Hoorcollege week 2 BPR
Bewijs, verhouding rechter-partijen, KEI (nieuw procesrecht)
Wat hebben we tot nu toe gedaan? (vorige week)
Doelstelling in civiele recht: gedaan krijgen waar je denkt recht op te brengen.
1. De eerste vraag die aanbod komt is: Met welk type procedure heb ik te maken? Eerste onderscheid
tussen verzoekschrift en dagvaarding?
Dit onderscheid wordt bepaald door art. 261 lid 2 Rv rechtsingang bepalen aan de hand met de wet: zaken
die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid blijkt uit de wet: bij verzoek, op verzoek van, verzoeken
etc. (zie bijvoorbeeld art. 7:686a BW Verzoekschriftprocedure)
DAGVAARDING, boek 3, 5,7 is meestal het vermogensrecht, verzoekschrift is meestal boek 1 en soms boek 2 bij
het OR of boek 7
2. Dagvaarding & verzoekschrift
Titel 2 Titel 3
3. Bij welke rechter moet ik zijn?
Art. 111 lid 2 Rv stelt een aantal voorwaarden aan de inhoud van een dagvaarding. @ tentamen wordt er een
dagvaarding gegeven en dan dien je bijvoorbeeld 9 fouten aan te geven.
Onder b onder g
Onder c ART. 111 onder h
Onder d LID 2 RV onder i
Onder e onder j
Onder f onder k
Al die eisen worden nader uitgewerkt in een aantal bepalingen verder in het
wetboek.
Hoofdregel kennen, daarna kan je in je hoofd het systeem verder uitwerken.
Bijvoorbeeld onder d: eis en de gronden. Het gaat om het fundament en het petitum. Het petitum dat heeft
weer een rol met artikelen 23 en 25 Rv: wat is de bevoegdheid van de rechter om met die eis aan de slag te
gaan. De eis van d: fundament vordering en petitum verhoudt zich met lichaam van de dagvaarding geeft alle
feiten en verbindt aan die feiten een bepaald rechtsgevolg. De feiten en rechtsgevolgen zijn nodig voor het
bewijsrecht. Vervolgens sluit je af met een conclusie.
Onder f: de roldatum, de datum om te verschijnen aan het geding. Daar hangen drie bepalingen aan vast: art.
114-116 Rv.
De termijnen van dagvaarding. Roldatum in dagvaarding opnemen, maar daar hangen wel minimumvereisten
aan vast: dag van uitbrengen dagvaarding mag je niet meetellen en roldatum ook niet + tenminste 7 dagen
tussen zitten.
Gewone procedure dagvaardingsprocedure:
1
,1. Dagvaarding: uitbrengen door de deurwaarder (art. 45 Rv. E.v.)
Deurwaarder gaat naar gedaagde en belt aan en zegt dat hij een processtuk heeft en laat dagvaarding
beteken. Met het betekenen van deze dagvaarding wordt de zaak aanhangig gemaakt. – art. 45 e.v.
