Samenvatting Behavior modification
Inhoud
H1 Introduction......................................................................................................................................2
H2 Areas op application: An overview....................................................................................................3
H3 Defining, measuring and recording target behavior..........................................................................4
H4 Doing behavior modificarion research..............................................................................................4
H5 Respondent (classical, pavlovian) conditioning of reflexive behavior................................................5
H6 Increasing a behavior with positive reinforcement...........................................................................7
H7 Increasing behavior with conditioned reinforcement.......................................................................8
H8 Decreasing a behavior with operant extinction.................................................................................8
H9 Getting a new behavior to occur with shaping..................................................................................9
H10 Developing behavioral persistence with schedules of reinforcement...........................................10
H11 Responding at the right time and place.........................................................................................11
H12 Changing the stimulus control of a behavior with fading..............................................................12
H13 Getting a new sequence of behaviors to occur with behavior chaining........................................13
H14 Differential reinforcement procedure tot decrease behavior........................................................13
H15 Decreasing behavior with punishment..........................................................................................15
H16 Establishing behavior bij escape and avoidance conditioning.......................................................16
H17 Respondent and operant conditioning together...........................................................................16
H18 Transferring behavior to new settings and making it last..............................................................17
H19 Antecedent control: rules and goals..............................................................................................18
H20 Antecedent control: modeling, physical guidance and situational inducement............................19
H21 Antecedent control: motivation....................................................................................................20
H22 Functional assessment of causes of problem behavior.................................................................21
H23 Planning, applying and evaluating a behavioral program..............................................................21
H24 Token Economies...........................................................................................................................22
H25 Helping an individual to develop self-control................................................................................23
H26 Behavioral approaches to psychotherapy......................................................................................23
H29 Ethical issues.................................................................................................................................24
Artikel: Mobile Technologies for Supporting Mental Health in Youths: Scoping Review of Effectiveness,
Limitations, and Inclusivity (Litke et al., 2023)......................................................................................24
,H1 Introduction
Behavior (gedrag): alle acties die een persoon uitvoert.
Openlijk (overt): observeerbaar gedrag, wat een persoon zegt of doet.
Verborgen (covert): cognitief gedrag, wat een persoon denkt of voelt.
Er kunnen drie dimensies van gedrag worden onderscheiden:
Duur: hoe lang het gedrag voorkomt.
Mate: het aantal keer dat het voorkomt binnen een bepaalde tijd.
o Gedragsmatige excessen: het te veel voorkomen van bepaald gedrag.
o Gedragsmatige tekorten: het te weinig voorkomen van bepaald gedrag.
Intensiteit: de energie die nodig is om het gedrag uit te voeren.
Labels worden in de gedragstaal gebruikt om gedrag samen te vatten, zoals intelligent of attitude,
maar deze labels kunnen andere betekenissen hebben. Ook kunnen labels een negatief effect hebben
op hoe er met de problemen van een persoon wordt omgegaan. Labels voor psychologische
problemen/gedragspatronen, zoals ADHD of depressie, kunnen wel nuttig zijn voor het zoeken naar
algemene informatie over de problematiek, maar dit betekent niet dat voor ieder persoon met dit
label hetzelfde geldt en werkt.
Gedrag kan worden aangeleerd middels:
Klassieke conditionering: leren door neutrale stimuli te koppelen aan stimuli die bepaald
gedrag oproepen, waardoor de neutrale stimuli in het vervolg hetzelfde gedrag oproepen.
Operante conditionering: leren door middel van het belonen of bestraffen van gedrag.
Behavioral modification: de systematische toepassing van leerprincipes en -technieken om het
gedrag van een individu te beoordelen en te verbeteren in het dagelijks functioneren. Het omvat:
Het identificeren en beschrijven van de doelgedragingen (target), het gedrag dat middels een
modificatieprogramma aangepast moet worden.
Het identificeren van mogelijke oorzaken.
Het begeleiden van een passende behandeling.
Het evalueren van het behandelresultaat.
, H2 Areas op application: An overview
Gedragsmodificatie kan op verschillende gebieden worden toegepast en heeft al veelbelovende
resultaten behaald:
Oudertrainingsprogramma’s: aanleren van gedragsstrategieën om kinderen nieuwe
vaardigheden aan te leren (bijv. lopen, zindelijkheid, taalvaardigheid), probleemgedragingen
te verminderen (bijv. nagelbijten, agressie) en het wenselijke gedrag te vergroten.
Onderwijs: aanleren van academische vaardigheden, verminderen van probleemgedragingen
in de klas (bijv. agressie, overmatig socialiseren) en specifieke problemen aanpakken (bijv.
leerproblemen, hyperactiviteit).
Verstandelijke beperkingen: aanleren van onderwijs-, zelfzorg-, communicatieve en dagelijkse
vaardigheden die in de maatschappij kunnen worden toegepast.
Schizofrenie: verbeteren van sociale vaardigheden (bijv. interactie, communicatie,
zelfbewustzijn) en verlichten van hallucinaties en waanideeën.
Psychologische problemen: verhelpen van onder andere angststoornissen, stress-
gerelateerde problemen, seksuele disfunctie of eetstoornissen.
Zelfmanagement: aanleren van skills voor meer zelfcontrole, aanpassing en regulering.
Gezondheidszorg: beïnvloeden van psychologische factoren die invloed hebben op
gezondheidsproblemen. Dit kan door directe behandeling, promoten van gezonder leven,
vaststellen van toewijding aan behandeling, management van verzorgers en stress.
Gerontologie: helpen omgaan met de problemen van en angsten over het ouder worden
(bijv. aanleren van nieuwe routines, verhelpen angst voor vallen, omgaan met zorg).
Bedrijven en overheid: verbeteren van productiviteit en relaties binnen een organisatie.
Sportpsychologie: verbeteren van prestaties, motivatie en voldoening.
Diverse populaties: beïnvloeden van effectiviteit van de behandeling door meer aandacht te
hebben voor cultuur, geslacht, etniciteit en seksuele geaardheid.