In deze samenvatting zijn alle leerdoelen van het vak Persoonlijkheidstheorie en onderzoek volledig uitgewerkt. Deze uitwerkingen zijn gebaseerd op het boek, de hoorcolleges en de extra's. Dankzij deze samenvatting heb ik een 7.8 gehaald.
Hoofdstukken 1,t/m 13
Leerdoelen PTO hoorcolleges/boek
Week 1:
1. Je hebt kennis van/inzicht in wat persoonlijkheidspsychologen
onderzoeken.
Persoonlijkheidspsychologen onderzoeken:
- Menselijke natuur (universele benadering) = Hoe mensen zijn als alle
andere mensen. Het gaat hierbij om cognitieve vaardigheden en het
gebruiken van taal: de zaken die we delen als mensen. Theorieën
maken gebruik van dat de mens hetzelfde is.
1. Neoklassiek economisch model = perfect voorspellen van hoe
mensen zouden handelen. Mensen zijn rationele wezens die zichzelf
beter willen maken.
2. Klassiek behaviorisme = mensen worden geboren als onbeschreven
blad en gedrag wordt aangeleerd door conditionering. Individuen
reageren op dezelfde manier.
3. Klassieke evolutionaire psychologie = niet optimaal gedrag
verdwijnt door middel van selectieprocessen (voortplanting en
overleving). Mensen lijken op elkaar.
- Individuele- en groepsvariatie (nomothetische benadering) = algemene
regels die gelden, hoe mensen zijn zoals sommige andere mensen.
Belangrijkste variabelen waarmee we individuen beschrijven volgen de
normaalverdeling, want veel eigenschappen zijn scheef verdeeld. Soms
zie je behoorlijke verschillen en kan je dat gebruiken om een groep te
beschrijven.
- Individuele uniciteit (idiografische benadering) = beschrijving van één
persoon, hoe mensen zijn als geen andere mensen. Ieder van ons heeft
een individuele biografie en achtergrond, maar ook in de zin van de
eigenschappen die je hebt.
2. Je hebt kennis van/inzicht in de basisstatistiek die gebruikt
worden om persoonlijkheid te meten
Data is goed op basis van:
- Betrouwbaarheid = in hoeverre komt de meting overeen met de
werkelijke waarde van het construct?
Test-retest: op meerdere momenten testen
Alternate forms = andere tests overeenkomst
Internal-consistency: correlatie tussen items test
- Validiteit = meet de test wat het hoort te meten?
Face-validity (indruksvaliditeit) = valide indruk op testgebruikers en
testpersonen
Criteriumvaliditeit = correlatie tussen testscore (predictor) en
gedragsverschijnsel dat je wilt voorspellen (criterium).
Convergente validiteit = onderzoek naar de relatie tussen testscore
en andere variabelen/tests die hetzelfde construct beogen te meten.
Discriminante validiteit = onderzoek naar de relatie tussen testscore
en andere variabelen/tests die een ander construct beogen te
meten.
Construct validiteit = in welke mate een onderzoeksinstrument het
concept meet dat het moet meten.
, - Generaliseerbaarheid = in hoeverre blijft een meting valide zodra het
wordt toegepast op andere groepen/tijden situaties?
- Vormgeving onderzoek:
1. Experimentele studie: causaliteit bepalen
2. Correlationele studie: relatie tussen variabelen
3. Case-study: levensloop van 1 individu
3. Je hebt kennis van/inzicht in wat wordt bedoeld met
‘persoonlijkheid’.
Persoonlijkheid is een non-intellectueel, langdurig, algemeen en
psychologisch verschil. Persoonlijkheid:
- Verwijst naar verschillen tussen individuen
- Heeft een typische neiging om zich te gedragen/denken/voelen op een
manier
- Conceptueel gerelateerde manieren
- In verschillende relevantie situaties
- Gedurende een vrij lange tijdsperiode
- Persoonlijkheid bestaat ook in dieren: actief vs. passief
- Trekactivatie = persoonlijkheidstrek komt alleen tot uitdrukking in een
persoonlijkheidsrelevante situaties.
