100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Praktisch Bestuursprocesrecht 2e druk €5,99
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Praktisch Bestuursprocesrecht 2e druk

 0 keer verkocht

Dit is een uitgebreide samenvatting van het boek Praktisch Bestuursprocesrecht 2e druk. De samenvatting bevat alle hoofdstukken.

Voorbeeld 4 van de 37  pagina's

  • Ja
  • 24 juni 2024
  • 37
  • 2023/2024
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (28)
avatar-seller
IrisHulsman
Hoofdstuk 1 - Bestuursprocesrecht in vogelvlucht

1.1 – Wat is bestuursprocesrecht?
Doorgaans wordt onder bestuursprocesrecht verstaan het geheel van procedureregels in verband
met de rechtsbescherming tegen besluiten van bestuursorganen. Een belangrijk onderwerp voor de
bestuursrechter is echter de totstandkoming van het bestreden besluit en de bekendmaking daarvan.

De regels die gelden binnen het bestuursprocesrecht zijn hoofdzakelijk vastgelegd in de Algemene
wet bestuursrecht (Awb), die speciaal in het leven is geroepen om uniformiteit in het
bestuurs(proces)recht aan te brengen.
Daarnaast vinden we regels van bestuursprocesrecht in de Grondwet en in bijzondere wet- en
regelgeving, zoals de Participatie wet, de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Vreemdelingenwet
(VW), maar ook in jurisprudentie en ongeschreven recht en ten slotte ook in het internationale recht.

De Awb is de belangrijkste wet voor het bestuursprocesrecht. De eerste vier hoofdstukken van de
Awb hebben betrekking op de totstandkoming van besluiten. Een beschikking is een besluit dat niet
in het algemeen geldt maar gericht is op een individueel geval of individuele zaak.

Centrale begrippen in het bestuursprocesrecht zijn besluit, bestuursorgaan en belanghebbende.
Degene wiens belang rechtstreeks is betrokken bij een besluit van een bestuursorgaan kan daartegen
in de meeste gevallen opkomen en hierover een oordeel vragen van de rechter. Het bestuursorgaan
dat het besluit heeft genomen kan zich tegen het beroep van de belanghebbende verweren voor de
bestuursrechter. Het is de taak van de bestuursrechter om een onafhankelijk oordeel te geven over de
rechtmatigheid van het besluit dat het bestuursorgaan na de heroverweging heeft genomen. Over de
doelmatigheid mag de bestuursrechter niet oordelen, aangezien hij zich dan met het beleid van het
bestuursorgaan zou bemoeien. De bestuursrechter zou daarmee op de stoel van het bestuursorgaan
gaan zitten en dat is in strijd met de trias politica, de scheiding tussen de wetgevende, uitvoerende en
rechterlijke macht in Nederland. De bestuursrechter toetst de rechtmatigheid van een besluit ex tunc,
dat wil zeggen op het moment dat het werd genomen; het bestuursorgaan heroverweegt de
rechtmatigheid en doelmatigheid van het besluit in beginsel ex nunc, dat wil zeggen naar het huidige
moment.

De bestuursrechter beslecht het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief. Uitgangspunt
hierbij is rechtspraak in twee instanties. Dat wil zeggen dat een belanghebbende in beroep een
oordeel van de rechter kan vragen en daarna, in hoger beroep, opnieuw een oordeel van een andere,
hogere rechter.
Een belangrijk gegeven in het bestuursprocesrecht is verder het verbod van reformatio in peius
waarmee in beginsel wordt voorkomen dat degene die opkomt tegen een besluit van een
bestuursorgaan door zijn actie nadeliger uit zal zijn.
Om de (bestuurs)rechter te ontlasten en omdat rechtspraak niet altijd even effectief is, zoekt men
sinds enkele jaren naar andere vormen van geschilbeslechting. Een methode is mediation, waarbij
een mediator partijen begeleidt en stimuleert om zelf een oplossing te zoeken voor het geschil.

