De samenleving Kennismaking met de sociologie
Hoofdstuk 1 Wat is sociologie?
1.1 Het sociologisch perspectief
Sociologie kunnen we omschrijven als het systematisch onderzoek van de menselijke omgeving.
1.1.1 Hoe we het algemene in het bijzondere kunnen zien
Dit perspectief kwam van Berger. Hij stelde dat de sociologie ons helpt om in het gedrag van
bepaalde mensen, algemene patronen te ontdekken. Algemenere patronen ontdekken in specifieke
situaties, rijverkeer in een dorp is anders dan in een stad.
1.1.2 Hoe we het ongewone in het bekende kunnen zien
Het sociologisch perspectief brengt met zich mee dat we het bekende idee dat we zelf bepalen hoe
ons leven eruitziet moeten loslaten voor de in eerste instantie vreemde gedachte dat de samenleving
onze beslissingen en al onze ervaringen beïnvloedt. Hoewel een beslissing op het eerste gezicht
persoonlijk lijkt, spelen sociale patronen vaak een rol. Ter discussie stellen wat wij als normaal
beschouwen, het feit dat we auto’s hebben en hoe het verkeer geregeld is.
1.1.3 Persoonlijke keuzes in hun sociale context
Emile Durkheim heeft aangetoond dat een uiterst persoonlijke handeling zoals zelfdoding óók
onderhevig is aan de invloed van sociale factoren. Hiermee toonde hij aan hoe sociale factoren het
individuele gedrag kunnen beïnvloeden. Op basis van het onderzoek van Durkheim kon worden
geconstateerd dat bepaalde groepen zich eerder van het leven benemen dan anderen. Deze
verschillen kon je onderscheiden op basis van sociale integratie. Mensen met sterke sociale banden
zullen minder snel overgaan tot zelfdoding.
1.1.4 Kijken als een socioloog: marginaliteit en crisis
Er zijn twee verschijnselen die kunnen helpen bij het aanleren van een sociologisch perspectief: een
bestaan in de marges van de samenleving en het doormaken van een sociale crisis. Hoe groter de
marginaliteit van een individu, hoe beter hij of zij vaak in staat is om het sociologisch perspectief te
hanteren. Perioden waarin de samenleving veel verandering ondergaat of in een crisis verkeert,
kunnen ons uit evenwicht brengen en tot het aannemen van een sociologische visie bewegen. Mills
was van mening dat mensen die gebruik maken van de sociologische verbeeldingskracht, een beter
inzicht krijgen in het functioneren van de samenleving en de wijze waarop deze hun leven
beïnvloedt.
Socioloog als mythejager waarheden in de samenleving worden kritisch bekeken, blanke mannen
aan de top, is dat wel oke?
1.2 Het belang van een mondiale visie
Een globaal perspectief is het bestuderen van de wereld in zijn geheel en in de plaats die onze
samenleving daarin inneemt. Dit perspectief heeft ook betekenis voor de sociologie: een globaal
bewustzijn is een logisch verlengstuk van het sociologisch perspectief. De positie die onze
samenleving inneemt in de wereld beïnvloedt alle leden van onze samenleving.
We kunnen alle landen aan de hand van het niveau van hun economische ontwikkeling indelen in
drie brede categorieën:
1
, Hoge-inkomenslanden
Middeninkomenslanden
Lage-inkomenslanden
1.3 Het sociologisch perspectief in de praktijk
Het hanteren van een sociologisch perspectief is heel nuttig. Sociologie speelt een belangrijke rol in
het tot stand komen van wetten en overheidsmaatregelen die ons leven beïnvloeden, het
sociologisch perspectief bevordert op individueel niveau onze persoonlijke groei en bewust zijn en de
studie van sociologie is een uitstekende voorbereiding op de arbeidsmarkt.
1.3.1 Sociologie en overheidsbeleid
Sociologische kennis draagt veel bij aan het beleid van overheden.
