Samenvatting tentamen NMC | Meijer, R.M. (Roos)
Samenvatting NMC tentamen
Tentamenstof:
Baym hoofdstuk 1,2,4,5
Van Dijck: introductie, 1, 2
Artikelen:
o Hutchby, I. (2001). Technologies, texts and affordances. Sociology, 35(2), 441-456.
o Van Dijck, J. (2012). Facebook as a tool for producing sociality and connectivity.
Television & New Media, 13(2), 160-176.
o Marwick, A. E., & boyd, D. (2011). I tweet honestly, I tweet passionately: Twitter
users, context collapse, and the imagined audience. New Media & Society, 13(1),
114-133.
o Shirky, C. (2008). Everyone is a media outlet. In Here comes everybody: The power of
organizing without organizations (pp. 55-80). London and New York: Penguin.
o Pariser, E. (2012). Introduction. In The filter bubble: What the internet is hiding from
you (pp. 1-20). London: Viking.
o Zuiderveen Borgesius, F. J., Trilling, D., Moeller, J., Bodó, B., de Vreese, C. H., &
Helberger, N. (2016). Should we worry about filter bubbles? Internet Policy Review,
5(1).
o Neff, G., & Nagy, P. (2016). Automation, algorithms, and politics| talking to bots:
Symbiotic agency and the case of Tay. International Journal of Communication, 10,
17.
o Caplan, R, J Donovan, L Hanson, and J Matthews. "Algorithmic Accountability: A
Primer." Data & Society 2018.
o Courtland, Rachel. "The Bias Detectives: As Machine Learning Infiltrates Society,
Scientists Grapple with How to Make Algorithms Fair." Nature 558 (21 June 2018):
357- 60.
o Frith, J. (2013). Turning life into a game: Foursquare, gamification, and personal
mobility. Mobile Media & Communication. 1 (2). 248-262.
o Schrock, A. R. (2015). Communicative affordances of mobile media: Portability,
availability, locatability, and multimediality. International Journal of Communication,
9, 18.
Personal connections in the digital age (Baym, 2015)
Chapter 1: New forms of personal connection
Wanneer er nieuwe communicatiemiddelen ontstaan, reageren mensen vaak op twee
verschillende manieren:
1
, Samenvatting tentamen NMC | Meijer, R.M. (Roos)
o Mensen zijn bezorgd dat communicatie erg oppervlakkig wordt en dat gemedieerde
interactie onze persoonlijke relaties bedreigt.
o Nieuwe media geeft ons meer mogelijkheden om ons te verbinden met mensen, wat
zorgt voor sterkere en nieuwe soorten relaties.
Fundamentele doel communicatietechnologieën: mensen moeten in staat zijn berichten uit
te wisselen zonder naast elkaar te staan.
Door middel van deze nieuwe media kunnen we anderen op strategische wijze benaderen,
maar ook andersom.
We zijn onze autonomie gedeeltelijk kwijtgeraakt omdat we nu altijd te bereiken zijn.
De grens tussen ‘massacommunicatie’ en ‘interpersoonlijke communicatie’ vervaagt. Zo is de
communicatie die mensen hebben met elkaar interpersoonlijk, maar is het ook voor iedereen
te lezen, en daardoor massacommunicatie.
Doordat iets dat persoonlijk is nu heel snel massaal gedeeld kan worden, kan men
bijvoorbeeld sneller bekend worden maar kunnen ook bijvoorbeeld vervelende roddels
eerder verspreid worden. De grenzen tussen “publiek” en “privé” veranderen.
Zeven kernconcepten die kunnen worden gebruikt om meer te begrijpen over de
overeenkomsten en verschillen tussen face-to-face communicatie en gemedieerde interactie,
als ook over de variatie tussen de verschillende soorten digitale interacties:
o Interactivity: sociale interactiviteit (de mogelijkheid van een medium voor sociale
interactie tussen groepen of individuen), technische interactiviteit (gebruikers
hebben invloed op het medium) en tekstuele interactiviteit.
o Temporal structure: onderscheid tussen synchrone communicatie (directe berichten,
facetime, etc.) en asynchrone communicatie (er zit tijdsvertraging tussen de
berichten).
o Social cues: Cues zijn belangrijk voor het interpreteren van boodschappen en het
creëren van een sociale context waarin berichten waardevol zijn.
o Storage: het kunnen opslaan van berichten voor langere tijd.
o Replicability: de mogelijkheid van het maken van kopieën van berichten.
o Reach: Media kunnen variëren in het publiek dat ze kunnen bereiken of
ondersteunen.
o Mobility: media kunnen variëren in hoeverre ze verplaatsbaar zijn.
Face-to-face communicatie is bijvoorbeeld: interactief, synchroon, veel sociale cues
bevattend, niet op te slaan, reproduceerbaar, een klein bereik hebbend en mobiel.
Het gebruik van de verschillende tools voor verschillende populaties heeft in verschillende
contexten in verschillende tijden een andere betekenis.
Chapter 2: Making new media make sense
Hoe mensen reageren op nieuwe technologieën, is gebaseerd op de mogelijke risico’s, de
voordelen en waarvoor het gebruikt kan worden.
Drie perspectieven waarin mensen nieuwe technologieën kunnen zien:
o Technological determinism: technologie wordt gezien als een externe agent die de
maatschappij beïnvloedt en verandert.
Milde vorm van technologisch determinisme is ‘media choice’, waarbij
mensen wel zelf rationeel kiezen welke media ze gebruiken voor welke
doeleinden. Hierbij gebeurt verandering op individueel niveau i.p.v. op
sociaal niveau.
2