1.2 – Een korte blik op de voorprocedures
Voordat een belanghebbende beroep kan instellen bij een rechter moet een bestuursorgaan het
besluit in beginsel heroverwegen. De Awb bevat hiervoor twee procedures: de bezwaarprocedure en
de procedure van het administratief beroep. Bij administratief beroep doet een belanghebbende een
beroep op de ‘administratie’. Bezwaar en administratief beroep zijn beide voorzieningen bij het
openbaar bestuur, waarbij een bestuursorgaan door de belanghebbende wordt gedwongen tot
heroverweging van het besluit. Een van deze twee voorprocedures moet worden doorlopen voordat
een oordeel van de rechter kan worden gevraagd.

,Bezwaar wordt ingediend bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen, administratief
beroep wordt ingesteld bij een ander, meestal hoger bestuursorgaan. Beide procedures bieden
rechtsbescherming aan belanghebbende(n), bevorderen dat standpunten duidelijk worden en dat
misverstanden worden opgehelderd. Door deze zogenoemde zeeffunctie kan een onnodig beroep op
de rechter worden voorkomen.
In de bezwaarprocedure c.q. de procedure besluit in beginsel ex nunc op grondslag van het bezwaar
of beroep, waarbij zowel de rechtmatigheid als de doelmatigheid van het primaire besluit wordt
herbeoordeeld. Het bestuursorgaan c.q. het administratief beroepsorgaan kan het bezwaarschrift c.q.
beroepschrift niet-ontvankelijk, ongegrond of gegrond verklaren. Tegen de beslissing op bezwaar c.q.
de beslissing in administratief beroep kan vervolgens beroep worden ingesteld bij de bestuursrechter.

1.3 – Schets van de bestuursrechtspraak in Nederland
Elk van de elf rechtbanken in Nederland heeft een sector bestuursrecht waar alleen geschillen op het
gebied van het bestuursrecht worden behandeld. Tegen een uitspraak van de rechtbank kan hoger
beroep worden ingesteld, waarna een andere rechter zich over de zaak buigt. De ABRvS is in art.
8:105 Awb aangewezen als hogerberoepsrechter, behalve voor besluiten waarvoor in hoofdstuk 4 van
de Bevoegdheidsregeling bestuursprocesrecht de CRvB, het CBB of het Gerechtshof als
hogerberoepsrechter zijn aangewezen.

De bestuursrechter leidt actief het rechtsproces en toetst het bestreden besluit op basis van het
beroepschrift, verweerschrift en andere stukken die door een belanghebbende of het bestuursorgaan
zijn aangedragen. Voordat de rechter het beroep inhoudelijk beoordeelt gaat hij na of hij absoluut en
relatief competent is, dat wil zeggen of hij in het algemeen mag oordelen over een bepaald soort zaak
en of hij in het specifieke geval hiertoe bevoegd is.

De bestuursrechter kan een besluit van het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk vernietigen en de
rechtsgevolgen ervan geheel of gedeeltelijk in stand laten.

De bestuursrechter kan het beroep ook versnelt of vereenvoudigd behandelen. Ten slotte kan de
bestuursrechter lopende de procedure, op verzoek van een partij, een voorlopige voorziening treffen.
Hij doet dan als voorzieningenrechter een voorlopige uitspraak ten aanzien van het bestreden besluit.

1.4 – Andere rechters
De burgerlijke rechter heeft in het bestuursprocesrecht een zogenoemde vangnetfunctie voor de
gevallen waarin de bestuursrechter geen of onvoldoende rechtsbescherming biedt, omdat de Awb of
een bijzondere wet geen bestuursrechtelijke voorziening bevat. Een aantal bestuurshandeling, zoals
feitelijke handelingen en uitgezonderde besluiten, valt namelijk niet onder de rechtsbescherming van
de Awb.

Ook bij de burgerlijke rechter aan wie een bestuursrechtelijk geschil wordt voorgelegd speelt de vraag
naar de competentie, ontvankelijkheid en gegrondheid van het ingestelde beroep.