tot art. 66 Rv ongeveer. (Let op: meerdere mogelijkheden om te betekenen, gelet op de situatie:
bijvoorbeeld dagvaarding tegen de Staat ook apart wetsartikel). Het uitbrengen art. 125 Rv is de zaak
aanhangig. (let op: bij betekenen hoeft dit niet in persoon gebeuren, bijvoorbeeld iemand anders die
ook in het huis woont mag de dagvaarding aannemen, kan ook door de brievenbus als niemand thuis
is). Uitbrengen hebben we gehad, eiser en de gedaagde en de advocaten weten dit, maar de rechter
weet nog niets, art. 125 lid 4 Rv advocaat van de eiser moet ervoor zorgen dat de dagvaarding die door
de deurwaarder is uitgebracht, eiser moet ervoor zorgen dat dat stuk bij de rechter terechtkomt. Dit
moet uiterlijk de dag voorafgaande aan de roldatum! De roldata is voor advocaatzaten, Sector
civielrecht zaken zijn altijd op woensdag om 10:00 uur (staat in proces regelement)
2. Als de dagvaarding is uitgebracht (45-66 Rv) dan schrijf hem in, en dan is de zaak bij de rechter
bekend? tweede moment is dus aanbieding ter inschrijving
3. Roldatum is het derde moment: art. 111 lid 2 onder e Rv bijvoorbeeld woensdag 21 juni bij de
rechtbank te Rotterdam afdeling civiel. Niet in persoon maar vertegenwoordigd door de advocaat
4. Wat moet de gedaagde dan doen? Hij zal er voor moeten zorgen dat gedaagde met advocaat rechtens
verschijnt. Juridisch: verschijnen in rechten. Dat verschijnen is een afzonderlijk moment. Vroeger was
dat verschijnen van advocaat een fysieke bezigheid: hij ging naar de rechter toe en gaf aan dat hij
namens gedaagde verschijnt. Nu: briefje invullen en dat wordt naar de Rb gestuurd waar in staat dat
advocaat A zich stelt als advocaat.
5. Conclusie van antwoord: daar meteen opvolgend de regel 6 weken voor een conclusie van
antwoord(CvA) in de processtukken bevinden zich de dagvaarding en conclusie van antwoord. In de
CvA: gedaagde gemotiveerd betwist de stellingen van de eiser. Doet hij dat niet, dan staat juridisch
vast wat de eiser heeft gezegd (onderscheid tussen absolute waarheid en processuele waarheid als
de stellingen van partij niet worden betwist). Dus vaststellen wat de stellingen van eiser zijn, en wat
kan je daar aan tegen verweer aanvoeren. Voer je iets niet aan, dan zul je in het vonnis lezen dat de
gedaagde een stelling van de verweer niet of onvoldoende heeft betwist. Bij de CvA kan het ook
voorkomen dat de gedaagde ook een vordering heeft. Dan heeft de gedaagde bij Cva de mogelijkheid
om vordering in te stellen: in een andere hoedanigheid stelt de gedaagde dan een eis in reconventie
in. Dan ontstaat de situatie dat er een eiser en een gedaagde is, maar voor wat betreft de vordering
van de gedaagde tegenover de eiser (dus eis in reconventie), is de gedaagde voor wat betreft die
vordering de eiser. Dan doen we dan anders: de eiser die begint noemen we eiser in conventie, en
eiser die gedaagde is in conventie, noemen we eiser in reconventie. Die eis in reconventie kan alleen
maar als het om een dagvaardingsprocedure gaat. De bepalingen omtrent eis in
conventie/reconventie zijn niet opgenomen in titel 3, dus niet van toepassing op
verzoekschriftprocedures. Dan hebben we een dagvaarding en een conclusie van antwoord. Die
conclusie van antwoord wordt genomen in de regel 6 weken na verschijnen. Bij advocaatzaken en
kantonzaken 4 weken na verschijnen.
!! let op punt e: ‘de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennisneemt…’ bij de keuze in de
dagvaarding welke rechter je moet hebben moet je een heel ander setje regels erbij pakken. Als je in
eerste aanlegt procedeert is d eerste vraag: de absolute bevoegdheid, de tweede vraag is die naar de
relatieve bevoegdheid (en de derde vraag is de vraag naar de sectorbevoegdheid). Bij het opstellen
van dagvaarding moet je de keuze naar de rechter maken. Voor de dagvaarding geldt voor de absolute
bevoegdheid: hoofdregel art. 42 Wet RO. Bij de relatieve bevoegdheid: art. 99-110 Rv. Sector
bevoegdheid: art. 93-95 Rv onder d staat dat je de gronden en de eis, en de eis is van belang of het
een art. 93 of 95 Rv geval is. Want in de eis kan je zeggen dat je geld krijgen van de gedaagde en dat is
een bedrag van 35.000euro. dan weet je meteen waar je moet zijn, dat staat namelijk in art. 93 Rv. Of
in de eis staat dat we een huurovereenkomst zijn en ik nog 70.000 EUR krijg, dat is voorbehouden aan
een speciale rechter.
