Blok 1A - Psychologie
INHOUD
CASUS 1
Psychologie, sociologie en gezondheidspsychologie ................................................................................ 2
1.1 Wat is psychologie en wat is het niet? .................................................................................................... 2
1.2 Wat zijn de zes belangrijkste perspectieven van de psychologie? .......................................................... 2
1.2 Wat is gezondheid? Veranderde perspectieven ..................................................................................... 3
1.3 Individuele, culturele en leeftijdsgerelateerde perspectieven op gezondheid....................................... 4
CASUS 3
Psychologie, sociologie en gezondheidspsychologie ................................................................................ 5
7.1 Wat kan een pasgeboren baby? .............................................................................................................. 5
7.3 Welke ontwikkelingen vinden plaats tijdens de adolescentie?............................................................... 6
7.4 Welke ontwikkelingen vinden plaats tijdens de volwassenheid? ........................................................... 7
1.3 Individuele, culturele en leeftijdsgerelateerde perspectieven op gezondheid....................................... 7
CASUS 5
Psychologie, sociologie en gezondheidspsychologie ................................................................................ 9
14.1 Wat veroorzaakt stress? ........................................................................................................................ 9
14.2 Wat zijn de lichamelijke effecten van stress? ..................................................................................... 11
1
,Blok 1A - Psychologie
CASUS 1
PSYCHOLOGIE, SOCIOLOGIE EN GEZONDHEIDSPSYCHOLOGIE
1.1 WAT IS PSYCHOLOGIE EN WAT IS HET NIET?
Psychologie: de studie van de geest, vanuit het Latijns vertaald. Bredere definitie: breed veld, met vele
specialismen, maar in wezen is psychologie de wetenschap van gedrag en geestelijke processen.
Drie groepen psychologen:
Experimenteel psychologen: voeren onderzoek uit voor nieuwe psychologische kennis.
Docent psychologen: geven les aan HBO of universiteit, diverse opleidingen.
Toegepaste psychologen: gebruiken de kennis van experimentele psychologen om problemen van
patiënten op te lossen, ontwerpen speciale gereedschappen en psychologische behandelingen.
Psychiatrie: medisch specialisme met een medische opleiding (geneeskunde). Is gericht op patiënten met
mentale stoornissen, diagnostiseert en behandeld deze meestal met behulp van geneesmiddelen.
Pseudopsychologie: niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarden
worden gepresenteerd. Bijv. Horoscopen en paranormale fenomenen.
Vaardigheden voor kritisch denken: hiervoor zijn 6 vragen opgesteld.
Wat is de bron?
Is de bewering redelijk of extreem?
Wat is het bewijsmateriaal?
Anekdotisch bewijsmateriaal: is ingewonnen bij enkele personen, niet wetenschappelijk.
Kan de conclusie zijn beïnvloed door bias?
Emotionele bias: neiging om oordelen te vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens, in
plaats van op een rationele analyse van bewijsmateriaal.
Bevestiging bias (comfirmation bias): neiging om informatie die niet bij je opvatting
aansluit te negeren of te bekritiseren en in plaats daarvan informatie te zoeken die wel
past.
Worden veel voorkomende denkfouten vermeden?
Zijn voor het oplossen van problemen verschillende invalshoeken nodig?
1.2 WAT ZIJN DE ZES BELANGRIJKSTE PERSPECTIEVEN VAN DE PSYCHOLOGIE?
Biologische perspectief: oorzaak van gedrag wordt gezocht in het functioneren van genen, de hersenen,
het zenuwstelsel en hormoonstelsel. Lichaam kan apart van de geest worden bestudeert.
Moderne biologische perspectief: lichaam en geest zijn weer samengevoegd. Oorzaken van gedrag worden
gevonden in het zenuwstelsel, hormoonstelsel en genen.
Neurowetenschap: vakgebied dat zich richt op begrip van hoe de hersenen gedachten, gevoelens,
motieven, bewustzijn, herinneren en andere mentale processen creëren.
Evolutionaire psychologie: gedrag en mentale processen worden beschouwt op basis van hun genetische
aanpassingen aan overleving en voortplanting.
Cognitief perspectief: wetenschappelijke methode die kan worden gebruikt om de geest te bestuderen.
Het gedrag wordt bepaald door iemands unieke patroon van waarnemingen, interpretaties, verwachtingen,
overtuigingen en herinneringen.
Introspectie: beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaring op prikkels van buitenaf.
2
, Blok 1A - Psychologie
Structuralisme: psychologie die de basisstructuren van de geest en de gedachten wilde ontrafelen. Er werd
gezocht naar de ‘elementen’ van de bewuste ervaring.
Functionalisme: er werd niet alleen gekeken naar de structuur van het bewustzijn (elementen), maar ook
naar de functie. Voor het eerst in de geschiedenis werd er gekeken hoe psychologie kon worden toegepast
om het menselijk leven te verbeteren.
Behavioristisch perspectief: wetenschap van het gedrag en van de meetbare omstandigheden in de
omgeving die dit gedrag beïnvloeden. Innerlijke mentale processen spelen hierbij geen rol.
Perspectieve vanuit de gehele persoon: draait om een globaal inzicht in de persoonlijkheid.
Psychodynamisch psychologie: persoonlijkheid en psychische stoornissen komen voort uit
processen in het onbewuste.
Psychoanalyse: methode gerelateerd aan Freud. Hierbij ligt de nadruk op onbewuste
processen. Term omvat zowel de psychoanalytische theorie als de behandelmethode.
Humanistisch psychologie: benadering die de nadruk legt op de mogelijkheden, groei, potentie
en vrije wil van de mens.
Psychologie van karaktertrekken en temperament: gedrag en persoonlijkheid worden gezien als
producten van fundamentele psychologische kenmerken.
Ontwikkelingsperspectief: verandering van voorspelbaarheid, naarmate de invloeden van erfelijkheid en
omgeving zich ontplooien in de loop van de tijd. Mensen denken en handelen verschillend op verschillende
momenten in hun leven, er blijft ontwikkeling plaats vinden.
Sociocultureel perspectief: sociale en culturele invloeden kunnen het gedrag beïnvloeden. Het is bijv.
gericht op aardig vinden, liefhebben, vooroordelen, gehoorzaamheid en agressie.
Cultuur: een complexe mix van taal, opvattingen, gewoonten, waarden en tradities die wordt ontwikkeld
door een groep mensen en die wordt gedeeld met anderen in dezelfde omgeving.
Crosscultuur psycholoog: bekijkt de psychologie ‘opnieuw’ vanuit een andere cultuur en etnische normen.
Tot nu toe is het voornamelijk op Europa en Amerika gericht, hier leven de meeste psychologen
wereldwijd.
1.2 WAT IS GEZONDHEID? VERANDERDE PERSPECTIEVEN
Biomedisch ziektemodel (diagnose-receptmodel): symptomen van ziekte hebben een achterliggende
oorzaak en kan via medische interventies genezen worden. Ziekten en symptomen hebben altijd een
fysiologische verklaring.
Biopsychosociaal ziektemodel: ziekte en symptomen kunnen worden verklaard door een combinatie van
lichamelijke, sociale, culturele en psychologische factoren.
Door verbetering medicatie, vaccinatie en hygiene is de levensverwachting van de mens laatste jaren
enorm toegenomen. De ziektes waaraan de mens sterft, verschuift dan ook.
Incidentie: aantal gevallen van een ziekte gedurende een specifieke tijdsinterval.
Prevalentie: aantal vastgestelde gevallen van een ziekte in een populatie op een bepaald moment.
3