Cultuurpsychologie – Allemaal
andersdenkenden
Omgaan met cultuurverschillen
Deel I Het begrip cultuur
Hoofdstuk 1 De regels van het sociale spel
Verschillen in denken, maar gemeenschappelijke problemen
Over de hele wereld zijn er problemen die te maken hebben met de ecologie, de economie, militair,
hygiëne en meteorologie. Deze kunnen alleen worden opgelost als we samenwerken. Om tot
effectieve oplossingen te komen moeten we de verschillen in denken, handelen en voelen van
iedereen leren begrijpen.
Cultuur als mentale programmering
Veel patronen van denken, voelen en handelen worden aangeleerd in de kindertijd omdat je dan het
meest ontvankelijk hiervoor bent. Zodra iets is aangeleerd moet je dit eerst afleren om iets nieuws te
leren, en het afleren van iets gaat veel moeilijker dan het aanleren. De programmering begint in het
gezin en wordt voortgezet op straat, school, werk en je woonomgeving.
Cultuur is zo’n mentaal programma. Cultuur heeft twee betekenissen. Cultuur I -> beschaving, en dan
speciaal de vruchten van die beschaving zoals kunst, onderwijs en literatuur. Voor de psychologie
heeft cultuur ook een ander begrip. Cultuur II -> een trefwoord voor alle patronen van denken,
voelen en handelen. Dit betreft dus het eten van je groente tot en met gevoelens. Ook is het een
collectief verschijnsel, het wordt gedeeld door mensen die leven of leefden in dezelfde sociale
omgeving.
Het is de collectieve mentale programmering die de leden van een groep of categorie mensen
onderscheidt van die van andere. Cultuur is aangeleerd en niet aangeboren en wordt overgedragen
via onze sociale omgeving en dus niet via genen bijvoorbeeld.
De menselijke natuur is wat alle menselijke wezens met elkaar gemeen
hebben. Dit zijn dus alle mensen van Amerika tot en met Azië. Dit is het
universele niveau van onze mentale programmering. Deze erven wij via
onze genen. Maar wat je bijvoorbeeld met deze gevoelens doet wordt
beïnvloed door cultuur.
De persoonlijkheid van een individu is zijn eigen stuk mentale
programmering dat niet gedeeld wordt met enig ander mens. Het is
een combinatie van eigenschappen die aangeboren en aangeleerd zijn.
Symbolen, helden, rituelen en waarden
Cultuur I wordt beschreven door symbolen, helden, rituelen en
waarden. Je kan het zien als een uit waarbij de waarden de diepste laag
is en de symbolen de laag aan de oppervlakte.
Symbolen zijn woorden, afbeeldingen en voorwerpen met een
betekenis die alleen begrepen wordt door mensen met dezelfde
cultuur. Symbolen worden vaak door andere culturen overgenomen.
Helden zijn mensen met eigenschappen die hoog in het aanzien staan
in een bepaalde cultuur en fungeren als gedragsmodellen.
Rituelen zijn collectieve activiteiten die technisch gesproken overbodig
zijn om het gewenste doel te bereiken. Dit kan de groepscohesie bevorderen.
1
,Bovenstaande 3 worden samengevat als praktijken omdat ze voor een buitenstaander
waarneembaar zijn, maar hun culturele betekenis is onzichtbaar.
Waarde is een collectieve neiging om iets te verkiezen boven het anderen. Ze hebben een
pijlrichting, iets is goed of iets is niet goed.
Cultuur plant zichzelf voort
Waarden zijn een soort cyclus in het leven. Vanaf het moment dat we geboren worden doen we
ervaringen op, ook al weten we deze niet allemaal meer. Je gaat naar school, maakt vrienden. Je
leert wat goed en fout is en wat vies en schoon is bijvoorbeeld. Als je zelf ouder wordt is er een grote
kans dat je je eigen opvoeding imiteert, dit wordt homeostase genoemd.
Veel van onze waarden zijn onbewust en niet zichtbaar voor anderen. Ze kunnen alleen worden
afgeleid uit de manier waarop we in verschillende omstandigheden handelen.
Cultuur is onontkoombaar
Stel je beland ergens na een schipbreuk en jullie moeten voor jezelf zien te zorgen. Het formuleren
van gemeenschappelijke regels is een voorwaarde voor het voortbestaan van een groep. In het begin
zal dit lastig zijn maar uiteindelijk als er na de schipbreuk nieuwe kinderen worden geboren nemen ze
die nieuwe geformuleerde cultuur over en zal het zich reproduceren.
Waarden en de morele kring
We hanteren andere regels voor mensen van onze eigen groep dan voor mensen uit andere groepen.
Het is nog een punt ter discussie wie dan precies onze groep is. Dit leren we al vanaf onze vroege
jeugd. Mensen trekken een morele kring rond degenen die ze tot hun groep rekenen.
Onze morele kring beïnvloedt alles. Zo kan er onenigheid bestaan over wie goed en wie slecht is.
Politieke partijen willen dit stabiliseren. Zo zijn rechtste partijen vaak voor de sterkere, links voor de
zwakkere, groen voor het milieu en populistisch is vaak tegen een bepaalde groep. Als we
bijvoorbeeld kijken naar Barack Obama was zijn intentie juist om de morele kring groter te maken en
vriendschappen te sluiten.
