Probleem 8 Inkomstenbelasting omvat alle stof omtrent de formele vereisten voor het heffen van inkomstenbelasting. Daarnaast geeft een korte uitleg van box 2 en 3. Ook zijn er extra vragen antwoorden opgenomen in het document.
Hoe wordt de aanslag inkomstenbelasting vastgesteld?
Nadat op basis van de heffingsgrondslag en aan de hand van de toe te passen tarieven en
heffingskortingen het bedrag van de verschuldigde belasting is vastgelegd, moet de belasting formeel
worden vastgelegd in een aanslag.
Art. 9.1 IB
Lid 1: de belasting bedoeld als in art. 2.7 en 2.8 IB wordt geheven bij wege van aanslag.
Lid 2: is bepaald dat de belasting over het te conserveren inkomen wordt geheven door
middel van een conserverende aanslag.
Lid 3: op grond van dit lid worden de inkomstenbelasting en de premies volksverzekeringen
door middel van één gezamenlijke aanslag geheven. Het gaat bij de premies
volksverzekeringen om de AOW, Anw en Wlz (t/m 2014 AWBZ).
Art. 9.2 IB: worden de voorheffingen aangewezen.
1. Loonbelasting
2. Dividendbelasting
3. Kansspelbelasting
4. Door Luxemburg en Oostenrijk geheven bronbelasting op rente
5. De EU-gemeenschapsbelasting (geheven van Europarlementariërs)
Hoofdstuk 3 van de AWR gaat over ‘heffing van belasting bij wege van aanslag’. Dit hoofdstuk kort
samengevat: dit betekent dat de aanslag wordt vastgesteld door de inspecteur op de datum van
dagtekening van het aanslagbiljet. De inspecteur kan een aanslag ook ‘ambtshalve’ vaststellen. Hij zal
dat onder andere doen wanneer een aangifte niet (tijdig) wordt ingediend. Na afloop van het jaar
heeft de inspecteur nog drie jaar de tijd om een aanslag vast te stellen.
De inspecteur kan voorlopige aanslagen opleggen, die worden samen met de voorheffingen
verrekend met de definitieve aanslag (art. 15 AWR). Dat is anders bij een conserverende aanslag:
daar vervalt de voorlopige aanslag zodra een definitieve conserverende aanslag voor de in totaal
verschuldigde ‘conserverende belasting’ is opgelegd.
De belasting die verschuldigd is over inkomen in elk van de drie boxen wordt binnen de boxen
afzondering berekend op basis van de in die box vastgestelde heffingsgrondslag en volgens het voor
de desbetreffende box geldende tarief.
Premies volksverzekeringen
De premieheffing volksverzekeringen is geregeld in de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv).
De kernelementen zijn: premieplicht, grondslag en tarief.
Premieplichtig is de ‘verzekerde’ volgens art. 6 Wfsv. Wie voor de verschillende
volksverzekeringen de verzekerden zijn, wordt in die afzonderlijke volksverzekeringswetten
geregeld. De premie wordt geheven bij wege van aanslag en bij wijze van inhouding.
De grondslag voor de premieheffing is het premie-inkomen (art. 7 Wfsv). Het premie-
inkomen wordt nader gedefinieerd in art. 8 Wfsv als het belastbare inkomen uit werk en
woning tot maximaal de boven grens van de tweede schijf van het schijventarief.
o Uitsluitend box 1-inkomen komt dus voor premieheffing in aanmerking. Indien
iemand alleen inkomen uit aanmerkelijk belang of uit sparen en beleggen heeft, is hij
geen premies volksverzekeringen verschuldigd, hoe hoog zijn inkomen uit die boxen
ook is.
o De maatstaf voor de heffing is gemaximeerd (art. 8 lid 3 Wfsv). Het maximumpremie-
loon is gelijkgesteld aan het eindbedrag van de tweede tariefschijf voor de loon- en
1
, inkomstenbelasting. Over het meerdere wordt alleen nog loonheffing geheven.
Maximumpremieloon voor premieplichtigen geboren na 1945: € 33.994 en voor
1946: € 34.404.
Het premietarief wordt door de AOW, de Anw en de Wlz (t/m 2014 en de AWBZ) afzonderlijk
vastgesteld. AOW, Anw en de AWBZ kennen vaste premiepercentages, met dien verstande
dat zij ieder jaar opnieuw worden vastgesteld (art. 11. Wfsv).
o Het eerste wordt op grond van art. 11 Wfsv jaarlijks vastgesteld door de Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid, na goedkeuring door de ministerraad. Het
maximale percentage voor de AOW bedraagt volgens art. 11 lid 1 Wfsv ten hoogste
18,25%. Voor 2018 is het AOW-tarief bepaald op 17,9%.
o Het Anw-tarief – in 2018: 0,10% - wordt op grond van art. 11 lid 2 Wfsv vastgesteld.
o Op 1 januari 2015 werd de Wet langdurige zorg (Wlz) van kracht als opvolger van de
op die datum afgeschafte AWBZ. De premie AWBZ in het gecombineerde tarief werd
op die datum daarom vervangen door premie Wlz. De premie bedraagt in 2018:
9,65%.
De over het tijdvak verschuldigde loonbelasting en premie volksverzekeringen is het bedrag van
belastingen en premies op het belastbare loon, verminderd met de heffingskorting voor
loonbelasting en heffingskorting voor volksverzekeringen.
Belasting- en premieheffing: stappenplan
De verschuldigde inkomstenbelasting is het gezamenlijke bedrag van de in het kalenderjaar over de
in de drie boxen genoten belastbare inkomens te berekenen belasting (art. 2.7 lid 1 IB). De wet
hanteert echter ook het bredere begrip inkomensheffing. Het bedrag van de verschuldigde
inkomensheffing is uit vijf componenten opgebouwd:
1. De progressieve heffing over het belastbare inkomen uit werk en woning;
2. 25% van het belastbare inkomen uit aanmerkelijk belang;
3. 30% van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen (de vermogensrendementsheffing);
4. De premie voor volksverzekeringen (AOW, Anw, AWBZ); en
5. Als vijfde een negatieve component, te weten het bedrag van de heffingskorting.
De wet noemt de eerste vier samen de gecombineerde inkomensheffing (art. 8.1 onderdeel b IB).
Naast het algemene schijventarief (art. 2.10 IB) is er ook het schijventarief voor belastingplichtigen
die geboren zijn vóór 1 januari 1946 (art. 2.10a IB). Dit specifieke schijventarief is ingevoerd in
verband met de zogenoemde houdbaarheidsbijdrage (om de AOW betaalbaar te houden) die met
ingang van 1 januari 2011 geldt voor alle belastingplichtigen die op die datum nog niet 65 jaar waren.
De voor de eerste schijven genoemde percentages zijn inclusief premie volksverzekeringen. De wet
zelf geeft in art. 2.10 en 2.10a IB alleen de inkomstenbelastingcomponent.
Premie AOW: 17,9%
Premie Anw: 0,1%
Premie AWBZ/Wlz: 9,65%
Belastingplichtigen die de AOW-leeftijd hebben bereikt, worden tegen een lager percentage belast,
daar zij geen AOW-premie verschuldigd zijn.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tax-student. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.