Deel 1 bewustzijnsfilosofie: 8 Questions about the conscious mind
Q1 Wat is de geest? Inleiding
Filosofie:
- conceptueel onderzoek,
o empirisch onderzoek levert een wetenschappelijk wereldbeeld vs het manifeste
wereldbeeld
- conceptuele verheldering,
o gebruik van wetenschap om concepten bij te stellen
- grondslagen van onderzoek/geldigheidswetenschap,
o zijn fundamentele concepten in de wetenschap wel geldig?
- perspectiefwisseling,
- zoektocht naar waarheid,
o gelijk hebben vs overtuigend argumenteren, gelijk halen (sofisten)
o waarheidsvinding is nu grotendeels opgenomen in wetenschap
o wetenschap psychologie was voorheen philosophy of mind
- al het voorgaande.
Is niet: scepticisme of relativisme (waarbij ‘waarheid’ relatief wordt gemaakt aan context).
Voor psychologen: studie in kritisch denken over vakgebied of handelingen, onderscheiden
wetenschap/pseudo-wetenschap.
Kernprobleem bewustzijnsfilosofie:
- mensen hebben dualistische intuïties: zien lichaam en geest als gescheiden,
- máár als in het lichaam iets gebeurt, dan heeft dat gevolgen voor de geest en andersom.
Hard problem of consciousness:
- iedereen bedoelt iets anders met bewustzijn en onderzoekt dus uiteenlopende problemen
- eerst dus te onderzoeken onderwerpen in kaart brengen
Hoe ontstaat bewustzijn uit allerlei losse (en te bestuderen) neurologische processen?
Geest/bewustzijn is een fysisch fenomeen (moderne opvatting), maar wat is het? Initiële indeling:
1. Bewuste ervaringen
o What it’s likeness = quale
o Ervaringsgevoel, hoe het is om te zijn
2. Cognitie
o Aboutness, intentionaliteit
o Propositionele attitudes, ‘gaan ergens over’
o Houdingen t.o.v. een propositie/bewering
o Ik hoop op - een goede afloop
o Discrete entiteit: verandering van de ene propositionele attitude heeft geen gevolgen
voor andere
3. Emoties
o Combinatie van 1 een ervaring en 2 een cognitieve toestand
o Dus: 1 een kwalitatief karakter en 2 intentionaliteit
,Op basis van deze indeling 3 subproblemen: hoe verhouden ervaringen/ cognitieve toestanden/
emoties zich tot toestand van het brein? Gecombineerde kennis over de eerste 2 onderwerpen
beantwoordt ook alle vragen over emoties.
Verschillende antwoorden, stromingen:
- Substantie dualisme (res cogitans en res extensa zijn gescheiden, maar interacteren wel -via
god-)
- Idealisme (monisme, de geest is de enige substantie, alles is mentaal)
- Behaviorisme (alles is gedrag)
- Materialisme (monisme, het fysische is de enige substantie, de mens is de som van al zijn
fysische elementen, lichaam-geest supervenientie)
o Reductionalisme/ identiteitstheorie (alle mentale toestanden zijn gelijk aan bepaalde
breins-/lichaamstoestanden)
o Eliminativisme (als je een mentale toestand niet kunt reduceren tot een
breintoestand, dan bestaat die toestand ook niet)
o Functionalisme (oog voor het hele netwerk, de mentale toestand bestaat uit haar
causale relaties t.o.v. input/output/andere causale toestanden, geest is MR net als
Turing Machine)
o Connectionisme (mentale toestanden door neurale netwerken)
o Embodied, embedded en extended mind (zowel lichaam, situatie als omgeving
beïnvloeden ons bewustzijn)
Q2 Kan de geest gescheiden van het brein functioneren? Substantie dualisme
Substantie: dat wat op zichzelf kan bestaan.
Descartes methode: radicale twijfel.
- Wiskunde als prototype wetenschap: op zoek naar een fundament voor het bouwwerk.
- Wat zijn onbetwijfelbare waarheden?
- Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben, ik twijfel dus ben ik een res cogitans.
- God bestaat, god is goed, god bedriegt me niet voortdurend, dus ik heb ook een lichaam. Ik
ben res cogitans én res extensa.
Substantie dualisme, Descartes: er zijn 2 substanties, lichaam en geest bestaan gescheiden.
- Res cogitans, denkende substantie
- Res extensa, uitgebreide substantie, dat wat plaats inneemt in de ruimte, wat vorm heeft,
dat wat beweging teweeg brengt door botsing.
Interactie probleem: hoe kan iets niet fysisch effect hebben op iets fysisch? Alle effecten in de
fysische wereld worden immers veroorzaakt door botsingen tussen fysische objecten.
- Descartes: we zijn duidelijk twee substanties, maar er is wel interactie via de pijnappelklier.
- Andere verklaringen:
o Occasionalisme: geest is niet de ware oorzaak van actie, maar god.
o Parallelisme: god heeft er voor gezorgd dat lichaam en geest synchroon lopen
gedurende het leven. Als twee gelijklopende klokken.
- Nieuw probleem: al deze verklaringen zijn geen verklaring, slechts een vervanging van het
oorspronkelijke probleem. Hoe doet god (of de pijnappelklier) dat?
,Dualisme neemt de wetenschap niet serieus, door niet met een verklaring te komen voor het
interactieprobleem.
Parapsychologie heeft ook nooit het bestaan van de geest los van het lichaam kunnen aantonen.
