Thema 2
Kindergeneeskunde en Jeugdgezondheidszorg
De normale pasgeborene
Screening van pasgeborenen en hielprik
Screeningstest zijn opgezet om afwijkingen in een vroeg stadium te ontdekken. Door vroegtijdige
diagnose en snelle behandeling kunnen afwijkingen die een gezonde ontwikkeling van het kind
belemmeren, worden verminderd of voorkomen. Vlak na de geboorte, bij voorkeur op dag 4-6,
wordt bij het kind d.m.v. een hielprik bloed afgenomen voor laboratoriumonderzoek. Het bloed
wordt op meerdere aandoeningen onderzocht. O.a. naar een aangeboren te traag werkende
schildklier. Dit kan leiden tot het achterblijven van de groei en de geestelijke ontwikkeling. Deze
ernstige gevolgen kunnen worden voorkomen door al in de eerste levensweken te beginnen met het
via de mond toedienen van schildklierhormoon. Een andere aandoening waarop het bloed wordt
onderzocht is fenylketonurie, een aandoening die eveneens tot een gebrekkige geestelijke
ontwikkeling kan leiden als ze niet wordt behandeld. Nog een aandoening waarop het bloed wordt
onderzocht is naar gestoorde aanmaak van bijnierhormonen, wat kan leiden tot een abnormale
ontwikkeling van de geslachtsorganen en in de eerste levensweken tot ziekteverschijnselen. Ook
wordt in NL het bloed onderzocht op Cystic Fibrosis (CF) of taaislijmziekte).
Lengte, gewicht en hoofdomtrek van de baby worden bij elke bezoek aan het consultatiebureau
gemeten.
De arts luistert met een stethoscoop naar het hart van de baby. Abnormale geluiden kunnen duiden
op een hartafwijking. De heupen wordt onderzocht. Gehoor- en gezichtsvermogen worden getest.
, Tijdens het bezoek aan het consultatiebureau worden
de ouders door de arts of verpleegkundige ook
geïnformeerd over de voeding, de slaap, het gedrag, de
veiligheid van het kind en gewoonten die de
gezondheid bevorderen. Daarnaast vertelt de arts de
ouders over de veranderingen die hun kind in de
periode tot het volgende bezoek naar verwachting zal
doormaken. Om de ontwikkeling te monitoren wordt
het van Wiechen-schema gebruikt.
Verzorging direct na de geboorte
Meestal begint een baby direct na de geboorte te huilen. De baby wordt goed drooggewreven, en de
navelstreng wordt met twee klemmen afgeklemd, en tussen de klemmen doorgeknipt. Daarna wordt
de baby in een warme doek gewikkeld en op de buik van de moeder gelegd. Wat later wordt de
pasgeborene gewogen. De arts of verloskundige onderzoekt de pasgeborenen op duidelijk zichtbare
afwijkingen of tekenen van lichamelijk ongemak. Een volledig lichamelijk onderzoek volgt ater. De
algehele toestand van de baby wordt 1 en 5 minute na de geboorte vastgelegd met de Apgar-score.
Een lage Apgar-score geeft aan dat de pasgeborene het moeilijk heeft en mogelijk extra
ondersteuning van de ademhaling of de bloedcirculatie nodig heeft. Anders dan wel wordt gedacht,
hebben baby’s met een lage Apgar-score geen verhoogd risico van bepaalde problemen, zoals
infantiele encefalopathie of blijvende handicaps. Het is belangrijk dat de pasgeborene warm wordt
gehouden en daarom wordt hij zo snel mogelijk aangekleed, waarbij ook het hoofd wordt bedekt om
warmteverlies te beperken.
Voeding
Een gezonde pasgeborene heeft een actieve tepelzoek- en zuigreflex en kan direct na de geboorte
beginnen met drinken. Als de baby niet direct na de geboorte aan de borst is gelegd, wordt de baby
gewoonlijk binnen een uur na de geboorte gevoed. De meeste baby’s slikken samen met de melk