In het document vind je een complete samenvatting van de lesbrief Het Resultaat vwo 6 (Bedrijfseconomie). Per hoofdstuk staat alles wat je moet weten overzichtelijk voor je opgeschreven.
Beco Het Resultaat
Hoofdstuk 1 Kosten
De kostprijs bevat alleen de toegestane kosten per eenheid product. Als men de kosten
op voorhand berekend, noemt men dit een voorcalculatorische kostenberekening.
De werkelijke kosten worden op het eind van een periode bekend, hier is sprake van
een nacalculatorische kostenberekening.
Functies van de kostprijs:
- Basis voor de verkoopprijs.
- Hulpmiddel bij het bepalen van de winst.
- Uitgangspunt voor de analyse van de resultaten van de onderneming.
- Is nodig voor de voorraadwaardering.
§1.1 De categoriale kostenindeling
- De kosten van grond → Grond kan worden gebruikt als vestigingsplaats. De
grond neemt niet in waarde af, dus geen afschrijving. Wordt de grond gebruikt
voor het winnen van delfstoffen, dan wel afschrijving.
- De inkoopwaarde van de omzet en kosten van materialen en grondstoffen
→ Bij een dienstverlenende onderneming waar wel een omzettingsproces
plaatsvindt, zoals een restaurant, heb je te maken met grondstofkosten en
kosten van productiemiddelen. Ze maken hier een nieuw product mee. Bij deze
ondernemingen heb je te maken met productiekosten. De kosten van afval
moeten worden meegerekend in de kostprijs. Er kan ook sprake zijn van uitval.
Als een product niet aan de kwaliteitseisen voldoet, ontstaat er uitval.
- De kosten van arbeid → Het gaat hierbij om de loonkosten voor het personeel,
maar ook om zaken als telefoonkosten, auto, reiskostenvergoeding, etc. In een
handelsonderneming worden de personeelskosten in mindering gebracht op de
brutowinst. Brutowinst is gelijk aan de omzet – de inkoopwaarde van de omzet.
In een dienstverlenende onderneming wordt gewerkt met het arbeidsuurtarief.
- De kosten en diensten van derden → Denk hierbij aan werkzaamheden van
bedrijven die vaak door een ondernemer ingeschakeld worden, omdat zij die
diensten veelal goedkoper kunnen uitvoeren.
- De kosten van duurzame productiemiddelen → Dit zijn productiemiddelen die
meerdere jaren meegaan (gebouwen, machines en transportmiddelen). Na
verloop van de tijd worden ze minder waard, dus afschrijvingen. De boekwaarde
van een duurzaam productiemiddel is gelijk aan de aanschaffingsprijs –
afschrijvingen tot op dat moment. De restwaarde is de waarde van een
duurzaam productiemiddel aan het einde van de looptijd. Ook bestaan deze
kosten uit interestkosten. De bijkomende kosten, zoals onderhoud, verzekering,
etc. zijn complementaire kosten.
, Bij afschrijven met vast percentage van de aanschaffingsprijs is de afschrijving
ieder jaar gelijk. Bij afschrijven met vast percentage van de boekwaarde neemt
de afschrijving ieder jaar af.
- De kostprijsverhogende belastingen → Het gaat hierbij om belastingen die de
onderneming aan de overheid moet betalen (motorrijtuigenbelasting,
milieuheffingen, invoerrechten, accijnzen, etc.). De BTW is niet een kostprijs-
verhogende, maar prijsverhogende belasting, omdat consument de btw betaalt.
- De kosten van vermogen → Dit zijn kosten die gemaakt zijn om het vermogen
aan te trekken. Denk aan kosten voor het afsluiten van een lening zoals
notariskosten en rente- of interestkosten.
𝐴+𝑅
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = 2
A = aanschafprijs
R = restwaarde
Je hebt ook de functionele kostenindeling. Hierbij worden de kosten uitgesplitst naar
hun functie in het bedrijfsproces.
