Samenvatting Literatuur & Colleges
Wetenschapstheorie
Okasha Philosophy of Science
Hoofdstuk 1: Wat is wetenschap
Wetenschap lijkt te willen begrijpen, verklaren en voorspellen. Wat de wetenschap echt
onderscheid heeft te maken met de gebruikte methoden (experimenten en observaties) en het
feit dat naar een algemene theorie wordt gezocht.
Oorsprong van de moderne wetenschap:
1500 – 1750: wetenschappelijke revolutie in Europa. Daarvoor was het dominante
wereldbeeld het aristotelisme (Aristoteles).
Copernicus (copernicaanse revolutie) heliocentrische model. Viel het geocentrische model
aan. Kwam met de zon als centrum en de planeten en aarde in een baan eromheen.
Copernicaans leidde tot natuurkunde (Kepler en Galileo).
- Kepler: planeten bewegen in ellipsen. Eerste wet van planetaire beweging, tweede en
derde gingen over snelheid.
- Galileo: eerste gebruiker telescoop, vestigde de aandacht van aristotelisme naar
copernicanisme.
o Kwam met het idee dat alle vrijvallende dingen even snel vallen = wet van
vrije val (tegen aristotelisme dat zwaardere dingen sneller vallen).
Descartes: mechanische filosofie wereld bestaat uit materiedeeltjes die met elkaar in
wisselwerking staan. Dit werd de dominante wetenschappelijke visie eind 17e eeuw en
versloeg het aristotelisme.
Toppunt van de wetenschappelijke revolutie was door Isaac Newton: verbeterde Descartes’
werk en bedacht een theorie van grote kracht gebaseerd op drie bewegingswetten en het
principe van universele zwaartekracht. Vond ook de calculus uit.
Begin 20e eeuw twee nieuwe ontwikkelingen:
1. Relativiteitstheorie Einstein
- Ideeën van Newton werken niet wanneer ze worden toegepast op zeer massieve
objecten of hoge snelheid.
2. Kwantummechanica
- Newtons ideeën werken niet op zeer kleine schaal (sub anatomische deeltjes).
Biologie:
- Darwins evolutietheorie en natuurlijke selectie.
- Opkomst van moleculaire biologie en genetica (ontdekking DNA door Watson en
Crick)
1
, Wat is wetenschapsfilosofie:
Belangrijkste taak is analyseren van onderzoeksmethoden. Filosofen willen aannames in
twijfel trekken die wetenschappers als vanzelfsprekend beschouwen.
Verschil wetenschap en pseudowetenschap:
Popper (20-eeuwse wetenschapsfilosoof, bescheiden realist (H4)):
Fundamentele kenmerk van wetenschap is falsifieerbaarheid = een wetenschappelijke
theorie moet voorspellingen doen die kunnen worden getoetst, als ze verkeerd blijken is
de theorie vervalst.
- Als niet wordt voldaan aan deze criteria is het pseudowetenschap (hij vond dit over
Freuds psychoanalytische theorie, omdat dit alle resultaten zou kunnen hebben en
nooit echt vals zou blijken) (ook de geschiedenistheorie van Marx)
- De algemene relativiteitstheorie van Einstein was echte wetenschap volgens Popper:
het was een duidelijke voorspelling die kan worden getoetst en gefalsifieerd.
Hoofdstuk 2: aard van wetenschappelijke inmenging
Wat is het proces van wetenschappelijke redenatie:
1. Deductieve redenatie
Voorbeeld: alle Fransen houden van rode wijn, Pierre is Frans, dus houdt hij van rode wijn.
- Deductie betekent dat als de premissen waar zijn, de conclusie ook waar moet zijn. De
waarheid van de premissen garandeert de waarheid van de conclusie.
2. Inductieve redenatie
Voorbeeld: de eerste vijf eieren in de doos waren goed. Alle eieren hebben dezelfde
houdbaarheidsdatum, daarom zal het zesde ei ook goed zijn.
- Inductie = De premisse hoeft niet de conclusie te zijn. Het is mogelijk dat de
premissen waar zijn en de conclusie niet waar.
- Van premissen over op objecten die zijn onderzocht, naar conclusies over objecten van
dezelfde soort die niet is onderzocht.
- Inductie is riskanter dan deductie; inductie is geen bewijs. Hypothesen kunnen zelden
of nooit worden bewezen.
- Wetenschappers gaan van beperkte gegevens naar een algemene conclusie = inductief.
Popper: wetenschappers hoeven alleen deductie te gebruiken, omdat de waarheid van een
theorie niet kan worden bewezen, maar wel onbewezen wat komt door deductie.
- Maar: het doel van wetenschap is niet alleen theorieën weerleggen, maar goede of
waarschijnlijke theorieën te vinden.
Hume: inductie kan niet rationeel worden rechtvaardigt. Hij zei dat we bij het gebruik van
inductie de uniformiteit van natuur veronderstellen = de aanname dat objecten die we niet
hebben onderzocht, vergelijkbaar zullen zijn met objecten die we hebben onderzocht van
dezelfde soort. Maar we kunnen niet bewijzen of dat echt waar is, want het is geen logische
onmogelijkheid dat er geen uniformiteit in de natuur bestaat.
Strawson’s reactie: inductie is een standaard die we gebruiken om te beslissen of iemands
overtuigingen over de wereld gerechtvaardigd zijn. het heeft dan geen zin om te vragen of
inductie zelf gerechtvaardigd is.
- Inductieprobleem van Hume: als Hume gelijk heeft en wij hem geloven, vallen de
fundamenten van de wetenschap in feite uiteen.
Wat is de conclusie van de beste verklaring (IBE)?
2