Grenzen van de morele kring: religie en filosofie
Als mensen zijn wij voortdurend in onderhandeling over de grenzen van onze morele kringen en de
manieren waarop we dat doen verschillen per cultuur. Cultuur draait om de vraag hoe we een goed
lid van de morele kring kunnen zijn.
Bij religie bijvoorbeeld gebeurd het vaak dat alleen mensen die geloven goed zijn, alle mensen die
niet geloven, dus buiten de morele kring vallen, zijn niet goed of krijgen bijvoorbeeld geen beloning
in het hiernamaals.
Voorbij ras en familie
Alhoewel onze genomen bij iedereen vrijwel overeenkomen, zien we aan de buitenkant van de mens
nog zeker wel verschillen. Vaak zijn genetische factoren niet eens meer belangrijk. We zijn van een
paar gemeenschappen naar miljoenen individuen gegaan. Hierdoor sluiten mensen soms
vriendschappen met mensen die ze alleen via het internet kennen en nog nooit in levende lijve
hebben gezien.
Wij en zij
Sociale wetenschappers gebruiken de termen ingroup en outgroup. De ingroup zijn de mensen die
we als de onze beschouwen, buitenstaanders zijn de outgroup. We zijn emotioneel sterker betrokken
bij de mensen van de ingroup. Door iemand in een outgroup te plaatsen kan het ook zijn dat je
bijvoorbeeld een angst ontwikkelt voor die persoon.
Ideologen als groepskenmerken
Als je het over jezelf hebt, is de kans groot dat je groepskenmerken opnoemt. Hierbij kun je denken
aan beroep, religie of je favoriete sportteam. Dit is allemaal gericht op de bekrachtiging van de
2
, morele kring. Als je eenmaal in een morele kring zit is het dan ook vaak lastig om die te verlaten en
dat wordt vaak ook niet gedoogd. Je kan wel in meerdere morele kringen zitten.
Niveaus van cultuur
- Nationaal niveau -> op basis van ons land
- Regionaal/etnisch/religieus/taalniveau
- Sekseniveau -> jongen of een meisje
- Generatieniveau -> grootouders, ouders, kinderen
- Socialeklasseniveau -> genoten onderwijs en beroep
- Organisatie-/ondernemings-/afdelingsniveau -> voor mensen met een baan
Cultuurverandering: andere praktijken, zelfde waarden
De wereld om ons heen veranderd. Een eeuw geleden waren er bijvoorbeeld nog geen auto’s en
lagen dorpjes er provinciaal bij. Nu hebben we een global village door het internet, afstanden
worden weggenomen. Als we kijken naar de ui op bladzijde 1 verandert de oppervlakte misschien
wel, maar de waarden blijven hetzelfde in een cultuur. Als we kijken naar de praktijken van de ui
veranderen die wel snel. Denk maar aan een opa van 70 die nu ook leert het internet te gebruiken en
te appen via hun mobiel. Praktijken veranderen snel maar waarden veranderen heel langzaam.
Door de tijd heen spelen we een sociaal spel met dezelfde doeleinden, het enige wat veranderd is
het speelgoed wat we hierbij gebruiken.
Verschillen in nationale cultuur
Staten mogen niet gelijkgesteld worden met samenlevingen. Samenlevingen zijn historische,
organisch gegroeide sociale organisatievormen en het concept van een gemeenschappelijke cultuur
is strikt genomen meer van toepassing op samenlevingen dan op staten. Vroeger identificeerde men
zichzelf ook niet met een staat. Vaak wordt iets toegeschreven als typisch Japans of typisch Duits,
maar dit is gemakzucht. Binnen één staat vind je vaak nog veel verschillende gemeenschappen terug.
Zij hebben zeker allemaal niet dezelfde cultuur en normen en waarden.
Nationale identiteiten, waarden en instituties
Er zijn 3 soorten verschillen tussen landen zoals hiernaast is
weergegeven, deze zijn alle drie geworteld in de
geschiedenis.
Identiteit geeft het antwoord op de vraag bij welke groep
hoor ik, komt voort uit de verschillen tussen de praktijken
(ui). Iemand kan meerdere identiteiten hebben, maar er is
vaak behoefte aan één.
Waarden zijn impliciet. Waarden bepalen onze emoties en
onze motieven. Soms zitten de waarden zo diep in ons dat we niet eens weten dat ze er zijn.
Instituties zijn de regel, wetten en organisaties waar we mee te maken hebben in een land. Denk
hierbij aan de regering, wetenschap media etc. Zij voeden de mentale programma’s waar wij op
rusten. De media bepaald bijvoorbeeld wat we zien. De waarden van een land zijn verbonden met de
structuur en het functioneren van instituties. Op de identiteit heeft het verder geen invloed.
Cultuurrelativisme
Het bestuderen van cultuurverschillen tussen groepen en samenlevingen veronderstelt een neutraal
uitgangspunt. Er bestaan geen wetenschappelijke standaarden voor denken, voelen en handelen. Er
is dus geen enkele cultuur hoog- of laagstaand. Elke cultuur heeft een andere visie ergens op, maar
geen enkele visie is goed of fout.
Cultuur als feniks
Samenlevingen hebben het vermogen om elementen van cultuur, generatie op generatie over te
geven. Hoewel de praktijken veranderden, zullen de waarden ongeveer gelijk blijven.
3