100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Ontwikkelingspsychologie samenvatting hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 €3,99
In winkelwagen

Samenvatting

Ontwikkelingspsychologie samenvatting hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11

1 beoordeling
 7 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting over het boek Ontwikkelingspsychologie (7e editie) van Robert S. Feldman. In deze samenvatting worden de volgende hoofdstukken behandeld: 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11.

Voorbeeld 4 van de 35  pagina's

  • Nee
  • H1, h2, h4, h5, h6, h7, h8, h9, h10, h11
  • 11 juli 2019
  • 35
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (12)

1  beoordeling

review-writer-avatar

Door: ellenweijsters • 5 jaar geleden

avatar-seller
jrnwsa
Hoofdstuk 1: Een inleiding in de ontwikkeling van het kind

Ontwikkelingspsychologie (ook wel levenslooppsychologie) is de wetenschappelijke studie
naar groei, verandering en stabiliteit van conceptie tot ouderdom. Onderzoekers houden
zich vooral bezig met de periode van de geboorte tot aan de adolescentie.
Onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen is te verdelen in vier centrale thema’s:
- Fysieke ontwikkeling
- Cognitieve ontwikkeling
- Sociale ontwikkeling
- Persoonlijkheidsontwikkeling
Fysieke ontwikkeling is de ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het
lichaam, zoals de hersenen, het zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan
eten, drinken en slaap.
Cognitieve ontwikkeling is de ontwikkeling die betrekking heeft op de manier waarop het
gedrag van mensen wordt beïnvloed door groei en verandering in de eigenschappen die de
ene persoon van de andere onderscheiden.
Sociale ontwikkeling kijkt naar de ontwikkeling en de verandering van sociale relaties en
interacties met anderen.
Persoonlijkheidsontwikkeling kijkt naar de duurzame eigenschappen die de ene persoon
van de andere onderscheiden.

Leeftijdsgroepen en perioden:
- De prenatale periode (de periode van conceptie tot geboorte)
- De baby- en peutertijd (van geboorte tot jaar drie)
- De kleutertijd (van drie tot zes jaar)
- De schooltijd (van zes tot twaalf jaar)
- De adolescentie (van twaalf tot twintig jaar)
Het is van belang te bedenken dat deze leeftijdsgroepen en leeftijdsperioden sociale
constructies zijn. Een sociale constructie is een idee over de realiteit dat weliswaar breed
geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en de cultuur op een bepaald moment.
J. Arnett: de adolescentie strekt zich uit tot in de opkomende volwassenheid, een periode
die loopt van de late tienerjaren tot midden twintig. Tijdens de opkomende volwassenheid
zijn mensen niet langer adolescenten, maar hebben ze evenmin de verantwoordelijkheden
van de volwassenheid volledig op zich genomen. In plaats daarvan proberen ze nog steeds
verschillende identiteiten uit en zijn ze bezig met zelfverkenning.
Als het over leeftijdsgroepen gaat is het belangrijk om te beseffen dat het over gemiddelden
gaat. Naarmate een kind ouder wordt ontstaat er meer variatie en individuele verschillen.

Ieder mens behoort tot een specifieke cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op
dezelfde plek is geboren. Mensen die tot een bepaalde cohort behoren, zijn onderhevig aan
bepaalde normatieve gebeurtenissen. Dit zijn gebeurtenissen die zich voor de meeste
individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekt. Het bereiken van de puberteit is
bijvoorbeeld een normatieve gebeurtenis. Cohorteffecten treden op as gevolg van
normatieve, historisch bepaalde invloeden. Dit zijn biologische invloeden en
omgevingsinvloeden die verbonden zijn aan een specifiek historisch moment.
Leeftijdgebonden invloeden zijn biologisch invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn
voor mensen in een bepaalde leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien.

,Normatieve invloeden zijn invloeden die leiden tot conformiteit omdat men de gevolgen
van afwijkend gedrag vreest. Zoals etnische afkomst, sociale klasse en lidmaatschap van een
subcultuur.
Ook zijn niet-normatieve gebeurtenissen van invloed op de ontwikkeling. Dit zijn specifieke
gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een specifiek persoon op een tijdstip dat
zulke gebeurtenissen de meeste andere mensen niet overkomen.

1.2 Kinderen: verleden, heden en toekomst
Pas vanaf C. Darwin werden kinderen systematisch en methodisch bestudeerd, door middel
van babybiografieën. Door allerlei sociale veranderingen werd de ontwikkelingspsychologie
op een gegeven moment als apart vakgebied erkent.
Binnen het vakgebied ontwikkelingspsychologie zijn enkele specialisten erg invloedrijk
geweest, bijvoorbeeld Alfred Binet en G. Stanley Hall. Die tweede schreef het eerste boek
waarin adolescentie als aparte ontwikkelingsperiode werd gezien. Het gemeenschappelijke
doel van de wetenschappers die de basis van dit vakgebied legden was: de aard van groei,
verandering en stabiliteit tijdens de kindertijd en adolescentie op een wetenschappelijke
manier bestuderen.

Een van de belangrijkste kwesties binnen de ontwikkelingspsychologie is de vraag of
ontwikkeling zich op een continue of een discontinue manier voltrekt.
Continue verandering is de geleidelijke ontwikkeling waarbij prestaties op een bepaald
niveau voortvloeien uit die van de vorige niveaus. Nieuwe vaardigheden vloeien
automatisch voort uit bestaande vaardigheden. Continue verandering is kwantitatief: de
ontwikkeling wordt groter of meer. Discontinue verandering vindt plaats in aparte stappen
of stadia. Dit is de ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk
stadium gedrag oplevert dat kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.
Ontwikkelingspsychologen onderscheiden twee soorten verandering: continue verandering,
die geleidelijk is en waarbij de prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit vorige
prestaties, en discontinue verandering, die zich in aparte stappen of stadia volstrekt.

Een kritieke periode is een specifieke tijd in de ontwikkeling waarin een bepaalde
gebeurtenis de grootste gevolgen heeft. Er is sprake van kritieke perioden wanneer de
aanwezigheid van bepaalde soorten omgevingsstimuli noodzakelijk is voor een normale
ontwikkeling, of wanneer blootstelling aan bepaalde stimuli abnormale ontwikkeling tot
gevolg heeft.
Hoewel vroege specialisten op het gebied van de ontwikkeling van kinderen veel nadruk
legden op het belang van kritieke perioden, overheerst momenteel de overtuiging dat
mensen op veel vlakken, en dan met name op het gebied van cognitieve ontwikkeling,
sociale ontwikkeling en persoonlijkheidsontwikkeling, flexibeler zijn dan aanvankelijk werd
aangenomen. Op deze gebieden manifesteert zich een aanzienlijke mate van plasticiteit: de
mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur kan worden
gewijzigd.
Ontwikkelingspsychologen spreken nu liever van gevoelige perioden. Een gevoelige periode
is een afgebakende periode, meestal vroeg in het leven van een organisme, waarin dat
organisme extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden die betrekking hebben op een bepaald
facet van de ontwikkeling.

,Het verschil tussen het concept ‘kritieke perioden’ en het concept ‘gevoelige perioden’ is erg
belangrijk. Er wordt aangenomen dat het permanente en onomkeerbare gevolgen heeft
wanneer een individu in ontwikkeling bepaalde invloeden mist tijdens kritieke perioden. Dit
in tegenstelling tot gevoelige perioden hoeven de consequenties niet altijd permanent zijn.
Met andere woorden, het concept van gevoelige perioden onderkent de plasticiteit van
mensen in ontwikkeling.

Vroeger ging de meeste aandacht uit naar de babytijd en de adolescentie. Tegenwoordig
wordt de hele periode van de conceptie tot en met de adolescentie van belang geacht. Eén
reden is de ontdekking dat er in elk levensstadium sprake is van groei en verandering in de
ontwikkeling.
Levensloopmodel: In moderne theorieën ligt de nadruk op groei en verandering in de loop
van het leven en op verbanden tussen verschillende perioden.
Focus op specifieke perioden: Vroege ontwikkelingspsychologen zien de kindertijd en de
adolescentie nadrukkelijk als de belangrijkste perioden.

