Samenvatting rechtsfilosofie
Samenvatting rechtsfilosofie week 1
Webcast 1: Hoe lees ik filosofische teksten?
Verschillende teksten lees je op verschillende manieren.
Kenmerken filosofische teksten:
1. Voortbouwen op werk anderen
Gebruik auteurs als autoriteit
Kritiek op auteurs en posities
Tussenvariant: gedeeltelijke overname van ideeën diverse auteurs, maar ook kritische
kanttekeningen.
2. Zelfden strikt dwingend
Niet puur logica
Geen doorslaggevend beroep op feiten
Gericht op overtuigen publiek door redelijke argumenten: pleitbaarheid
Quick scan:
Wat is hoofdstelling?
Wie is publiek?
Wat is structuur?
Welke auteurs worden aangehaald?
Close reading:
Tekst in zijn geheel doorlezen. Zoek moeilijke woorden op, moeilijke stukken nog eens
doorlezen, vergelijken met verschillende auteurs.
1
,Webcast 2: Hoe lees ik normatieve teksten?
Aard normatieve filosofische teksten: staat tegenover positiefrechtelijke teksten (hierin wordt
geldend recht gereconstrueerd) en beschrijvende teksten (hierin wordt sociale werkelijkheid
beschreven).
Normatieve teksten leggen nadruk niet op hoe iets is, maar op hoe het zou moeten zijn. Ze
geven theorie over het goede recht, bijvoorbeeld over wat een goede staat zou zijn.
Hierbij nog onderscheidt tussen teksten die ingaan op evaluatieve vragen (wanneer is
samenleving goed) en normatieve vragen (hoe moeten wij concreet handelen/ hoe moeten
wij de samenleving hervormen).
Bij evaluatieve vragen gaat het om waarden, om maatstaven om situaties te beoordelen.
Bij normatieve vragen gaat het om normen, om gedragsrichtlijnen.
Een filosofisch standpunt wordt aannemelijk gemaakt mbv een redelijke argumentatie.
Lees tekst in context:
- Vertrek vanuit gedeelde opvattingen publiek
- Gericht op voor auteur belangrijke problemen (vaak impliciet)
- Dus altijd in context lezen
Hulpmiddelen bij redelijke argumentatie:
1. Beroep op fictieve oertoestand; hier was er nog geen staat, soort Utopia. Op basis
van wat voor afspraken mensen hier zouden maken bouwen zij betoog.
2. Beroep op fictief of reëel voorbeeld; zoals Robinson Cruise op een eiland maar ook
heel concreet zoals verkeerssituaties van Dworkin.
3. Beroep op literair verhaal;
4. Beroep op andere auteurs; hoe bekender hoe beter.
5. Kritiek op andere auteurs- gebreken positief laten zien;
Hulpmiddelen voor lezer bij filosofische tekst:
Maak argumentatieoverzicht, steekwoorden etc.
2
,Webcast 3: Inleiding ethiek
Wat is ethiek? Alles wat met normen en waarden te maken heeft.
Met ‘niet ethisch’ bedoelen mensen dus eigenlijk niks, het moet ‘ethisch slecht’ zijn.
Stel je vindt fiets zonder slot, neem je die dan mee?
Met ‘niet-ethisch’ doe je net alsof er duidelijke lijn is tussen ethische/ niet-ethische keuze.
Maar er zijn altijd meer keuzes mogelijk, ook binnen normen van wet.
Wat is nu de beste keuze? Drie stromingen:
1. Gevolgenethiek (utilisme)
Jeremy Bentham is bekendste utilist, hij leefde in Engeland rond 1750. Hei zei dat
belangrijkste doel moest zijn ‘grootste geluk voor de meeste mensen’.
Bij ethische keuze dus kijken welke optie het meeste geluk oplevert voor de meeste mensen.
Bij voorbeeld fiets; je vindt die fiets en weet dat de eigenaar er nog 3 heeft, jij hebt er 0. Dus
jij hebt er meer aan dan die eigenaar.
Ander voorbeeld is slavernij, meer mensen blij maar niet beter.
Gaat om simpele optelsom, enkel resultaat. Geen rekening houden met principes.
2. Plichtethiek (deontologie)
Grondlegger is Immanuel Kant, hij redeneerde vanuit plichten in plaats van vanuit gevolgen.
