Samenvatting systeemtheorie &
gezinstherapie + artikel Rutger Bregman
Basisboek Systeemgericht werken (Marius Nabuurs, 3e druk)
Pedagogische Wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen
PABA5246
,Basisboek Systeemgericht Werken
H1 Het werkterrein van de systeemgerichte social worker
Systeemgericht werken is een visie waaruit we kijken naar de cliënt en onszelf als hulpverlener. Het
heeft betrekking op bijvoorbeeld communicatie, interactie, wederkerigheid, circulaire processen,
functies, regels, rollen, taken, intergenerationele patronen, het narratief en de context.
Boeckhorst: ‘Een systemische benadering legt nadruk op patronen in de tussenruimte.’ Het gaat dus
over verwikkelingen tussen mensen en diens interacties. De mens kan volgens het systeemgericht
werken alleen gezien en begrepen worden in context van relaties.
Een systeem is een samenhangend hen doelmatig geheel van bij elkaar horende dingen en hun
onderdelen, een stelsel.
Weijenberg: ‘systeem wijst op eenheid, opgebouwd uit deelverhoudingen: het gaat niet alleen om de
delen op zich en ook niet om het geheel alleen, maar om doelgerichte circulaire betrekkingen tussen
dit alles’.
Drie betekenissen van systeemgericht werken (Prochaska en Norcross):
1. Verwijzing naar therapievorm waarbij niet alleen de cliënt, maar ook personen uit de directe
omgeving waarmee de cliënt een relatie heeft aanwezig zijn bij (een deel van) de behandeling.
(Bv moeder houdt internetverslaving zoon in stand).
2. Systeemgericht werken heeft betrekking op de inhoud of het doel van de behandelign. Het
functioneren van het systeem verbeteren is het doel. (Bv eetprobleem heeft als functie
relatieproblemen tussen ouders maskeren).
3. Systeemgericht werken heeft betrekking op de circulairteit, wederzijdse beïnvloeding in
plaats van lineair oorzaak-gevolg. Je moet werken met circulaire patronen in gezinnen.
Een orgaanstelsel kan je zien als subsysteem van het individu. Innerlijke boodschappen gaan via input
- throughput - output.
Algemene systeemtheorie: alle levende wezens (dus ook mensen) zijn open systemen: ze staan open
in verbinding met hun omgeving en in continue interactie via input - throughput - output.
Neuman wijst op wederkerigheid in een relatie: de omgeving kan het individuele systeem
beïnvloeden, maar het individuele systeem beïnvloedt ook de omgeving.
Von Beralanffy: wholeness/het totaal/de totale mens → de benadering van mens als systeem die in
open verbinding staat met de omgeving en voortdurende uitwisseling van materie, energie en
informatie onderhoudt.
Entropie: van een open naar een meer gesloten systeem (ziek). Negentropie: steeds opener (gezond).
Het kleinste sociale subsysteem bestaat uit twee personen, dit noem je een dyasdisch subsysteem. In
een gezin heb je subsysteem ouders, opvoeders, partners en kinderen. Soms ook grootouders of
oudere en jongere kinderen. Een subsysteem heeft ook een functie, bijvoorbeeld ouder heeft opvoeden
en kind heeft geven.
Suprafamiliair systeem: bloedverwanten tot in de vierde lijn. Het gaat om de familie als systeem.
Belang van familie als systeem volgens contextuele theorie: ieder mens kent een dynamische
,verbondenheid met betekenisvolle relaties over verschillende generaties. Iedereen is met iedereen
verbonden en er is een dynamische balans van geven en nemen.
Omgeving: omgeving bestaat uit alle interne en externe factoren of invloeden die het gezinssysteem
omgeven, het is een wederkerige relatie. De uitwisseling van input, output en feedback is circulair van
aard.
Structurele systeembenadering (Minuchin) hecht veel aandacht aan natuurlijke omgeving van het
gezin.
Systeempentagram: een systeemgerichte social worker heeft met meerdere systemen te maken:
individueel systeem, subsysteem, gezinssysteem, suprafamiliaire systeem en de omgeving als
systeem. Er is geen hiërarchisch onderscheid.
Werkalliantie bestaat uit drie componenten:
1. Doel van de behandelign (wat wil de cliënt bereiken)
2. De taak (hoe wil de cliënt het doel bereiken)
3. De relatie tussen cliënt en therapeut
Rationeel emotieve training: moetisme (irrationele gedcahten, gevoelens en gedragingen) omzetten in
ratinele gedachten, gevoelens en gedragingen.
Genogram: familie in beeld brengen, grafische weergave van aantal (meestal drie) generaties.
Bij omgeving gaat het, in tegenstelling tot suprafamiliaire systeem, om school, peers, werk,
gezagsinstanties e.d.
, H2 Systeemtheorieën
Halverwege de 20e eeuw gingen de eerste Amerikaanse hulpverleners gezinstherapie toepassen: door
andere gezinsleden bij de therapie te betrekken, kreeg men meer oog voor interactie binnen het gezin.
De Algemene Systeemtheorie (Von Bertalanffy) wordt beschouwd als basis van systeemtheoretisch
denken.
Algemene Systeemtheorie (Von Bertalanffy)
Ludwig Von Bertalanffy ontwikkelde vanaf 1928 systeemtheoretische concepten. Dezen worden niet
als theorie maar meer als metatheorie gezien (ze hebben niet direct betrekking op één bepaald
wetenschapsgebied, maar zijn hanteerbaar voor meerdere gebieden). Het ontstond als reactie op
reductionistische denken (eenduidige relatie oorzaak → gevolg).
Kernpunten van de theorie:
- Systemen worden gezien als verschillende delen die onderling samenhangen en elkaar
wederzijds circulair beïnvloeden.
- Systemen zijn zichzelf handhavende eenheden die in voortdurende wisselwerking staan met
hun omgeving, er is sprake van input, throughput en output, op basis van de open
systeemtheorie.
- Eenheden die zichzelf kunnen handhaven zijn in dynamisch evenwicht met hun omgeving.
- Systemen zijn eenheden met het vermogen zichzelf te besturen en zichzelf te reproduceren.
Lineair reductionistisch model :oorzaak → symptoom1 symptoom2 symptoom3 → diagnose –
therapie.
Twee uitgangspunten algemene systeemtheorie:
1. Equifinaliteit: een bepaald verschijnsel kan gevolg zijn van heel veel verschillende
begintoestanden.
2. Equipotentialiteit: bepaalde beginsituatie kan leiden tot verschillende eindtoestanden.
Structurele theorie (Minuchin)
In de 2e helft van de 20e eeuw werd de structurele theorie ontwikkeld, in eerste instantie voor
eetstoornissen, psychosomatische stoornissen en delinquentie. Hij constateerde dat jongeren die
tijdens de behandeling voortuitgang geboekt hadden weer terugvielen in oud gedrag zodra ze weer
terug waren naar hun ouderlijk huis. Daarom ontwikkelde hij een therapie voor het hele gezin.
In deze benadering wordt het gezin gezien als dynamisch sociaal systeem. Er is aandacht voor
gehelen, relaties tussen delen onderling, hun relatie met het geheel en regels omtrent die relaties. Ieder
individu, gezin, familie of gemeenschap:
- Is deel en geheel
- Is niet meer dan een ander deel
- Verwerpt andere delen niet en is niet in tegenspraak
- Is met andere delen in een actueel en voortdurend proces van communicatie en verwantschap.
Het gezin heeft twee belangrijke taken: