HC 1 – Wat is vergelijkende politiek?
Wat: concepten definiëren en vervolgens soorten classificeren
Waarom: oorzaken en gevolgen, verklaringen (historisch/rationeel/cultureel) en gevolgen van keuzes
Theorieën zijn onderdeel van de waarom-vragen. Achter elke verklaring zit een theorie. Er zijn drie
basistheorieën:
1. Rationele keuze
2. Cultuur, normen en ideeën
3. Structuur (geschiedenis, economie en instituties)
De methode van vergelijken is een manier om mogelijke verklaringen te identificeren. Vergelijken
kan met veel of met weinig casussen, maar ook over tijd.
HC 2 – Natievorming
Natievorming
Natie = groep mensen die zich verbonden voelt door gemeenschappelijke kenmerken, zoals taal,
geschiedenis, traditie en religie, en die een politieke gemeenschap willen worden of blijven.
Objectieve dimensie Subjectieve dimensie
Kenmerken De wil om samen een politieke gemeenschap te vormen
Natie als natuurgegeven Natie als constructie
Volksaard Nationale identiteit
Cultuur voorop Politiek voorop
Exclusief Inclusief
Natuurlijke grenzen Geen natuurlijke grenzen
VS nu, idee van de witte Angelsaksische Begin van de VS met migranten, die samen een
protestantse persoon grondwet opstellen op basis van politieke ideeën
Cultuur nationalisme = eeuwenoude Politiek nationalisme = de natie als een politieke
eigen cultuur en identiteit (Volksgeist) waardengemeenschap
Natievorming stelt het constructivisme element voorop: naties zijn er dankzij nationalisme, en niet
andersom. Hoe gebeurde dat?
Pas in de 18e en 19e eeuw ontstaat een nationaal bewustzijn: imagined community
Socialisatie d.m.v. school, cultuur, feestdagen en invented traditions
Idee van een gezamenlijke geschiedenis, transhistorische verwantschap met bv. Rembrandt
Andere loyaliteiten, imagined communities, worden daarmee overvleugeld (kerk, regio,
klasse)
Proto-nationale gevoelens zijn wel noodzakelijk, de objectieve dimensie. Denk daarbij aan
vergelijkbare dialecten, economische contacten en religie. Er moet een basis zijn.
Staatsvorming
De moderne staat is een resultaat van schaalvergroting en ontstaat vanaf de 16 e en 17e eeuw onder
invloed van oorlogen en economische ontwikkelingen.
Staatsvorming volgens Max Weber betekent:
Opeisen van het monopolie op geweld
, Opeisen van het monopolie op belastingen
Uitschakelen van concurrentie
Vaststellen van grenzen en inwoners
Depersonaliseren van het gezag, loyaal aan de staat en niet aan een persoon
Homogenisering van macht en regels
Opleggen van burgerplichten, zoals de dienstplicht
Staats- en natievorming kent drie modellen:
1. Frankrijk/Spanje 2. Italië/Duitsland 3. Binnen bestaand rijk
Vanuit centrum nationaliseren Idee van gedeelde cultuur en Onafhankelijk door
van het territorium taal gaat vooraf aan de staat afscheiding, bv. Ieren, Noren
en Grieken
Opleggen van standaardtaal, Eenwordingsstreven: laten Onafhankelijk na desintegratie
regels en cultuur samenvallen staat en natie in multinationaal rijk
Onderdrukken regionalisme 1861-1870 Italië, 1871 DU Ottomaanse rijk, Habsburgse
Rijk, SU en Joegoslavië
Nadruk meer op politiek M.n. in Duitsland de nadruk op
nationalisme objectieve dimensie
Er zijn staten zonder eenduidige natie, zoals Oostenrijk en België.
Er zijn ook naties zonder staat, zoals de lappen (Samisch) in Zweden en de Basken in Spanje.
Er zijn ook natiestaten met minderheden buiten de grenzen, zoals Hongarije, Rusland en Servië.