Hij stelde dat onze plichten altijd gelden, geen uitzondering mogelijk. Die plichten vatte hij
samen in categorische (stellig, zeker) imperatief (gebiedende wijs).
Dus dingen die zeker gedaan moeten worden. Hij dit op twee manieren samen:
A. Je moet doen waarvan je kunt willen dat iedereen het altijd zo doet (lijkt op; wat gij
niet wilt dat u geschiedt; doet dat ook de ander niet, maar is anders want dit is te
persoonlijk).
B. Mens is niet middel, maar doel op zich; je mag mens niet als middel gebruiken,
Volgens deze ethiek mag je niet liegen, leidt tot rare conclusies als iemand zich in jouw huis
schuilhoudt. Theorie kijkt dus vooral naar of gedrag onderdeel is van je plicht.
3. Deugdenethiek
Aristoteles bedacht dit zo’n 300 jaar Christus in Griekenland.
Idee is niet dat er regels zijn die je op specifieke situ kun toepassen zoals 1 en 2 dat doen.
Deugdenethiek zegt eerder dat je jezelf moet ontwikkelen tot deugdzaam mens, door altijd
gulden middenweg te kiezen. Niet overmoedig/laf/gierig of vrijgevig, maar kalm, dapper en
verantwoord met je geld omgaan.
Door altijd deugdzame keuze te maken, ontwikkel je een deugdzaam karakter.
Plichtethiek en deugdenethiek vaak samengetrokken, want kijken meer naar gedrag wat in
begin al fout is in plaats van naar gevolgen.
3
, Webcast 4: Wat is recht?
Rechtspositivisme (Kelsen, Hart, Austin)
Puur empirisch vast te stellen wat recht is.
Austin: law is general commands of the sovereign, enforced by sanctions.
Gedachte is dat recht een samenstel is van regels, en die regels zijn uitgevaardigd door de
soeverein (hoogste wetgever) en ze worden eventueel zo nodig afgedwongen door sancties.
Kelsen: dit heeft Austin verder uitgewerkt, met idee dat recht eigenlijk omgekeerde piramide
is; verzameling rechtsregels. Rechtsregel is geldig omdat deze gebaseerd is op hogere
rechtsregel, etc. Uiteindelijk kom je bij Grundnorm, basisnorm; dit is soort van uitgangspunt
waaraan hele recht op gebouwd kan worden.
Natuurrecht:
Natuurrecht is rechtsbron naar positieve recht. Ook minimale morele vereisten.
Thomas van Aquino, Sharia, Locke
A Religieus natuurrecht
Rooms-katholieke leer: Augustinus, Thomas van Aquino
Vanuit deze leer krijgen wij weet van natuurrecht op drie manieren:
- Openbaring (Bijbel); denk aan tien geboden Mozes.
- Kerkelijk leergezag; voor zover Bijbel niet genoeg zegt.
- Rede; we kunnen redelijk nadenken.
Islam
Vanuit deze leer krijgen wij weet van natuurrecht op vier manieren:
- Openbaring (Koran);
- Soenna;
- Consensus geleerden; soort van kerkelijk leergezag
- Rede; in de vorm van redelijke argumentatie en analogieredenering.
Protestantisme
Zelfde als RK, maar hier geen kerkelijk leergezag want rechtstreekse toegang tot bijbel.
In elke stroom geldt dat als een recht te onrechtvaardig wordt, te strijdig is met natuurrecht,
dan is het geen geldende wet. Vooral door Martin Luther King duidelijk geworden, hij schreef
vanuit gevangenis dat hij vb rassenscheiding niet als wet beschouwd.
Zowel Christelijk als Islamitisch natuurrecht is sterk beïnvloed door de Griekse filosofen Plato
en Aristoteles.
B Redelijk natuurrecht
Na reformatie was er geen gemeenschappelijke basis meer in vorm van kerkelijk leergezag
of gemeenschappelijke interpretatie van Bijbel, dus gingen filosofen opzoek naar
mogelijkheden om zonder die religieuze basis tot natuurrecht te komen.
Dat deden ze met overgebleven methode, de ‘rede’.
Hugo de Groot of Grotius; grondlegger volkenrecht, recht van de vrije zee. Standbeeld voor
stadhuis, hij was stadspensionaris Rotterdam.
John Locke: aangeboren mensenrechten (onvervreemdbaar, natuurlijk en voor-statelijk)
basis voor Amerikaanse Declaration of Independence en Bill of Rights.
4