Een van de steeds terugkerende vragen bij de ontwikkeling van kinderen is in hoeverre het
gedrag van mensen het gevolg is van hun genetisch bepaalde natuur enerzijds en de fysieke
en sociale omgeving waarin ze opgroeien anderzijds.
Maturatie is het proces van het zich geleidelijke ontvouwen van voorbestemde genetische
informatie.
Nurture verwijst naar de omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen. Sommige invloeden
hiervan zijn biologisch (bijvoorbeeld drugsgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap).
Andere invloeden zijn sociaal van aard, zoals de manier waarop ouders hun kinderen
opvoeden. Weer andere invloedenzijn het resultaat van maatschappelijke factoren, zoals de
socio-economische omstandigheden waarin mensen zich bevinden.
Als onze eigenschappen en ons gedrag alleen bepaald werd door nature of nurture, zou er
weinig discussie over dit onderwerp zijn. Dit is echter niet het geval. Neem bijvoorbeeld een
van de meest controversiële gebieden: intelligentie. Een voorbeeld van de gevolgen van de
nature-nurture-discussie: als iemands intelligentie vooral wordt bepaald door erfelijkheid,
zijn pogingen om deze intelligentie later in het leven te verbeteren gedoemd te mislukken.
We kunnen de begrippen nature en nurture het best beschouwen als de twee uitersten van
een schaal, waarbij specifieke gedragspatronen ergens in het midden uitkomen.

, Hoofdstuk 2: Theoretische perspectieven en onderzoek

2.1 Perspectieven bij het kijken naar kinderen
Een theorie is een verklaring van een interessant verschijnsel die een raamwerk biedt om de
relaties tussen een geordende reeks feiten of principes te begrijpen.
Vijf belangrijke perspectieven op de ontwikkeling van een kind:
- Het psychodynamische perspectief
- Het behavioristische perspectief
- Het cognitieve perspectief
- Het systemische perspectief
- Het evolutionaire perspectief
Bij elk perspectief ligt de nadruk op andere aspecten va de ontwikkeling, die de vraagstelling
in specifieke richtingen sturen.

Het psychodynamische perspectief is benadering van ontwikkeling waarbij men ervan
uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten
waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
Het psychodynamische perspectief is nauw gekoppeld aan Freuds psychoanalytische
theorie: de theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands
persoonlijkheid en gedrag. Volgens Freud heeft elke persoonlijkheid drie aspecten:
- Id: het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat
aanwezig is bij de geboorte.
- Ego: het rationale en redelijke deel van de persoonlijkheid.
- Superego: het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten
vertegenwoordigt en het onderscheid belichaamt tussen goed en kwaad.
Psychoseksuele ontwikkeling: Een aantal fasen die kinderen doorlopen waarin genot, of
bevrediging, telkens gericht is op een andere biologische functie en een ander deel van het
lichaam. Ieder kind maakt een ontwikkeling mee aan de hand van deze fasen. Als er iets
misgaat in een bepaalde fase (te veel of te weinig activiteiten), dan kan dat volgens Freud
leiden tot fixatie. Fixatie is het gedrag dat in een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken
als gevolg van een onopgelost conflict.

Psychosociale ontwikkeling: De veranderingen in de manier waarop we aankijken tegen
onze interacties met anderen, tegen het gedrag van anderen en tegen onszelf als leden van
de maatschappij. Erik Erikson ontwikkelde deze theorie waarin de nadruk ligt op onze
sociale interactie met anderen. Volgens de theorie van Erikson ontwikkelde mensen zich
gedurende hun leven in acht aparte stadia. In elk stadium is er sprake van een crisis of een
conflict dat het individu moet oplossen. Hoewel geen enkele crisis ooit volledig wordt
opgelost moet het individu de crisis in elk stadium voldoende het hoofd hebben geboden
om verder te gaan naar het volgende stadium en zichzelf dus te ontwikkelen.

In tegenstelling tot Freud, die meent dat de ontwikkeling min of meer compleet is tegen de
tijd dat een individu de adolescentie heeft bereikt, is Erikson van mening dat groei en
verandering gedurende het hele leven doorgaan. De adolescentie is volgens Erikson het
startpunt van de ontwikkeling van een eigen identiteit.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jrnwsa. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€3,99  7x  verkocht
  • (1)
In winkelwagen
Toegevoegd