De postkoloniale staat kent vaak lukraak getrokken grenzen (congres van Berlijn), waarbij na
dekolonisatie geen enkele logica meer is. Er volgen pogingen tot natievorming vanuit de hoofdstad,
waarbij een van de volkeren de andere volkeren overheerst. Gevolg is de failed state: de staat kan de
functies niet vervullen (interne soevereiniteit, geweldsmonopolie en grenzen beschermen).
Natievorming in Nederland
Nederland heeft twee vormen van natievorming meegemaakt, model 1 (van bovenaf in de 19 e eeuw)
en model 3 (binnen het Spaanse rijk in de 16 e en 17e eeuw).
Nederland rond 1500 zag er als volgt uit:
Lappendeken van hertogdommen, vrije steden, graafschappen en bisdommen
Nederduitse dialecten en Franse dialecten, maar geen standaardtaal
Men leefde van landbouw, visserij en handel, vanwege ligging aan de rivieren
Handelsteden in Holland, Zeeland, Vlaanderen en Brabant
In de noordelijke Nederlanden werd er gestreden tegen het water d.m.v.
hoogheemraadschap
Vanaf eind 15e eeuw zijn we door huwelijkspolitiek in handen gekomen van Habsburgse Rijk
De 80-jarige oorlog
In de 16e eeuw werd de leer van Calvijn populair in Nederland: familie, soberheid, burgerlijk. Veel
stedelijke burgerlijke mensen vonden het calvinisme interessant, verband tussen calvinisme en
kapitalisme. De kooplieden komen daarom in strijd met de centralisatiepolitiek van Karel V en Philips
II, nu het Spaanse rijk katholiek was. De strijd tegen het protestantisme via de inquisitie heeft als
gevolg dat de beeldenstorm start in 1566, waarbij een petitie wordt ondertekend door de adel tegen
de centralisatiepolitiek.
In de noordelijke Nederlanden waren successen van de Nederlandse Opstand door de Geuzen, de
legers van Willem van Oranje. Er was daar sterke propaganda via onder andere het Wilhelmus. De
Spaanse/Habsburgse legers concentreerden zich op de zuidelijke Nederlanden, want rijker. In 1579
,ontstaat de Unie van Utrecht, waarop in 1581 de Akte van Verlatinghe wordt ondertekend door de
noordelijke Nederlanden. In 1584 werd Willem van Oranje vermoord en in hetzelfde jaar valt
Antwerpen, waardoor Amsterdam centraal komt te staan. In 1584-1609 volgen dan enkele militaire
successen o.l.v. Maurits van Oranje en Johan van Oldenbarnevelt.
De Republiek der zeven verenigde Nederlanden
In 1579 met de Unie van Utrecht werd Nederland de Republiek der zeven verenigde Nederlanden,
hetgeen een confederatie ofwel statenbond was. Er was samenwerking in militaire zaken. De
republiek had geen monarch maar een stadhouder uit de Oranje-dynastie als leider in de militaire
strijd. De Vrede van Münster volgt in 1648, waarin de Republiek wordt geaccepteerd door het
buitenland. Deze eeuw is de gouden eeuw met een Calvinistische en Hollandse dominantie.
Nederland kende wel een vrijheid van consciëntie, waarbij lutheranen, joden, remonstranten en
katholieken werden gedoogd. Er was een grote katholieke minderheid in met name de
Generaliteitslanden (Brabant, Limburg). In het noorden van Nederland ontstaat een
regentenbestuur, waarbij veel werd overlegd.
