Van Staveren
H1: Patiëntgericht communiceren
Hoofddoel:
- Bevorderen gezondheid patiënt
Doelen:
- Bieden van verantwoorde, liefst wetenschappelijk bewezen, haalbare zorg
- Bereiken van wederzijds begrip
- Het zo veel mogelijk delen van de regie en de verantwoordelijkheid met de patiënt.
Vaardigheden:
- Aanpassen van de communicatiestijl aan de behoeften en de mogelijkheden van de
patiënt.
WAT IS PATIËNTGERICHT COMMUNICEREN?
Patiëntgericht communiceren is een wijze van communiceren waarbij de hv zijn
communicatiestijl zo veel mogelijk aanpast aan de individuele patiënt en zijn situatie, terwijl
hij toch zichzelf blijft. Vier vragen die de hv helpen een volledig beeld te krijgen:
- Wat is er met je gebeurd?
- Wat is je kwetsbaarheid en weerbaarheid?
- Waar wil je naartoe
- Wat heb je nodig?
EIGENSCHAPPEN VAN PATIËNTGERICHTE COMMUNICATIE
- Interactief
- Doelmatig en kosteneffectief
- Kost niet teveel tijd
- Stelt gerust
- Flexibel
WAT WIL DE PATIËNT?
Vanuit de patiënt blijken er 3 centrale vragen te zijn bij het betreden van de spreekkamer:
Cognitief: wat is er met mij aan de hand?
Affectief: Is dit iets om mij zorgen over te maken? en word ik serieus genomen?
2 behoeften patiënt: Need to be cured and need to be cared for.
Wens om samen beslissingen te maken hangt af van: leeftijd, sekse, opleiding, ernst
aandoening en copingstijl.
PATIËNTGERICHT COMMUNICEREN, WAT LEVERT HET OP?
Tevredenheid
meer tevreden wanneer aandacht gezichtspunten, mogelijkheden uiten emoties en zorgen
en open vragen stellen.
Gezondheidseffecten
Vertrouwen leidt tot betere gezondheid en verantwoordelijkheid.
Therapietrouw
H2: De patiëntgerichte hulpverlener
,KERNWAARDEN
Echtheid
Echtheid betekent jezelf zijn in het contact; je bent authentiek, natuurlijk en spontaan. Je wilt
de cliënt uit oprechte belangstelling en werkelijke betrokkenheid leren kennen.
Respect en acceptatie
Je accepteert en aanvaard de patiënt zoals hij is, en als je zijn klachten aanvaardt zoals de
patiënt deze naar voren brengt, zonder oordeel. Je respecteert de patiënt als je, binnen de
grenzen van wat haalbaar een reëel is, gelooft zijn zelfstandigheid, zelfredzaamheid,
oplossingsvermogen, verantwoordelijkheid en gezond verstand.
Empathie en professionele nabijheid
Empathie zorgt ervoor dat je je kunt verplaatsen in de ander en hem van binnenuit kunt
begrijpen. Maar niet te nabij komen. Met een beetje afstand gun je elkaar vrijheid van
denken en handelen.
Compassie
Vermogen om je betrokken te voelen bij pijn en lijden; behandel de ander zoals je zelf
behandeld wilt worden.
Sympathie, empathie en compassie
Sympathie is de opmerking; wat erg voor je. Is oppervlakkig. Bij empathie voelt de cliënt dat
de hv het meent. Bij compassie voel je niet alleen mee, maar neem je ook
verantwoordelijkheid en onderneem je actie.
Nieuwe rol hv
FLEXIBILITEIT
Je moet je communicatiestijl aanpassen aan de cliënt.
COMMUNICATIESTIJLEN
Communicatiestijlen naar de mate van controle
Typologie van hulpverlener-patiëntrelatie volgens Roter
- Paternalisme: HV veel, Cl weinig (klassiek model)
- Wederkerigheid: HV veel, CL veel (modern model)
- Minimalisme: HV weinig, CL weinig
- Consumentisme: HV weinig, CL veel
Communicatiestijlen op basis van patiëntparticipatie
Paternalistisch: hv stelt na het noemen diagnose en geven psycho-educatie de patiënt een
behandeling voor. Hv bepaalt beleid en is verantwoordelijk.
Geïnformeerde keuze: HV informeert, maar laat keuze aan patiënt.
Gezamenlijke besluitvorming: HV en patiënt wisselen over en weer informatie uit, maken
behandelplan en delen verantwoordelijkheid.