2
, Als we alles afgeconcludeerd hebben dus: dagvaarding (eiser), conclusie van antwoord (verzoeker)
dit is in de regel de schriftelijke fase. Dan kan het twee kanten opgaan; rechter kan zeggen dat hij nog
een schriftelijke ronde geeft = repliek: op iemand regeren. De repliek gebeurt door de eiser, eiser
antwoord daarop op hetgeen de gedaagde in zijn CvA heeft verweerd. Beginsel van hoor en
wederhoor. Dit gaat meestal via mondelinge gedeelte, maar soms ook schriftelijk. Daarna nog een
schriftelijk rondje: dupliek. Dit is dan het einde in de regel van de schriftelijke procedure.
6 EVRM: ‘recht op een oral hearing’ is het mondelinge element. Dit wordt de
comparitie NA antwoord. Comparitie betekent: verschijnen, een verschijning in
rechten na antwoord (na conclusie van antwoord). Bij de comparitie gaan
partijen naar de rechter, waar de mondelinge element in is vervat.
Die volgorde is ook in de wet te vinden: zie art. 128 Rv mededeling gegevens over procedure/gemachtigde.
In een kantonzaak mag de gedaagde wel in persoon verschijnen, gedaagde komt zelf naar de zaak.
Art. 128 lid 2 eerste zin: met reden omkleden conclusie van antwoord. CvA vind je in art. 128 Rv en dan gaat
spelen waar de mondelinge element in zit. art. 131 Rv comparitie NA antwoord.
Art. 87 en 88 Rv de SI-comparitie de schikking en inlichtingen comparitie. En met name inlichtingen i het
belangrijkste: de rechter heeft tegenwoordig een actieve rol (vroeger was dit anders)
Daarmee sluiten we daarmee een belangrijke fase af.
1. Schriftelijke fase
2. Mondelinge fase (art. 131 Rv)
3. Vonnis: dat werkt aldus als die comparitie is geweest en verder niets meer nodig is, dan zegt de
rechter dat hij voldoende is ingelicht en zal over 6 weken een vonnis uitbrengen. Dan gaat de zaak
terug naar de rol 6 weken later (rol= verschuivende agenda). De rol is niets anders wat jij op je
telefoon als agenda hebt. In die agenda van de Rb staan alle zaken die aan de orde komt.
Roljournaal bekijken is tegenwoordig digitaal.
Bovenstaande kan ook doorlopen worden voor een verzoekschrift.
In het verzoekschrift zit er wel een aantal wijzigingen.
Dagvaarding begint met een exploot naar de deurwaarder en wederpartij en naar de RB. Bij het verzoekschrift
begin je met een verzoekschrift, dat gaat naar de rechtbank, en als die er is een wederpartij: belanghebbende.
Er komt formeel geen deurwaarder aan orde. Meer verschillen: verschil bij de vraag bij welke rechtbank je het
verzoekschrift moet indienen. Bij de dagvaarding: art. 99-100 Rv. Bij verzoekschrift: art. 262-270 Rv. Hier zie je
al een verschil in relatieve bevoegdheid. Nooit bepalingen van relatieve bevoegdheid van de dagvaarding
plakken op verzoekschrift, tenzij de wet het bepaalt. Bijvoorbeeld art. 7:686a lid 9 BW is een voorbeeld van
dat verzoeken die moet je sturen naar de relatieve bevoegde rechter van de artikelen 99, 100 en 107 Rv
bevoegde kantonrechter.
Wat nu als de dagvaarding niet deugt? Kan je het herstellen? Art. 120-122 Rv. Wat als dagvaarding goed
betekend is maar gedaagde niet komt opdagen: verstekvonnis. Maar kan je het verstekvonnis zuiveren?
Vorige week:
Dagvaarding/verzoekschrift/herstel
Verloop dagvaardings/verzoekprocedures
We zijn geëindigd met de tegenvordering
Nu verder met:
3