Het moderne Nederland
In 1795-1830 ontstaat het moderne Nederland n.a.v. de Franse overheersing. De Bataafse Republiek
kende de eerste grondwet uit 1798 en onder de centralisatiepolitiek van Napoleon wordt Nederland
een eenheidsstaat. Na het verslaan van Napoleon komt er een overgangsregering die vraagt de
verdreven Oranjes terug te keren, vanaf 1813 is Nederland dus een monarchie. De Oranjes
handhaven de Franse Hervormingen, maar het congres van Wenen zorgt voor de aaneensluiting van
België en Luxemburg, waarbij het Koninkrijk als bufferstaat functioneert. De grondwet van 1814 en
1815 stellen de Eerste en Tweede Kamer in. In 1830 volgt de Belgische Revolutie, de Franstalige elite
komt in opstand. Vanaf dat moment liggen de grenzen en de taal vast. Maar is er een Nederlandse
natie? Nee, grote afstanden, woeste gronden, dialecten, religieuze pluriformiteit en sociale
tegenstellingen.
Dit verandert in de 19 e eeuw vanwege de industrialisatie en de schaalvergroting. Hierdoor ontstaat
urbanisatie en groei van de bevolking. Gevolgen hiervan zijn ontginning, inpoldering, grote legers
met dienstplicht, nieuwe communicatiemiddelen en transportmiddelen. Dit zorgt weer voor het
openbreken van oude gemeenschappen, de start van de natievorming. Er ontstaat een noodzaak
voor homogenisering (wetgeving, maten, taal tijd, belastingen), maar ook voor een nieuw
samenbindend element voor de imagined community (parlement en grondwet, protestantisme,
Oranjehuis en vaderlandse geschiedenis en cultuur). Dit is succesvol tot op zekere hoogte, denk aan
achtergestelde landsdelen, dreigende desintegratie en verzuiling.
, HC 3 en 4 –Staatsrecht
Drie criteria voor een juridische norm:
Extern werkend (maar ook intern, zoals RvOMR)
Volgens een bepaalde, door het recht voorgeschreven wijze, tot stand gekomen
Niet-naleving kan worden gesanctioneerd
Het staatsrecht behelst drie belangrijke componenten:
1. De verhouding tussen overheidslichamen: rijk/gemeenten, Koninkrijk/landen, rijk/EU etc.
2. De verhouding tussen overheidsorganen: regering/TK, college van B&W/Raad
3. De verhouding tussen de overheid en burgers: grondrechten
Staatsrecht is gedeeltelijk ongeschreven recht: de kabinetsformatie en de vertrouwensregel.
Staatsrecht kent niet altijd sanctionering en staatsrecht is flexibel. Voor de relatie tussen regering en
parlement zijn twee regels van belang:
1. Vertrouwensregel (ongeschreven)
2. Recht op Kamerontbinding (artikel 64 Gw)
Grondwetten
Een Grondwet laat een rechtssysteem ontstaan door te constitueren, attribueren en reguleren. Maar
welke betekenis heeft een Grondwet nog meer?
De Nederlandse Grondwet kent geen preambule zoals bv. Duitsland die wel heeft. Nederland
heeft sinds kort wel een ongenummerd artikel over de democratische rechtsstaat.
Het Statuut regelt de verhouding binnen het Koninkrijk en kent wél een preambule
Wat is het verschil tussen een Grondwet en een constitutie?
Een constitutie is eigenlijk meer dan de Grondwet. De Grondwet is één document, maar de
constitutie kent ook ongeschreven recht, organieke wetten en verdragen.
NB: Het VK kent geen Grondwet, maar wél een constitutie!
Hoe kunnen grondwetten worden gewijzigd?
Formele wijziging (tekst) procedure die de grondwet daar zelf over voorschrijft (137 Gw)
o Twee lezingen met nieuwe tweede kamer
o Gekwalificeerde meerderheid nodig in tweede lezing, veel Europese landen kennen
maar één lezing met een gekwalificeerde meerderheid
o Alleen de tweede Kamer na bekendmaking van de wet mag de tweede lezing doen,
er kan dan niet meer geamendeerd worden
o Wijziging van het statuut geschiedt bij rijkswet, indien er in de eerste lezing een
gekwalificeerde meerderheid is dan is geen tweede lezing nodig
Informele wijziging (uitleg)
o Vb. huwelijk van de koning (ook homohuwelijk), briefgeheim, onderwijsvrijheid