In art. 5a AWR is een uniform partnerbegrip opgenomen dat o.a. doorwerkt naar de Wet IB 2001.
Art. 1.2 IB verwijst naar dat uniforme partnerbegrip. Daarnaast bevat art. 1.2 IB een aantal
uitbreidingen en beperkingen van het uniforme partnerbegrip die specifiek gelden voor de IB.
Het uniforme partnerbegrip van art. 5a AWR
Gehuwden
Op grond van art. 5a lid 1 sub a AWR worden gehuwden en daarmee op grond van art. 2 lid 6 AWR
gelijkgestelde geregistreerde partners vanaf het moment dat zij volgens het Burgerlijk Wetboek als
gehuwd of geregistreerd worden aangemerkt in beginsel als elkaars partner aangemerkt. Niet van
belang is of ze ook op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen of een daarmee naar aard
en strekking overeenkomende registratie buiten Nederland staan ingeschreven. Ook de echtgenoten
die duurzaam gescheiden leven of kiezen voor een zogenoemd ‘lat-huwelijk’ zijn derhalve fiscale
partners van elkaar.
Ongehuwden
Voor ongehuwd samenwonenden geldt dat zij aan drie voorwaarden moeten voldoen om als partner
te kunnen worden aangemerkt. Uit art. 5a lid 1 sub b AWR volgt dat zij partner van elkaar zijn indien
zij:
Meerderjarig zijn;
Een notarieel samenlevingscontract hebben afgesloten; en
In de BRP ingeschreven staan op hetzelfde woonadres.
Partnerschap gedurende een deel van het kalenderjaar
Art. 5a lid 2 AWR: degenen die op grond van art. 5a lid 1 AWR voor een deel van het kalenderjaar als
elkaars partner worden aangemerkt, worden ook als zodanig aangemerkt in andere perioden van dat
kalenderjaar, voor zover ze in die perioden op hetzelfde woonadres stonden ingeschreven.
Indien belastingplichtigen in de loop van het kalenderjaar huwen of een notarieel
samenlevingscontract aangaan, worden ze ook voor de periode voorafgaand aan dat moment als
elkaars partners aangemerkt, tenminste als ze ook in die periode op hetzelfde woonadres stonden
ingeschreven.
Hetzelfde geldt bij scheiding van tafel en bed, echtscheiding en het verbreken van het notariële
samenlevingscontract in de loop van het kalenderjaar, terwijl de betrokken personen ingeschreven
blijven op hetzelfde woonadres.
Voorbeelden
Wanneer twee ongehuwden op 1 januari van het kalenderjaar op hetzelfde woonadres staan
ingeschreven bij de BRP en op 1 maart een notarieel samenlevingscontract afsluiten, zijn ze derhalve
al vanaf 1 januari elkaars fiscale partner.
Wanneer twee gehuwden op 1 maart formeel zijn gescheiden en zij tot 1 juli op hetzelfde woonadres
staan ingeschreven bij de BRP, blijven ze tot 1 juli elkaars fiscale partner.
Wanneer twee gehuwden op 1 december zijn gescheiden en tot 1 maart van het volgende
kalenderjaar op hetzelfde woonadres blijven ingeschreven, volgt uit art. 5a lid 2 AWR dat het fiscale
partnerschap op 31 december voor het eerstgenoemde kalenderjaar eindigt.
1
, Art. 1.2 IB geeft echter aanvullende regels, waardoor het fiscale partnerschap van de betrokken ex-
gehuwden toch niet op die datum hoeft te eindigen. Zolang zij ingeschreven blijven staan op
hetzelfde woonadres worden ze als ongehuwden beschouwd en worden ze als fiscale partners
aangemerkt als zich een van de in art. 1.2 lid 1 sub a t/m f IB genoemde omstandigheden voordoet.
Scheiding van tafel en bed en echtscheiding
Op grond van art. 5a lid 3 AWR wordt een persoon die formeel van tafel en bed is gescheiden, als
ongehuwd aangemerkt. De wetgever beoogt hiermee de gevolgen van formele scheiding van tafel en
bed en formele echtscheiding gelijk te doen zijn. Immers, in tegenstelling tot formele echtscheiding
leidt formele scheiding van tafel en bed niet tot ontbinding van het huwelijk. Men blijft vooralsnog
gehuwd waardoor de van tafel en bed gescheiden echtgenoten zonder art. 5a lid 3 AWR elkaars
fiscale partner zouden blijven op grond van art. 5a lid 1 sub a AWR.
In art. 5a lid 4 AWR is bepaald dat gehuwden niet langer als elkaars partner aangemerkt worden
indien:
a. Een verzoek tot echtscheiding dan wel tot scheiding van tafel en bed is ingediend in de zin
van art. 1:150 BW, respectievelijk art. 1:169 BW; en
b. Ze niet langer staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de BRP of een vergelijkbare
buitenlandse registratie.
Deze bepaling slaat op de gevallen waarin het huwelijk gaat eindigen, dan wel de gehuwden van tafel
en bed gaan scheiden, maar de ontbinding van het huwelijk of een scheiding van tafel en bed nog
niet heeft plaatsgevonden terwijl het verzoek hiertoe wel bij de rechtbank is ingediend.
In die gevallen wordt het partnerschap geacht te zijn verbroken, indien de (nog steeds officieel)
gehuwden reeds bij het verzoek tot echtscheiding respectievelijk scheiding van tafel en bed niet
langer op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP. Het al dan niet ingeschreven staan op
hetzelfde woonadres in de BRP is dus ook hier leidend. Het criterium duurzaam gescheiden leven is
niet langer relevant.
Als de echtgenoten formeel van tafel en bed zijn gescheiden, maar nog wel op hetzelfde adres staan
ingeschreven in de BRP, blijven zij voor dat kalenderjaar nog elkaars partner op grond van art. 5a lid 2
AWR. Voor de periode na het kalenderjaar geldt dat zij als ongehuwden ook elkaars partner blijven,
indien een van de voorwaarden van art. 1.2 lid 1 sub a t/m f IB van toepassing is. Met name het
bepaalde in art. 1.2 lid 1 sub f IB garandeert dat het fiscale partnerschap blijft bestaan zolang de
partners ingeschreven blijven staan op hetzelfde woonadres.
Slechts één partner mogelijk
In art. 5a lid 5 AWR is bepaald dat iemand slechts één partner tegelijk kan hebben. In geval van
gehuwden geldt de oudste verbintenis als beslissend. Bij ongehuwd samenwonenden wordt alleen
het oudste notariële samenlevingscontract in aanmerking genomen. Notariële
samenlevingscontracten, gesloten met meerdere personen, worden niet in aanmerking genomen.
Dus als drie samenwonenden – X, Y en Z – een (gezamenlijk) samenlevingscontract hebben
afgesloten, wordt dit samenlevingscontract genegeerd en wordt er geacht geen
samenlevingscontract te zijn. Dat betekent overigens niet dat binnen dit samenwoningsverband geen
sprake kan zijn van fiscaal partnerschap.
Opname in een verpleeg- of verzorgingshuis
Art. 5a lid 7 AWR: personen die partners waren op grond van art. 5a lid 1 sub b AWR, blijven als
partners aangemerkt nadat de in dat onderdeel bedoelde inschrijving op hetzelfde woonadres niet
langer mogelijk is als gevolg van opname in een verpleeghuis of verzorgingshuis vanwege medische
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tax-student. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.