- Situatieselectie = mensen selecteren ook de situaties voor trekactivatie
(bijv. werken bij de politie)
- Situatie-evocatie = het oproepen van een situatie (bijv. een persoon
komt binnen die erg dominant is en verandert de situatie)
Onderzoeken over persoonlijkheid:
1. Hartshorne & May (1928): observeerden kinderen in verschillende
situaties waarin ‘moreel karakter’ kon worden getoond -> geld houden
vs. geld schenken, geld stelen uit puzzeldoos, vals spelen. De 3
verschillende onderdelen zou karakter laten zien in deze situatie.
2. Mischel situationisme (1968): zwakke correlaties tussen gedrag van een
individu in de ene situatie en het gedrag van een individu in een
andere situatie. Volgens hem bestaat er geen persoonlijkheid. Als je
mensen genoeg conditioneert, zullen mensen dingen leuk gaan vinden
waarvoor ze beloond worden en vice versa.
Persoonlijkheidspsychologen beweerden tegenover Mischel dat
persoonlijkheid over meerdere situaties juist wel consistent is.
3. Mitschel & Peake (1982): consciëntieusheid -> aanwezigheid in de klas,
maar er was een laag gemiddelde correlatie tussen alle 19 gedragingen
van consciëntieusheid. Het moet afhankelijk zijn van de situatie hoe
iemand zich gedraagt.
4. Heranalyse Jackson & Paunonen (1985): hoge correlatie tussen de 2
gedragssets. Op basis van een aantal gedragingen is wel te voorspellen
hoe iemand zich gemiddeld gedraagt in andere situaties. Als je
meerdere gedragingen bij elkaar optelt wordt de foutvariantie minder
en wat je overhoudt is de systematische variantie.
5. Asch-experiment: door middel van groepsdruk geeft iemand het foute
antwoord. Persoonlijkheid is gerelateerd aan conformisme van een
, groep. Openheid voor ervaringen is het sterkst gerelateerd aan het
confirmeren van groepsdruk.
6. Miligram-experiment: leraar moet leerling elektrische schok geven als
er een fout wordt gemaakt. Altruïsme en consciëntieusheid zijn positief
gerelateerd om hoge schokken te geven -> dingen aannemen van
testleider en regels volgen.
MMPI is samengesteld door de empirische strategie
7. Je kunt verschillende strategieën en vragenlijsten om
persoonlijkheid te meten kritisch beoordelen.
- Self-report data: informatie die person zelf vrijgeeft -> toegang,
emoties, doelen. Mensen zijn alleen niet altijd eerlijk of zelfbewust.
Gestructureerd: gesloten vragen (Likert-schaal)
Ongestructureerd: open vragen (20 statements)
8. Observator-report-data: informatie verkregen van observators. De
correlatie is ongeveer .30 voor minder goed bekende en .60 voor zeer
goed bekende waarnemers over de relatie tussen zelfrapportages en
waarnemersrapportages.
Voordelen: observeren hoe een individu overkomt op anderen en
door meerdere observators maak je het betrouwbaarder
(onafhankelijk = professional, afhankelijk = familie).
Door afhankelijke observators heb je meer kansen om persoon in
eigen omgeving te zien en je kan beter het gehele karakter zien.
Maar daarnaast kan een familielid biased zijn en speciale relaties
hebben met die persoon.
Naturalistische observatie: situatie in dagelijks leven
Kunstmatige observatie: kunstmatige observatie in het lab.
Directe observatie: Je gebruikt de directe observatie als je drie
beoordelaars vraagt om scores te geven op gedragingen die tijdens
een interview zijn waargenomen.
Retro perspectieve observatie: dit is een observatie na de sessie.
Een voordeel hiervan is dat je een grotere sample hebt aan
gedragingen. Een nadeel is dat de observatie biased kan zijn door
huidig gedrag.
- Test-data: afkomstig uit tests of situatie in lab
Voordelen: specifieke zaken goed meten, links vinden tussen
verschillende typen data
Nadelen: men gaat zich anders voordoen, proefpersoon kan
testsituatie anders interpreteren, onderzoekers kunnen
proefpersonen onbewust beïnvloeden.
Triangulatie = combineren van databronnen om beide individuele
bronnen te overstijgen
Week 2:
1. Je kunt typologische en dimensionale benaderingen kritisch
beoordelen.
Typologische benadering = persoonlijkheid wordt benaderd door middel
van typen. Elke persoonlijkheid past bij een type.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ravenvanleeuwen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.