Dit is een samenvatting van een aantal hoofdstukken uit Hoofdlijnen Nederlands Recht. De geschreven hoofdstukken zijn gebaseerd op de toetsstof voor het (proef)tentamen van Oriëntatie op het beroep. Oriëntatie op het beroep is een terreinverkenning voor de eerstejaarsstudent.
Verdrag: Schriftelijke, bindende overeenkomst tussen twee of meer staten. Zowel bilateraal (tussen twee
staten) en multilateraal (meer dan twee). (Europees Verdrag)
Jurisprudentie: Rechtspraak; beslissingen afkomstig van een rechter of rechtscollege
Gewoonte: Ongeschreven recht dat geldt omdat er binnen een bevolkingsgroep nog steeds naar wordt
gehandeld. Zij zien dit als een rechtsplicht de gewoonteregel(s) op te volgen.
Privaatrecht
Privaatrecht (civiel recht/burgerlijk recht) is het recht dat geldt tussen burgers onderling.
Privaatrecht valt uiteen in:
- Personen- en familierecht (regelt geboorte, huwelijk, ondercuratelestelling, regeling van het vermogen
tussen echtgenoten etc. BW1)
- Vermogensrecht (alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling
waaraan juridische gevolgen verbonden zijn, bv. Ongevallen, schade etc. BW 3, 5 en 6)
- Ondernemingsrecht (wettelijke bepalingen die betrekking hebben op NV, BV etc.)
Publiekrecht
Het publiekrecht heeft betrekking op het recht dat geldt tussen de overheid als zodanig en de burger. De
overheid treedt binnen de kaders van publiekrecht echt als overheid op. Bijvoorbeeld door een vergunning te
verstrekken krachtens de omgevingswet.
Publiekrecht omvat:
- Straf(proces)recht: de staat treedt dmv het openbaar ministerie (OM) actief op, teneinde normen via sancties
(boete, gevangenisstraf etc) af te dwingen van de burgers
- Staatsrecht: recht dat de wijze regelt waarop het Nederlandse staatsbestel vorm wordt gegeven en de invloed
die burgers daarop kunnen uitoefenen, te vinden in: Grondwet, Wet op de Raad van State, de Kieswet en de
Wet op de rechterlijke organisatie
- Bestuurs(proces)recht: recht dat betrekking heeft op de mogelijkheden die de staat bezit om regulerend op te
,treden ten aanzien van het maatschappelijk leven, bv. Awb, de Onteigeningswet, de Wet op de Ruimtelijke
Ordening, de Drank- en Horecawet, de Woonruimtewet en de Wet milieubeheer
Wetgevers
Nationale wetgever: wetgever op centraal niveau, samengesteld uit de regering (Koning en ministers) en de
Staten-Generaal (1e en 2e kamer). Deze vormen samen de regelgeving uit Den Haag (binnenhof)
Decentrale wetgever: aan te treffen op provinciaal en gemeentelijk niveau. Provinciale Staten en
Gemeenteraad maken geen wetten, maar verordeningen.
Andere instanties: bv. De Sociaal Economische Raad (SER)
Rangorde van wetten
Algemene Provinciale Gemeente-
Verdragsbe- Wetten in Ministeriële
Grondwet maatregelen verorde- lijke verorde-
palingen formele zin regelingen
van bestuur ningen ningen
- Hogere regels gaan boven lagere regels (provincie boven gemeente, formele wet boven provinciale
verordening etc.)
- Jongere regels gaan boven oudere regels (meest recente gaat voor)
- Bijzondere regels gaan boven algemene regels (eerste wettelijke bepaling gaat voor tweede)
Wet in formele/ materiële zin
- Wet in formele zin: ieder besluit dat tot stand is gekomen op grond van samenwerking tussen regering en
Staten-Generaal (=centraal niveau)
- Wet in materiële zin: ieder besluit dat gericht is tot een onbepaald aantal en dus niet bij name genoemde
personen. Dit besluit moet natuurlijk afkomstig zijn van een daartoe bevoegd overheidsorgaan, bv provincie en
gemeente (=decentrale wetgevers)
Dwingend en aanvullend recht
Aanvullend recht: Recht waarvan de burgers mogen afwijken. Dit geldt alleen wanneer partijen over de
betreffende inhoud niet hebben afgesproken.
Dwingend recht: Recht waarvan de burgers niet mogen afwijken. Dit staat expliciet vermeld in het wetboek.
Materieel en formeel recht
Materieel recht: Materieel recht heeft betrekking op de inhoud van rechten en plicht. Makkelijk gezegd: Wat
men wel of niet mag. Voorbeelden hiervan zijn: Wetboek van Strafrecht en Burger Wetboek
Formeel recht: Formeel recht heeft betrekking tot de wijze waarop materieel recht wordt gehandhaafd. Ook
wel procesrecht genoemd.
Objectief en subjectief recht
, Objectief recht: Objectief recht is het recht wat voortvloeit uit geldende rechtsbronnen.
Subjectief recht: Het subjectief recht is het concrete recht van een persoon dat voortvloeit uit het objectief
recht.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper VCAS. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.