§1.2 Constante en variabele kosten
Hier reageert het indelingscriterium op een verandering in de productie- of
verkoopomvang. Constante kosten veranderen niet mee bij een toe- of afname van
het aantal producten/diensten die verkocht of geproduceerd worden (afzet). Variabele
kosten veranderen wel als het aantal producten/diensten die verkocht of geproduceerd
worden veranderen.
Soms worden de interestkosten berekend over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen
in 1 bepaald jaar. Dpm is duurzaam productiemiddel. De formule daarvoor is:
𝑏𝑜𝑒𝑘𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑑𝑝𝑚 𝑏𝑒𝑔𝑖𝑛 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑗𝑎𝑎𝑟 + 𝑏𝑜𝑒𝑘𝑤𝑎𝑎𝑟𝑑𝑒 𝑑𝑝𝑚 𝑒𝑖𝑛𝑑 𝑣𝑎𝑛 ℎ𝑒𝑡 𝑗𝑎𝑎𝑟
2
§1.3 Transfer pricing
Een multinational is een onderneming met bedrijven in verschillende landen. Deze
bedrijven worden dochteronderneming (of zusterbedrijven) genoemd.
De transfer price (interne prijs) is de prijs die een bedrijf behorende tot een
multinational aan een zusterbedrijf in rekening brengt voor een bepaald onderdeel dat
zij produceert. Een bekend probleem hiervan is dat een multinational kan manipuleren
met de transfer price zodat de hoogste winsten behaald worden in landen met de
laagste belastingtarieven. Door middel van kostenallocatie, het verdelen van kosten
over de verschillende landen, kan het moederbedrijf een hogere winst na belasting
realiseren.
, ‘At arm’s length’-beginsel is een uitgangspunt waarbij bedrijven binnen eenzelfde
concern met elkaar zaken doen zoals ze dat ook zouden doen met een willekeurige
derde partij. Oftewel handelen op zakelijke grondslag. De prijs die een
dochteronderneming aan een andere dochteronderneming in rekening brengt, moet
gelijk zijn aan de prijs die ook andere ondernemingen die niet tot dat concern behoren,
moeten betalen.
Vaak is het transfer pricingbeleid van de belastingdienst een vorm van onderhandelen
in achterkamertjes. De afspraak die een bedrijf met de fiscus hierover maakt, heet een
‘Advance Pricing Agreement’.
Hoofdstuk 2 Waarderingsgrondslagen activa
Waarderen is het toekennen van geldbedragen aan activa en het vreemd vermogen op
de balans. Bij waarderingsgrondslagen gaat het om de waardering van de activa en
passiva op de externe balans. Twee belangrijke uitgangspunten bij waarderen zijn:
- Het continuïteitsbeginsel → de waardering van de activa en het vreemd
vermogen moeten gezien worden binnen het kader van de bedrijfsvoering en
dus niet tegen de prijs die ze op het moment van de waardering bezitten.
- Het voorzichtigheidsbeginsel → bepaalt dat wanneer er een keuze is tussen 2
waarde-alternatieven, de laagste waarde de relevante waardering is bij activa en
de hoogste waarde de waardering is in geval van vreemd vermogen.
Het waarderen van de activa tegen de laagste waarde is de minimumwaarderingsregel.
§2.1 Grondslagen
Bij de historische kostenmethode zijn er 2 varianten, de verkrijgingsprijs (inkoopprijs
incl. bijkomende kosten die voor het activum is betaald) en de vervaardigingsprijs (alle
kosten die direct en indirect gemaakt zijn om het product te realiseren).
De historische kostenmethode heeft als voordeel dat de administratie eenvoudig is. Wat
je ervoor betaald is het uitgangspunt. Het nadeel is dat wanneer de prijzen stijgen dit
niet te zien is op de balans.
De actuele waarde is de prijs die op het waarderingsmoment van toepassing is. Het
nadeel is dat deze voortdurend kan schommelen. Het is dan niet duidelijk wat de
actuele waarde van een activum is.
De waarderingsgrondslag tegen actuele waarde kent 3 varianten, namelijk de
vervangingswaarde, de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper danaemirthe. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.