Q3 Is er alleen geest? Idealisme
Monisme, er is slechts 1 substantie, lost het interactieprobleem op…
Idealisme, Berkeley: alles is mentaal. Er is maar één substantie, de geestelijke substantie. Res extensa
bestaat niet. Monisme en dus geen interactieprobleem.
- Zijn is waargenomen worden. De materiele wereld bestaat alleen als er geesten zijn die deze
kunnen waarnemen.
Empirisme: kennis via de ervaring door waarneming.
- We kunnen geen substantie zien, maar wel eigenschappen: geuren, kleuren, smaken. We
zien alleen de secundaire kwaliteiten, die zijn afhankelijk van onze waarneming.
o Warm water voelt heet voor een koude hand en lauw voor een warme hand.
o Kleuren zijn de golflengten van het licht. Maar dat klopt niet helemaal. Soms zien we
verschillende kleuren als hetzelfde.
De secundaire eigenschap (kleur) is een construct van de geest, het is onze perceptie
van een primaire eigenschap (golflengte).
- Kleuren bestaan alleen bij de gratie van waarneming.
- Er zijn ook primaire kwaliteiten die los van de waarnemer bestaan (Locke).
Bijv. grootte, hoogte.
o Berkeley: ook deze zijn afhankelijk van de waarnemer (perceptie boom door een
muis of giraffe).
o Berkeley: alles is dus afhankelijk van de waarneming.
o Echter: dit is een redenatiefout: iets kan wel anders aanvoelen, maar de eigenschap
is wel consequent te meten. Dus de eigenschap bestaat onafhankelijk van onze
waarneming. En: als iets niet meer bestaat als het niet meer waargenomen wordt,
dan zou voortdurend substantie verdwijnen.
o Berkeley: omdat god alles ziet, blijft alles bestaan. Of andersom: alles blijft bestaan,
dus god bestaat.
Ook idealisme neemt wetenschap niet serieus.
Q4 Is er alleen gedrag? Behaviorisme
Behaviorisme: alles is gedrag. Wil psychologie wetenschappelijk maken, maar schrijft daardoor de
geest af. Doet geen uitspraken over onobserveerbare entiteiten. Bestudeert daarom gedrag, dat is
waarneembaar. Wat in de geest gebeurt is niet waarneembaar.
- Geest wordt een ‘black box’, doen we geen uitspraken over. We zien alleen input (stimuli) en
output (gedrag).
- Twee stromingen:
o Psychologisch (methodologisch): methodologische aanname dat geest niet te
bestuderen is, is nodig om wetenschappelijk te zijn. Documenteren van SR relaties.
Skinner: human thought is human behaviour.
Watson: purely objective branch of natural science, it’s theoretical goal is
prediction and control of behaviour.
, Maar: behavioristen moeten aannemen dat er naast gedrag niet ook nog
zoiets is als de geest. De geest is gedrag. Zo niet, dan is behaviorisme niet
representatief voor de psychologie.
En toch ‘weet’ iedereen gevoelsmatig dat er zoiets is als bewustzijn.
o Filosofisch (analytisch/linguistisch): behaviorisme om logische en linguïstische
redenen.
Vanwege problemen dualisme (en idealisme):
Ryle: onwetenschappelijk, neemt de geest wel heel serieus, is
conceptueel incoherent.
Stelt vast dat Descartes zegt dat alleen de mens lichaam en geest
heeft. Dieren zijn als machines zonder geest. Maar de geest is niet
waar te nemen, dus dat kunnen we niet vaststellen. Dus: wel of geen
geest verklaart helemaal niets.
We maken onderscheid tussen bewuste of onbewuste wezens op
basis van gedrag (ontluikend behaviorisme).
Het gaat enkel om disposities (gedragspatroon onder bepaalde
omstandigheden) en de geest is niets meer dan een verzameling
gedragsdisposities.
Wat is naast de disposities dan de geest? Die vraag duidt een
categoriefout aan!
Na rondleiding van alle gebouwen van de universiteit, de vraag:
waar is de universiteit? De gebouwen zijn de universiteit, dus het is
een pseudovraag naar pseudoprobleem.
Het lichaam-geest debat is een pseudoprobleem volgens dit
gezichtspunt.
Logisch positivisme: zoeken naar zo zuiver mogelijke concepten en
wetenschappelijke taal. Het onderscheid maken tussen betekenisloze
(metafysica, bovennatuurlijke) en betekenisvolle uitspraken.
Waren dus ook empiristen: betekenisvolle uitspraken kunnen
gerelateerd worden aan publiek observeerbare zaken, een referentie
naar de werkelijkheid. Taal moet beeld geven van de werkelijkheid.
Dus: geen subjectieve psychologie. Niet te observeren is niet
wetenschappelijk (bijv. metafysica, introspectie).
Carnap: all sentences about psychology are about physical processes,
namely about physical behaviour of people and animals.
Problemen behaviorisme:
- Wat doet de denker? Valt niet te vertalen in een gedragsdispositie.
- Disposities zijn niet uitputtend te definiëren en zijn dus niet equivalent in betekenis aan de
beschreven mental state. Er is verlies van informatie en dus niet gelijk.
- Kiespijn doet zeer, de parafrase heeft betekenisverlies. De qualia zijn niet te vatten in de
zinnen.
- Behaviorisme neemt de wetenschap serieus, maar is dus ook geen volwaardige studie van de
menselijke geest. Neemt de geest niet serieus.
- Wel beter dan dualisme en idealisme en dus gebruikt tot er een volwaardig alternatief was:
identiteitstheorie.