Lecture 1: ontwikkeling en psychopathologie
Van normaal naar abnormaal
Het definiëren van normaal (typisch) versus abnormaal (atypisch)
gedrag:
1. Normaal, een afwezigheid van disorders
- Normaal: positieve kwaliteit van leven, functioneert goed in
verschillende contexten
- Abnormaal: negatieve kwaliteit van leven, slecht functioneren,
symptomen die een herkenbaar patroon van psychopathologie vormen
(met een klinische classificatie)
De 4 D’s:
- Dysfunction (disfunctie): belemmert het dagelijks functioneren van
een persoon.
- Distress (angst): emotioneel leed als gevolg
- Deviance (afwijkend gedrag): gedrag of gedachten die afwijken van
wat als normaal wordt beschouwd
- Danger (gevaar): voor zichzelf of anderen
2. Normaal, een statistisch gemiddelde
- Normaal: gedrag dat voorkomt in de meerderheid van de bevolking
- Abnormaal: gedrag dat voorkomt in de minderheid van de bevolking
3. Normaal, een ideaal of gewenste staat
4. Normaal, een succesvolle aanpassing
Psychopathologie: mentale stoornissen en abnormaal gedrag. Behandelen,
onderzoeken en behandelen van afwijkende emoties, gedachten en gedragingen.
Ontwikkelingspsychopathologie: ontwikkeling van mentale stoornissen over
de levensloop. Bijdragen van psychologische, biologische en omgevingsfactoren.
Prevalentie = totaal aantal gevallen van een bepaalden stoornis
Incidentie = de snelheid waarmee nieuwe gevallen ontstaan (alle nieuwe
gevallen in een bepaalde periode)
Stigma: negatieve houding of overtuiging
- Bestaat uit stereotypen, vooroordelen en discriminatie
Stereotype: gegeneraliseerde opvatting over een groep mensen
(alle Aziaten kunnen piano spelen)
Vooroordeel: negatieve gevormde mening over een persoon of
groep (vermijden oogcontact met iemand van een andere
etniciteit door een negatief stereotype)
Discriminatie: ongelijk behandelen groep of persoon door
lidmaatschap van een bepaalde groep. Praktische toepassing van
stereotype en vooroordeel. (Niet aannemen persoon door ander
ras)
- Meerdere niveaus: publiek, persoonlijk en zelfstigma (geïnternaliseerd
stigma)
- Kan schadelijk zijn en kan het zoeken naar hulp belemmeren
,Waarom mensen geen geestelijke gezondheidszorg krijgen:
1. Perceptuele obstakels, zoals het gebrek aan vertrouwen in het systeem,
eerdere negatieve ervaringen en het stigma rond geestelijke gezondheid
en kinderwelzijn.
Dus de manier waarop ze ernaar kijken
2. Misvattingen over hun psychologische problemen , zoals ontkenning en de
overtuiging dat problemen vanzelf overgaan met de tijd.
3. Structurele hindernissen, waaronder lange wachtlijsten en hoge
persoonlijke kosten.
Theoretische modellen
Theoretische verklaringsmodellen
Twee types:
- Continu: volume schuifregelaar. Iedereen ervaart angst of stress.
Mensen met een angststoornis alleen meer angst dan anderen. Er is
een vloeiende overgang tussen normaal en abnormaal.
- Discontinu: lichtknop. Je hebt het wel of je hebt het niet. Zoals
hallucinaties bij schizofrenie. Er is een duidelijke grens tussen wel of
niet hebben.
1. Fysiologisch model
Samenvatting:
Psychologische processen hebben een fysiologische basis, wat betekent dat ze
verband houden met genetische, structurele, biologische of chemische aspecten
van het lichaam
Hersenontwikkeling:
- Tijdens de hersenontwikkeling ondergaan de hersenen verschillende
processen.
- "Snoeien": verlies van synapsen die niet veel gebruikt worden
- Tijdens ontwikkeling minder synapsen, maar verbindingen die er zijn
worden sterker en sneller
- "Ervaringsafhankelijke plasticiteit": hersenen passen zich aan en
veranderen op basis van ervaringen en omgevingsinvloeden. Dit
betekent dat ervaringen een cruciale rol spelen bij het vormgeven van
de hersenontwikkeling. For the plot dus!
Interacties met de omgeving
Diathese-stressmodel: psychologische stoornissen ontstaan door een interactie
tussen een aangeboren kwetsbaarheid of gevoeligheid (diathese) en een
stressvolle omgevingsfactor.
De kwetsbaarheid kan genetisch, biologisch en psychologisch zijn:
- Genetisch: genetische aanleg voor depressie als het in de familie
voorkomt
- Biologisch: biochemische onbalans, zoals een tekort aan
neurotransmitters
- Psychologisch: bepaalde persoonlijkheidstrek zoals perfectionisme,
hierdoor vatbaarder voor een angststoornis
, De stressvolle omgevingsfactor kan fysiologisch of omgeving gebonden zijn:
- Fysiologisch: lichamelijke ziekten, hormonale veranderingen,
slaapgebrek
- Omgeving gebonden: traumatische gebeurtenissen, sociale
problemen, financiële moeilijkheden, hoge werkdruk
Hoe krijg je dan de stoornis?
- Hoge diathese + lage stress
- Lage diathese + hoge stress
- Hoge diathese + hoge stress -> meest risicovolle combinatie!
2. Psychodynamisch model
Structuur van de persoonlijkheid
- Het id: primitieve deel van je persoonlijkheid, gericht op directe
bevrediging van instinctieve driften en verlangens. Opereert volledig
onbewust en de bron van alle driften en impulsen. Denk aan kleine
kinderen. Wilt wat het wilt en wel NU! Honger, dorst, aandacht,
seksuele verlangens, agressie.
- Het ego: aan de realiteit voldoen en het id bevredigen op een sociaal
aanvaardbare manier. Balans vinden tussen de eisen van het id, de
realiteit en morele overwegingen.
- Het superego: interne normen, waarden en idealen van de
samenleving die je geleerd hebt. Streeft naar perfectie en moraliteit.
Geeft je een schuldgevoel als je iets doet waarvan je weet dat het niet
sociaal gewenst is.
Psychodynamische processen
- Onbewuste processen: Het model stelt dat veel van onze gedachten,
emoties en motivaties buiten ons bewustzijn liggen en ons gedrag toch
sterk beïnvloeden. Freud geloofde dat het onbewuste een krachtige
invloed heeft op ons gedrag en dat veel van onze ervaringen en
herinneringen verdrongen kunnen worden.
- Verdedigingsmechanismen: Om onaangename gedachten en
emoties uit het bewustzijn te houden, ontwikkelen mensen
verschillende verdedigingsmechanismen. Voorbeelden hiervan zijn:
Onderdrukking: uit het bewustzijn houden
Projectie: jouw onaangename gedachten, gevoelens of
eigenschappen toeschrijven aan iemand anders
Rationalisatie: onbewust onaangename gebeurtenissen of
gedragingen rechtvaardigen
Ontwikkeling van persoonlijkheid
Psychoseksuele ontwikkeling: verschillende stadia, denk aan oraal, anaal,
fallisch, latent en genitaal. Elk stadium wordt gekenmerkt door de focus op
verschillende lichaamsdelen en conflicten
Therapeutische technieken
Psychoanalyse: een vorm van psychoanalyse op dit alles gebaseerd. Het
verkennen van het onbewuste en het oplossen van innerlijke conflicten. Mogelijke
technieken zijn vrije associatie, droomanalyse en het analyseren van weerstand.