Uitgebreide samenvatting van het boek 'Monografieën privaatrecht'. Dit boek wordt voorgeschreven bij het vak handelsrecht. Alle tentamenstof is samengevat met uitzondering van hoofdstuk 13 'Komend faillissementsrecht'.
Faillissement kan men omschrijven als een beslag op nagenoeg het gehele vermogen van de
schuldenaar ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers. Het uiteindelijke doel van het
faillissement is het gehele vermogen van de schuldenaar te gelde maken en de opbrengst
onder de schuldeisers te verdelen. Van belang om te weten is dat het faillissement ook komt
te rusten op goederen die of vermogen dat de failliet verwerft tijdens het faillissement.
De functie van het faillissement is executie van het vermogen, teneinde het netto-saldo te
verdelen onder de prefaillissementsschuldeisers met inachtneming van ieders recht. Van de
bruto-opbrengst worden als eerst de boedelschulden afgetrokken. Denk hierbij aan het
salaris van de curator of een accountant die de curator heeft ingeschakeld. Wat overblijft is
de netto-opbrengst. Deze netto-opbrengst wordt uitgekeerd aan de
prefaillissementsschuldeisers, met inachtneming van de rangorde. Eerst komen de preferente
schuldeisers en dan pas de concurrente schuldeisers.
Naast faillissement kent ons recht nog een ander middel om een schuldeiser wiens vordering
onvoldaan blijft, greep te geven op het vermogen van de schuldenaar, namelijk het beslag
(art. 430 e.v. Rv) en art. 700 e.v. Rv → conservatoir beslag).
De Faillissementswet (Fw) bepaalt dat de schuldenaar met ingang van de dag waarop zijn
faillissement wordt uitgesproken, het beheer en de beschikking over zijn tot het faillissement
behorend vermogen verliest (art. 23 Fw). Die bevoegdheden gaan over op de curator (art. 68
Fw). Beheer ziet op een economische werkzaamheid (verhuren van een huis), terwijl
beschikken meer een juridisch-technisch gebeuren is.
Afscherming van de boedel
Een belangrijk artikel is art. 3:276 BW waaruit volgt dat een schuldeiser zijn vordering in
beginsel op alle goederen van zijn schuldenaar kan verhalen. Dit is echter niet handig indien
er meerdere schuldeisers zijn. Paritas creditorum: in beginsel hebben alle schuldeisers een
gelijk recht, ongeacht het moment waarop ieders vordering is ontstaan. Die
gelijkheidsgedachte is neergelegd in art. 3:277 BW. Daarom bepaalt art. 33 Fw dat het
faillissement tot gevolg heeft dat reeds gelegde beslagen vervallen en dat reeds ten behoeve
van individuele schuldeisers aangevangen executies een einde nemen. Art. 33 lid 2 Fw heeft
3
, tot gevolg dat een vordering waarvoor beslag is gelegd in de faillissementsboedel valt en
daarmee strekt tot verhaal van de gezamenlijke schuldeisers.
Let wel op art. 505 lid 2 Rv. Op grond hiervan kan een vervreemding, bezwaring,
onderbewindstelling, verhuring of verpachting van een onroerende zaak, welke tot stand
komt nadat daarop beslag is gelegd, niet tegen de beslaglegger worden ingeroepen.
Wordt het faillissement vernietigd of opgeheven, dan herleven de conservatoire en
executoriale beslagen die door het faillissement waren vervallen, mits de beslagen goederen
zich nog in de boedel bevinden (art. 33 lid 2 Fw).
Uit art. 3:277 lid 1 BW blijkt echter dat het mogelijk is dat de wet aan een schuldeiser een
voorrangspositie toekent. Een voorbeeld hiervan is de pand- en hypotheekhouder (art. 3:248
en 268 BW) die volgens art. 57 Fw zijn recht kan uitoefenen alsof er geen faillissement was.
Deze schuldeisers zijn dus niet geboden aan art. 33 Fw. Dit zijn preferente schuldeisers.
Verder hebben ook de bevoorrechte schuldeisers een voorrangspositie of iemand een
voorrecht heeft, volgt uit de wet (Boek 3 BW). Zo staat de voorrangpositie van de aannemer
genoemd in art. 3:285 BW, die van de werknemer in art. 3:288 sub e BW en die van de fiscus
in art. 21 van de Invorderingswet. Al deze schuldeisers gaan voor de concurrente
schuldeisers.
Als een executie zich op het moment van de faillietverklaring al in een zo ver gevorderd
stadium bevindt dat reeds een datum voor de openbare verkoop is bepaald, kan de curator
met machtiging van de rechter-commissaris de executie overnemen en voortzetten (art. 34
Fw). Ook dan komt de opbrengst ten goede aan de boedel en niet aan de oorspronkelijke
beslaglegger. Art. 33 Fw speelt geen rol meer als de beslagene de in executoriaal beslag
genomen zaken verkoopt en vervolgens failliet gaat. De zaken waarop beslag is gelegd
behoren dan niet meer tot zijn vermogen en het beslag blijft daarop rusten. Een dergelijk
beslag leidt in de ogen van de Hoge Raad niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de
beslagene en vormt dus geen beletsel voor overdracht van de beslagen zaak aan een derde.
De beslaglegger kan het beslag tegen de derde-verkrijger vervolgen op grond van het
bepaalde in art. 453a lid 1 Rv, tenzij ook de derde-verkrijger failleert.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper essie98. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.