Samenvatting Zelfregulerend leren: Effectiever leren met
leerstrategieën
HBO Bachelor Toegepaste Psychologie
Vak: Onderwijspsychologie
,Inleiding
Wat zijn leerstrategieën?
Leerstrategieën = concrete manieren van leren die leerlingen bewust kunnen inzetten om het
leren zo soepel mogelijk te laten verlopen. Ze leren daardoor ‘hoe’ ze moeten en kunnen
leren. Het helpt leerlingen zelfstandig te leren (zelfregulerend leren)
Leerstijlen: verwijzen naar de voorkeur die mensen hebben als het gaat over de manier
waarop ze leren. (theorieën die weinig valide zijn gebleken)
Studievaardigheden: middel om met leerstrategieën aan de slag te gaan, ze helpen bij het
leren (leerlingen voeren dit vaak automatisch uit)
Executieve functies: verwijzen naar de neurocognitieve processen die mensen helpen op
gerichte wijze doelen te stellen, plannen te maken voor de uitvoering daarvan en deze uit te
voeren. ( je hebt ze nodig voor alle dagelijkse activiteiten, niet alleen specifiek voor leren, ze
ondersteunen het gebruik van leerstrategieën)
21st century skills: verzamelterm voor algemene vaardigheden die belangrijk zijn om te
functioneren in de moderne samenleving (probleemoplossend vermogen, creativiteit, kritisch
denken, computational thinking en samenwerken)
Zelfregulerend lerend vermogen: het vermogen om het eigen leren in goede banen te leiden,
te beoordelen en zo nodig bij te sturen.
Welke leerstrategieën zijn er?
Tabel p.20-21
Overzien, jezelf kennen, vooruitkijken, bijhouden, terugkijken, herhalen, verdiepen,
structureren, jezelf organiseren, omgeving organiseren, anderen organiseren, jezelf
vertrouwen, het nut inzien, jezelf motiveren.
Om voldoende aandacht aan leerstrategieën te besteden kan dat op de volgende
manieren:
Leerlingen expliciet trainen in het gebruik van één of meerdere leerstrategieën
(strategie instructie: de docent legt uit wat de desbetreffende leerstrategie inhoudt en
hoe en wanneer de leerling deze kan inzetten)
Leerlingen impliciet trainen door tools in te zetten die leerlingen stimuleren om
bepaalde leerstrategieën te gebruiken
, Voor wie zijn de leerstrategieën geschikt?
Voor alle leerlingen op alle soorten basis en voortgezet onderwijs. Indeling van drie groepen:
Zwakke leerlingen: dat sommige leerlingen zwak presteren komt vaak doordat
kinderen ‘verkeerd’ leren. Er kan ook een gedragsprobleem ten grondslag liggen,
daardoor kan het slecht concentreren. Door de verschillende beperkingen zijn dit soort
leerlingen nog meer gebaat bij kennis van leerstrategieën, hierdoor kunnen gebreken
in het leren makkelijker opgevangen worden en soms zelf gecompenseerd worden.
Gemiddelde leerlingen: deze leerlingen presteren goed zonder uit te blinken.
Verraderlijk hiervan is dat er vaak nog veel meer in zit. Ze presteren onder, dit
betekent dat ze lager presteren dan van hun IQ mag worden verwacht. Oorzaken
kunnen zijn dat kinderen uit een sociaal-economisch milieu komen waar weinig
waarde wordt gehecht aan studieresultaten, slordig werken en of weinig gemotiveerd
zijn. leerstrategieën verandert de onderpresteerder naar een leerling die presteert naar
vermogen.
Goed presterende en hoogbegaafde leerlingen: doormiddel van leerstrategieën
kunnen prestaties nog beter worden en kunnen ze meer plezier krijgen in leren en meer
tijdwinst creëren. Op de basisschool hebben ze leerstrategieën nog niet echt nodig,
maar op het voorgezet onderwijs wel en dat hebben ze dan nooit geleerd op de
basisschool, omdat het niet nodig was.
Wat is de rol van de docent?
Als het gaat om leerstrategieën vervult de docent drie rollen:
1. Coach: je legt uit hoe de leerling een bepaalde leerstrategie het beste kan inzetten, je
geeft instructies en ligt toe. Je begeleidt het proces van oefenen vervolgens door te
ondersteunen en aan te moedigen. Het is belangrijk om leerlingen positief te
stimuleren (pygmalion-effect = prestaties van leerlingen verbeteren als een docent
positieve verwachtingen koestert, golemeffect = tegenovergestelde).
2. Rolmodel: zelf bereid en gemotiveerd zijn om leerstrategieën nadrukkelijk in te zetten
in eigen leerproces.
3. Creator: lesgeven is maatwerk, dus je stemt het af op het niveau van de groep en de
individuele leerlingen.
Normen geven aan welk gedrag van je wordt verwacht:
- Descriptieve normen: wat in een bepaalde context goed en slecht is
- Injuctieve normen: wat mensen denken dat anderen daadwerkelijk doen