Op Europees niveau zijn voor het bestuursprocesrecht van belang het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens (EHRM) en het Europees Hof van Justitie (HvJ EG). Indien voor een geschil de eenduidige
uitleg van het Europese recht noodzakelijk is, dan kan de Nederlandse rechter het Europees Hof van
Justitie verzoeken om een zogenoemde prejudiciële beslissing over de uitleg van het
gemeenschapsrecht.

,Hoofdstuk 2 - Voorbereiding van een beschikking

2.1 – Op aanvraag of ambtshalve
2.1.1 – Het begrip besluit
Art. 1:3 lid 1 Awb verstaat onder een besluit: ‘een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan,
inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling’. Er moet dus sprake zijn van een beslissing die
aan de volgende criteria voldoet:
 er is een beslissing,
 genomen door een bestuursorgaan (zie art. 1:1 Awb),
 die op schrift is gesteld,
 gericht is op rechtsgevolg,
 en publiekrechtelijk van aard is.

Op de eis dat een besluit op schrift moet zijn gesteld, geldt soms een uitzondering. Art. 5:31 Awb stelt
dat in een spoedeisend geval ook zonder voorafgaande last en zelfs zonder besluit bestuursdwang
kan worden toegepast, maar dat het besluit zo spoedig mogelijk daarna bekendgemaakt moet
worden.

Op de eis dat een besluit gericht moet zijn op een rechtsgevolg geldt een aantal uitzonderingen. De
afwijzing van een aanvraag om een beschikking wordt door de wetgever ook als beschikking
aangemerkt en daarom is er, ondanks dat het rechtsgevolg ontbreekt, toch sprake van een besluit.

Ook de schriftelijke weigering om een besluit te nemen is een besluit in de zin van de Awb. Hoewel er
geen concreet rechtsgevolg in het leven wordt geroepen – het bestuursorgaan wil immers geen
besluit nemen – heeft de wetgever de schriftelijke weigering om een besluit te nemen in art. 6:2 sub
a Awb gelijkgesteld met een besluit. Hetzelfde geldt voor het niet tijdig nemen van een besluit. De
wetgever wil namelijk niet dat belanghebbenden verstoken blijven van rechtsbescherming omdat het
bestuur stilzit en creëert hiermee een zogenoemd fictief besluit.

Ten slotte stelt art. 8:2 lid 1 onder a Awb voor een beroep op de rechter niet alleen besluiten maar
ook handelingen van een bestuursorgaan waarbij een ambtenaar belanghebbende is gelijk aan een
besluit. Hierbij kan worden gedacht aan het geven van een opdracht door een leidinggevende of het
wijzigen van de werkplek van de ambtenaar. De rechtshandeling van het bestuursorgaan moet
publiekrechtelijk van aard zijn en dus betrekking hebben op de verhouding tussen de overheid en de
burger.

2.1.2 – Aanvraag
Een bestuursorgaan kan een beslissing nemen als hiertoe een aanvraag is gedaan. Alleen als het
verzoek afkomstig is van een belanghebbende kan er een besluit in de zin van de Awb ontstaan. De
vraag doet zich voor wanneer sprake is van een belanghebbende. Het antwoord vinden we in art. 1:2
Awb: belanghebbende is ‘degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken’. Volgens
vaste jurisprudentie moet het gaan om een eigen belang, dat actueel, persoonlijk en objectief
bepaalbaar is en dat rechtstreeks betrekking heeft op het besluit. Ten slotte moet er een direct
verband zijn tussen het besluit van het bestuursorgaan en het belang van de belanghebbende.