Communicatiestijlen binnen de motiverende gespreksvoering
Volgen: gelijkwaardige relatie, vooral luisteren.
Gidsen: gelijkwaardige relatie, gedrag van HV helpt patiënt bij eigen oplossing vinden (m.n.
problemen waarbij gedragsverandering is gewenst).
Richting geven: complementaire, elkaar aanvullende relatie. HV heeft meer kennis,
deskundigheid, autoriteit of macht (spoedeisende of bedreigende situaties).
,PATIËNTGERICHTE GESPREKSVAARDIGHEDEN EN PSYCHOTHERAPIE
Cliëntgerichte, non-directieve gespreksvaardigheden
Carl Rogers. Gebruikte als eerste term cliënt ipv. patiënt. Hij bedoelde hiermee dat cliënten
niet ziek zijn en uit eigen, vrije wil om hulp vragen en zelf verantwoordelijk blijven.
cliëntgericht betekent dat de cliënt centraal staat en niet het probleem. Het is non-directief,
dus de cliënt bepaalt het verloop van de zittingen.
Motiverende gespreksvaardigheden
Doel hiervan is de patiënt beïnvloeden in de richting van positieve gedragsverandering.
Algemene principes
- Onvoorwaardelijke acceptatie
- Constructieve confrontatie
Herstelondersteunende gespreksvaardigheden
Herstelondersteunende zorg is veel meer gericht op herstel op meerdere vlakken
(symptomatisch, persoonlijk en maatschappelijk).
H3: Invoegen
Doelen:
- succesvol contact maken
- Een samenwerkingsrelatie opbouwen
Vaardigheden:
, - Gebruik van non-verbale communicatie
- Taalgebruik aan de cliënt aanpassen
- Erkenning geven
- Openingsvraag stellen
INLEIDING
Invoegen betekent je subtiel bij de ander aansluiten, terwijl je wel jezelf blijft. Je doet dit om
het contact prettig te laten verlopen; verbinding maken, om daarna het initiatief in contact
over te nemen. Hoe meer je iemand aardig vindt, hoe meer je gaat imiteren. Hoe meer je
gaat imiteren, hoe aardiger iemand je gaat vinden.
CONTACT MAKEN
Noem bij begroeten, niet alleen je eigen naam, maar ook de naam van de ander
→ erkenning geven en laten blijken dat je weet wie de ander is. Contact maken
zit in kleine dingen. Koffie halen, aangeven waar cliënt kan gaan zitten en jas op
kan hangen. Begin eventueel met small talk. Small talk is een manier om een goede
verstandhouding op te bouwen en je kunt een eerste indruk vormen van executieve functies.
RUIMTE GEVEN
Soms kan het handig zijn de cliënt even de ruimte te laten om zich op zijn geheel eigen wijze
te gedragen. Het kost misschien wat tijd en het kan wellicht lijken of je de controle over het
gesprek kwijt bent, maar het levert veel informatie op.
NON-VERBAAL INVOEGEN: LICHAAMSTAAL
Als je je bewust bent van wat je zonder woorden kunt uitdrukken, kun je daar gebruik van
maken:
vorm gaat boven de inhoud: non-verbale communicatie kan verbale communicatie
versterken of ontkrachten. Wanneer verbale boodschap in strijd is met non-verbale
boodschap, wint meestal non-verbale boodschap. Er wordt meer gelet op hoe je iets zegt
dan wat je zegt.
oogcontact
Oogcontact is van alle non-verbale uitingen het belangrijkst. Door tijdens het spreken af en
toe aan te kijken, kun je accenten aanbrengen, aandacht vasthouden en zien hoe je verhaal
overkomt.
Gezichtsuitdrukking, knikken en hummen
Vooral gezichtsuitdrukking laat zien hoe we ons voelen en wat we denken.
Lichaamshouding
Met je lichaamshouding laat je de cliënt je aandacht en betrokkenheid blijken. Je beïnvloedt
hiermee de manier waarop de cliënt tegen je spreekt en reageer je inhoudelijk op het
verhaal van de cliënt. Je lichaamshouding kun je bewust inzetten om beter contact te
maken.
Belangrijk om voeten in de richting van cliënt te laten wijzen. Invoegen door de
lichaamshouding van cliënt aan te nemen. Let op voor je handen over elkaar kruisen en met
ring of pen spelen (ongeïnteresseerdheid of verveling).
Paralinguïstische variabelen: intonatie, timing, spreektempo
Intonatie bepaalt de interpretatie: aan het einde omlaag → negatief, aan het