Artikelen SKA
“Attachment-Based Intervention for Enhancing Sensitive Discipline in Mothers of 1- to 3-Year-Old
Children at Risk for Externalizing Behavior Problems: A Randomized Controlled Trial” (Zeijl,
Mesman, IJzendoorn, Bakermans-Kranenburg, Juffer & Stolk)
VIPP Program: Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting.
Methode: ouder-kind relatie in 6 sessies van 1,5 uur in dagelijkse thuissituaties.
Theorie achter artikel: vroege onaangepaste ouder-kind relatie leidt tot externaliserende problemen.
Twee theorieën centraal
1. Hechtingstheorie: focus op de kwaliteit van vroege ouderlijke zorg, onveilige hechting en
gebrek aan ouderlijke warmte in de vroege ontwikkeling leidt tot externaliserende
problemen (sensitieve responsiviteit)
2. Coercie theorie: externaliserend gedrag komt eerder voor als een kind negatief gedrag
vertoond tegenover verzoeken/ eisen van ouders én dit versterkt wordt (effectieve
disciplinestrategieën)
beide: nadruk op het niet-vermijdende interactie, transactioneel ontwikkelingsproces (focus op de
geschiktheid van de reacties van ouders op gedrag kind)
Interventie programma: sensitieve responsiviteit (1) + effectieve disciplinestrategieën (2).
Sensitiviteit = vaardigheid om hechtingssignalen van kinderen nauwkeurig waar te nemen en op deze
signalen adequaat en meteen te reageren.
Dit experiment wordt er gekeken naar:
Sensitiviteit
Sensitieve discipline rekening houden met perspectieven en signalen kind
Het temperament van het kind (differential susceptibility)
Huwelijksproblemen, dagelijkse conflicten en gebrek aan ouderlijk welzijn
Externaliserend gedrag
Houdingen tegenover sensitiviteit/ sensitieve discipline
Hypotheses:
1. Interventie heeft invloed op de houdingen van ouders, resulteren in grotere acceptatie van
een sensitieve opvoedingsstijl en sensitieve discipline strategieën
2. Interventie zorgt voor het verbeteren van sensitiviteit en sensitieve discipline bij moeders in
relevante dagelijkse activiteiten
3. Interventie zorgt voor de vermindering van externaliserend gedrag, vooral gedrag dat vaak
voorkomt en minder erg is
4. Interventie effecten op het probleemgedrag van kinderen worden bemiddeld door
interventie effecten op de houdingen/ gedragingen van ouders
5. Testen van de invloed van kind- en familie kenmerken op de effectiviteit van de interventie.
Verwachting: effectiefste in jonge kinderen met moeilijk temperament/ families die de
meeste steun nodig hebben, zullen de meeste winst behalen van de interventie
Methode: kinderen uit West-Nederland, geboren tussen mei 2001 en december 2002, Nederlandse
afkomst, twee ouders, kinderen die boven het 75 e percentiel van de Externalizing Problems Scale
zaten. Doelgroep: kinderen met een hoge level gedragsproblemen en ouders die veel stress ervaren.
Procedure: voor-test (bepaalde taken uitvoeren, enquête voor moeder), hierna random families
uitgekozen. Interventiegroep kreeg 6 thuisbezoeken, terwijl de controlegroep 6 telefoontjes kreeg.
Hierna werd er een na-test gedaan.
Interventiegroep: video’s opgenomen van ouder-kindrelatie en hierop door professionals feedback
op gegeven. Inhoud van de bezoeken:
1. Ontdekking versus hechting
2. Spreken voor het kind en gebruik van positieve versterking
3. Adequate en meteen reageren op signalen van het kind
4. Delen emoties en promoten empathie samen met gebruik van discipline
, 5. Booster sessies: integreren van alle eerdere tips/ feedback
6. Booster sessie
Resultaten
1. Moeders in interventiegroep hadden gunstigere houdingen tegenover sensitiviteit/
sensitieve discipline
2. Effectiviteit hing niet af van kind- en familie kenmerken
3. VIPP-SD is effectief in situaties met hoog level dagelijkse conflicten en huwelijksproblemen:
afname van overactief gedrag
Discussie: maar 6 sessies (alleen minder erge gedragingen effect), geen verschil in leeftijd te
verklaren door leeftijd-homogeniteit, weinig respondenten, vooral deelnemers uit hogere
sociaaleconomische achtergronden, niet alle constructen zijn constant gemeten (temperament
alleen in de voor-test).
Aanbeveling: VIPP-SD zou een belangrijke rol moeten spelen in hechting-gebaseerde interventies.
“Sensitivity and Attachment: A Meta-Analysis on Parental Antecendents of Infant Attachment” (De
Wolff & IJzendoorn)
Is ouderlijke sensitiviteit inderdaad een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van een veilige
hechtingsrelatie tussen kind en ouder?
Ainsworth: 4 schalen geassocieerd met hechtingsveiligheid: sensitiviteit, acceptatie, coöperatie en
toegankelijkheid. Hij zegt dat er een relatie is tussen sensitiviteit en hechting.
“Orthodoxe” positie
1. Moeders interactieve gedrag wordt gezien als de primaire bepaler van hechtingskwaliteit
2. Observaties van ouderlijke gedrag moet intensief en betrouwbaar zijn
In deze meta-analyse (66 studies) worden 3 zaken behandeld
1. Central tendency: wat is de typische kracht van associatie tussen ouderlijk gedrag en
hechtingsveiligheid
2. Variabiliteit: is de verzameling van resultaten heterogeen?
3. Voorspelling: kan de variatie tussen studies uitgelegd worden a.h.v. onderzoekskenmerken
die relevant zijn voor de controverse tussen de sceptische en orthodoxe positie?
Hypotheses
1. Sterke associatie tussen ouderlijke gedrag en hechtingsveiligheid in studies die ouderlijk
gedrag definiëren als sensitiviteit in vergelijking met studies die het anders definiëren
2. Thuis-gebaseerde studies laten een grotere associatie zien dan laboratorium studies
3. Lange termijn huisobservatie laten grotere associatie zien dan korte termijn studies
4. Beoordelingen van ouderlijk gedrag tijdens het eerste levensjaar laten een sterkere
associatie zien dan beoordelingen na het eerste jaar
5. Hoe langer het tijdsinterval tussen de beoordeling van ouderlijk gedrag en de SS situatie, hoe
zwakker de associatie
bovendien invloed van SES en klinische status van familie bepalen (lager? Zwakkere associatie)
2 studies: 1: homogene concepten, 2: kijkt naar associatie tussen verschillende aspecten van
ouderlijk interactief gedrag en de relatie met hechtingsveiligheid (heterogeen).
We kunnen de Baltimore studie niet geheel repliceren
Conclusie: sensitiviteit is een belangrijke, maar niet exclusieve voorwaarde voor hechtingsveiligheid.
In deze studies wordt bovendien alleen gekeken naar warmte en acceptatie en bijvoorbeeld niet naar
controle.
Geen bewijs gevonden voor hypothese 2, 3. Hechtingsveiligheid is vooral geassocieerd met niet-
genetische, milieu invloeden.
“Parent-Child Relationship” (Laursen and Delay)
Ouder-kindrelaties nemen af in kwaliteit en invloed gedurende de adolescentie jaren.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merel-koreman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.