1.3.2 Sociologie en persoonlijke groei
Het sociologische perspectief maakt ons actiever en bewuster en zorgt ervoor dat we kritischer gaan
denken. De sociologie heeft vier positieve effecten:
1. We kunnen aan de hand van het sociologische perspectief nagaan wat er wel en niet klopt aan
het dagelijks leven.
2. Het sociologisch perspectief geeft ons een beter inzicht in de mogelijkheden en de hindernissen
die we in ons dagelijks leven tegenkomen.
3. Het sociologisch perspectief geeft ons de mogelijkheid een actieve rol te spelen in de
samenleving waarvan we deel uitmaken.
4. Sociologie helpt ons om in een wereld te leven die zich kenmerkt door diversiteit.
1.3.3 De voordelen van de sociologie
X
1.4 Het ontstaan van de sociologie
1.4.1 Sociale veranderingen en de sociologie
Het denken over de samenleving begon als bij klassieke Griekse filosofen Aristoteles en Plato en ging
later verder met de sociologie. We kunnen drie belangrijke veranderingen noemen die een
transformatie van de samenleving teweegbrachten: industrialisering, groei van steden en nieuwe
politieke opvattingen.
Historische context
- Renaissance (15e – 16e eeuw)
Ontdekking nieuwe werelddelen, zon is kern van het heelal, andere manier van kijken naar de wereld.
- Reformatie (16e eeuw)
Calvinisme, protestantisme, meer oog voor de mogelijkheden van het individu, meer vrijheid voor de persoon.
- Verlichting (17e -18e eeuw)
Vertrouwen in wetenschap, vooruitgang en een maakbare samenleving, patronen ontdekken en beleid
opstellen, samenleving veranderen.
1.4.2 Wetenschap en sociologie
Comte stelde dat er voorafgaand aan het ontstaan van de sociologie, drie ontwikkelingsfasen hadden
plaatsgevonden:
1. De theologische fase: samenleving was een uitdrukking van Gods wil.
2. De metafysische fase: samenleving was een uitdrukking van de natuurwetten.
2
,3. De wetenschappelijke fase: samenleving was gericht op wetenschappelijk bewijs
Deze benadering wordt het positivisme genoemd: het verwerven van inzicht op basis van
wetenschappelijk inzicht. Wetenschappelijke waarneming is voor de positivisten de enige bron van
geldige kennis over de werkelijkheid.
1.5 Sociologie en de moderne samenleving
Sociologie is een wetenschap die ontstaat tijdens de belangrijke en ingrijpende sociale veranderingen
in de achttiende en negentiende eeuw. Deze periode wordt vaak de transitie van een traditionele
naar een moderne samenleving genoemd.
1.5.1 Moderniteit
Moderniteit zijn de sociale patronen die het resultaat zijn van de industrialisering. Je kunt
modernisering ook omschrijven als het sociale veranderingsproces dat in gang is gezet door de
industrialisatie.
De socioloog Berger onderscheidde vier belangrijke kenmerken van modernisering:
Het verdwijnen van kleine, traditionele gemeenschappen
De uitbreiding van persoonlijke keuzemogelijkheden
Grotere sociale diversiteit
Oriëntatie op de toekomst en een groeiend tijdsbewustzijn
1.5.2 Ferdinand Tönnies: de teloorgang van de gemeenschap
Tönnies stelde dat de modernisering met zich meebracht dat de Gemeinschaft, de kleine menselijke
gemeenschap, steeds meer van het wereldtoneel verdween. De samenlevingen worden langzaam
ontheemd omdat de meeste sociale betrekkingen tussen mensen op eigenbelang gebaseerd zijn, dit
noemde hij de Gesellschaft.
1.5.3 Emile Durkheim: arbeidsverdeling
Voor Durkheim werd de modernisering gekenmerkt door een toenemende arbeidsverdeling of te wel
een gespecialiseerde economische activiteit. Alle leden van een traditionele samenleving verrichten
min of meer dezelfde werkzaamheden, in een moderne samenleving hebben mensen zeer
gespecialiseerde rollen.
o Mechanische solidariteit: gedeelde morele waarden binnen een samenleving
o Organische solidariteit: de wederzijdse afhankelijkheid van mensen die gespecialiseerde arbeid
verrichten.
Mechanische solidariteit Organische solidariteit
Morele consensus (vinden elkaar aardig) Functionele afhankelijkheid (elkaar nodig)
Gelijkheid Verschil
Ongedifferentieerde arbeidsdeling Sterk gedifferentieerde arbeidsdeling
Hij zag de modernisering niet als een teloorgang van de gemeenschap, maar als een overgang van
een gemeenschap naar een andere gemeenschap. Van een samenleving die gebaseerd is op
overeenkomsten naar een maatschappij die gebaseerd is op wederzijdse economische
afhankelijkheid.
1.5.4 Max Weber: rationalisering
Voor Weber hield het begrip moderniteit in dat een traditioneel wereldbeeld vervangen wordt door
een meer rationele denkwijze. In een traditionele of pre-industriële samenleving hebben tradities
3
, een remmend effect op sociale veranderingen. Voor de moderne mens is de waarheid het resultaat
van rationele processen.
1.5.5 Karl Marx: kapitalisme
1.5.6 De drie hoofdvragen van de sociologie
1. Hoe is sociale (on)gelijkheid mogelijk? Marx
2. Hoe is sociale (wan)orde mogelijk? Durkheim
3. Hoe werkt het proces van rationalisering (modernisering) van de wereld? Weber
Hoorcollege:
1. Sociale (wan)orde Durkheim
Wat houdt de samenleving bij elkaar?
2. Rationaliseringsproces Weber
Waarom voltrekken rationaliseringsprocessen zich in verschillende mate in verschillende samenlevingen?
3. Sociale (on)gelijkheid Marx
Hoe worden schaarse en begeerde zaken verdeeld?
4. Identiteit en interactie Simmel
Hoe beïnvloeden maatschappelijke verhoudingen de identiteit van individuen en groepen?
1.6 Bloei en groei van de sociologie
In Nederland werd in 1992 de eerste hoogleraar sociologie aangesteld, Bonger. Na de Eerste
Wereldoorlog kwam er steeds meer academische aandacht voor de sociologie. Vanaf de Tweede
Wereldoorlog wordt de sociologie steeds meer een gevestigde wetenschap. De laatste jaren is er
sprake van een toenemende professionalisering en internationalisering.
Hoofdstuk 2 Sociologische theorieën en methoden
2.1 Sociologische theorie
Een theorie is een stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen. We kunnen een theoretische
benadering opvatten als een fundamenteel beeld van de samenleving dat als richtsnoer dient voor
theorie en onderzoek. We kunnen vier theoretische benaderingen onderscheiden: het structureel
functionalisme, de conflictsociologie, de symbolisch-interactionistische benadering en de
rationelekeuzebenadering.
Bij het bestuderen van de samenleving wordt er gekeken op drie analyseniveaus:
Macro: focus op samenleving als geheel, totaalbeeld van sociale culturen in de samenleving
Meso: focus op middelgrote analyse eenheden, groepen
Micro: focus op individuen, interacties
2.1.1 Het structureel functionalisme (macro)
Het structureel functionalisme hanteert een kader voor de theorievorming waarin de samenleving
als een complex systeem wordt gezien. Een systeem waarin sprake is van onderlinge samenwerking
tussen de verschillende delen en dat solidariteit en stabiliteit beoogt. Deze benadering richt zich op
de sociale structuur: relatief stabiele gedragspatronen. Deze benadering richt zich ook op de sociale
functies van elke structuur: de gevolgen van een speciaal patroon voor het functioneren van de
totale samenleving. Alle sociale patronen zorgen ervoor dat een samenleving in haar huidige vorm
kan blijven functioneren. Er is binnen de samenleving sprake van consensus, men is het eens over
wat goed en slecht is.
4