Effectief verplegen deel 3, H2: Verpleegproblemen bij
patiënten met COPD
Inhoud:
- Algemene kennis
- Relevantie voor verpleegkundige
- Relevante kennis: oorzaken, risicofactoren
- Verpleegproblemen: verminderde inspanningstolerantie, kennistekort, inadequate
lichaamssamenstelling, verstoord zelfbeeld, roken als beslisconflict, inadequate
inhalatietechniek met dreigende therapietrouw als gevolg
In Nederland lijdt ongeveer 15-20% van de bevolking, ouder dan 65 jaar, aan een
vorm van COPD. Veel voorkomende klachten van COPD in het laatste levensjaar
zijn dyspnoe, vermoeidheid, hoesten, slapeloosheid, somberheid, angst en pijn.
De COPD-patiënt wordt gekarakteriseerd als iemand die een symptomatische
obstructieve luchtwegaandoening heeft, met een beperkte of afwezige
reversibiliteit van deze obstructie. Het proces van beschadiging van de
luchtwegen en longen verloopt heel geleidelijk. Iemand krijgt pas op latere
leeftijd klachten. Aangezien ook de levensomstandigheden veranderen met het
ouder worden, zal iemand zich aan de veranderingen in de longen aanpassen. De
patiënt die ontdekt wordt, is daarom vaak rond de 50 jaar of ouder. De
aandoening bestond echter hiervoor al wel; het uitte zich gewoon nog niet.
Oorzaken en risicofactoren:
- Het roken van sigaretten wordt gezien als de belangrijkste oorzaak voor
het ontwikkelen van COPD.
- Als hun blootstelling intensief of lang genoeg is, dan kunnen
beroepsgerelateerde werkstoffen, chemicaliën en gassen ook COPD
veroorzaken.
- De kans op het ontwikkelen van COPD is gerelateerd aan de socio-
economische status; dit kan te maken hebben met voeding, overbevolking
en luchtverontreiniging.
- De aanwezigheid van bronchiale hyperreactiviteit vormt ook een
belangrijke risicofactor. Dit kan gezien worden als een te actieve reactie
van de bronchiale luchtwegen op prikkels door samentrekking.
- COPD komt in sommige families meer voor dan in andere. De enig
aangetoonde genetische risicofactor voor COPD is de erfelijke deficiëntie
van alfa-antitrypsine. Dit eiwitmolecuul wordt voornamelijk gevormd in de
lever en speelt in de long een belangrijke rol als antiprotease. Met name
elastase die tot een afbraak van het longweefsel leidt, wordt door alfa-
antitrypsine geneutraliseerd. Gezien de ontstaanswijze wordt een alfa-
antitrypsine-deficiëntie niet onder COPD gecategoriseerd. Dit neemt niet
weg dat de patiënten dezelfde problematiek ervaren. Over het algemeen
gaat het bij deze deficiëntie om jongeren tot jongvolwassenen.
Nieuwe inzichten in de pathofysiologie van COPD hebben aangetoond dat de
ziekte als een systeemaandoening dient te worden beschouwd. Met name
gewichtsverlies en skeletspierzwakte dragen onafhankelijk van de
longfunctiestoornis bij aan een beperking van de inspanningstolerantie, een
verminderde kwaliteit van leven en zelfs een toename van de mortaliteit. COPD-
patiënten hebben vooral last van dyspnoe. Ook angst, depressieve gevoelens,
, verstoord zelf-/lichaamsbeeld, moedeloosheid, schaamte en coping-problematiek
spelen een rol.
Een COPD-patiënt heeft regelmatig te kampen met zaken als kortademigheid,
infecties, ziekenhuisopnames en terugval in de conditie. Dit heeft een behoorlijke
impact op iemands leven.
De verpleegkundige dient daarom rekening te houden met de levensloop van
deze patiënt. Vanuit de levensloop-benadering ligt de nadruk op het maken van
keuzes, het geven van betekenis aan levensgebeurtenissen en het hanteren van
strategieën om de identiteit en continuïteit te handhaven.
Bij patiënten met COPD zijn er een aantal verpleegproblemen die je tegen kunt
komen:
- Verminderde inspanningstolerantie
Afgenomen fysiologische capaciteit om inspanning van een vereist of
gewenst niveau te houden
Een verminderd inspanningsvermogen bij longpatiënten kan door
verschillende factoren worden veroorzaakt. Allereerst is dat natuurlijk de
aandoening zelf, die veelal niet of slechts gedeeltelijk reversibel is. Verder
kunnen perifere spierzwakte en zwakte van de ademspieren oorzaken zijn.
Binnen COPD bestaan verschillende mechanismen die kunnen leiden tot
een verminderde inspanningstolerantie:
o Vaak is er sprake van een neerwaartse spiraal: de verminderde
tolerantie om zich in te spannen leidt tot geconditioneerd gedrag,
zodat de patiënt zich aanpast en zich minder gaat inspannen.
o Patiënten kunnen last hebben van een verlaagde ventilatiecapaciteit
in de longen.
o Patiënten kunnen last hebben van spierzwakte in de benen.
o Cachexie is een ernstige algemene zwaktetoestand en ondervoeding
dat bij sommige patiënten ook een kenmerk is van COPD, en
metabolische abnormaliteiten (verstoorde stofwisseling) van
skeletspieren bij deze mensen draagt bij aan moeheid in de benen
en leidt indirect tot verminderde inspanning.
o Hypoxemie (zuurstoftekort in het bloed), en later hypercapnie
(verlaagd CO2-gehalte van het bloed), geven ook aanleiding tot een
verminderde inspanningstolerantie.
o Er kunnen ook problemen zijn ten aanzien van een afgenomen
cardiocirculatoire belastbaarheid en dientengevolge een gebrekkig
zuurstoftransport.
o Ook kunnen er stoornissen in het centraal zenuwstelsel of
psychische problematiek leiden tot dyspnoe en daarmee van invloed
zijn op de inspanningstolerantie.
Symptomen
o Algemeen:
Zegt veel moe te zijn
Lusteloosheid, is hangerig
Is weinig actief
Vermoeidheid, vermoeide lichaamshouding
Buitengewone toename van hartfrequentie bij geringe
inspanning