Afdeling 4.1.1 Awb bevat voorschriften voor het indienen van een aanvraag. Een aanvraag tot het
geven van een beschikking moet in beginsel schriftelijk worden ingediend bij het bestuursorgaan dat
bevoegd is op de aanvraag te beslissen. De aanvraag moet voldoen aan de eisen in art. 4:2 lid 1 Awb:
de ondertekende aanvraag moet de naam en het adres van de aangever bevatten. Volgens het
tweede lid moet de aanvrager gegevens bescheiden verschaffen die voor de beslissing op de
aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

, De aanvrager kan ook een beroep doen op de geheimhoudingsplicht is art. 2:5 Awb van degenen die
betrokken zijn bij zijn aanvraag door het bestuursorgaan te verzoeken om bepaalde gegevens
vertrouwelijk te behandelen en niet aan anderen bekend te maken.

Een elektronisch ingediende aanvraag moet worden voorzien van een elektronische handtekening.
Dit kan een ‘gewone’ elektronische handtekening zijn zoals een geschreven handtekening onder een
faxbericht of een gescande handtekening in een digitaal document. Ook een geavanceerde
elektronische handtekening (digitale handtekening) is mogelijk. Dit is een persoonlijke code die kan
worden opgevraagd bij de overheid en die met een publieke sleutel kan worden gecontroleerd op
echtheid en identiteit van de ondertekenaar.
Iedereen, dus ook een aanvrager, kan zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met
bestuursorganen door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. Ter controle dat dit echt de wens
is van degene die zich laat vertegenwoordigen, kan het bestuursorgaan van een gemachtigde een
schriftelijke machtiging verlangen.

2.1.3 – Ambtshalve besluit
Een bestuursorgaan kan niet alleen op verzoek maar ook ambtshalve, dat wil zeggen op eigen
initiatief, een beslissing nemen. Zonder dat de belanghebbende hierom heeft verzocht, besluit het
bestuursorgaan om hem te verplichten tot het betalen van een geldsom.

2.2 – Beoordeling van de aanvraag
Nadat de aanvraag is binnengekomen bij het bestuursorgaan moet allereerst onderzocht worden of
de aanvrager heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor de inhoudelijke behandeling van de
aanvraag. Is dit niet het geval, dan is sprake van een ongenoegzame aanvraag en kan het
bestuursorgaan besluiten om de aanvraag niet te behandelen. Het bestuursorgaan kan een aanvraag
ook buiten behandeling laten als de aanvrager onvoldoende gegevens verstrekt om een beslissing op
de aanvraag te kunnen nemen of wanneer het een elektronische aanvraag betreft die niet voldoet
aan de eisen in art. 2:15 Awb.
Voordat het bestuursorgaan kan besluiten om een ongenoegzame aanvraag niet te behandelen, moet
het de aanvrager in de gelegenheid stellen om de aanvraag aan te vullen binnen de termijn die het
bestuursorgaan stelt. Dit wordt de hersteltermijn genoemd.

Er kan nog een andere aanleiding zijn om een aanvraag buiten behandeling te laten, namelijk als de
leges niet zijn betaald. Leges is een soort belasting voor de behandeling van een aanvraag door het
bestuursorgaan. Als de leges niet op tijd betaald wordt, dan kan het bestuursorgaan besluiten om de
aanvraag buiten behandeling te laten.
Behalve dat onderzocht moet worden of de aanvraag voldoet aan alle formele eisen, moet
vanzelfsprekend ook bekeken worden of de aanvraag bij het juiste bestuursorgaan is ingediend. Is dit
niet het geval dan moet de aanvraag worden doorgezonden naar het juiste bestuursorgaan of, als dat
er niet is, retour afzender.

2.3 – Zorgvuldige voorbereiding
2.3.1 – Zorgvuldigheidsbeginsel
Bij hun handelen, dus ook bij de totstandkoming van een besluit, moeten bestuursorganen de
algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbb) in acht nemen. Een van de abbb is het
zorgvuldigheidsbeginsel dat bepaalt dat een bestuursorgaan een besluit zorgvuldig moet
voorbereiden. Het bestuursorgaan moet een actieve houding aannemen wanneer het op een
aanvraag beslist maar ook wanneer het ambtshalve een besluit wil nemen.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IrisHulsman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 68175 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€5,99
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd