Dit verslag is slechts als inkijkexemplaar. Er mag NIETS gekopieerd worden i.v.m. plagiaat.
Opdracht Fasetoets 2a - Beroepsproduct Rekenen-Wiskunde
Dit verslag in een keer gehaald met een 7.9
PABO Inholland Dordrecht
,Inhoud
Inleiding..................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 1: Onderzoeksvraag 1............................................................................................................3
Preconcept: Wat is constructieruimte?..............................................................................................3
Bronnenonderzoek.............................................................................................................................3
Praktijkonderzoek...............................................................................................................................5
1. Bouwhoek ‘De DJ-tafel’...............................................................................................................5
2. Meten.........................................................................................................................................6
Beantwoording onderzoeksvraag.......................................................................................................7
Hoofdstuk 2: Onderzoeksvraag 2............................................................................................................8
Preconcept.........................................................................................................................................8
Bronnenonderzoek.............................................................................................................................8
Praktijkonderzoek.............................................................................................................................10
1. Meten.......................................................................................................................................10
2. Bouwhoek.................................................................................................................................12
Beantwoording onderzoeksvraag.....................................................................................................13
Hoofdstuk 3: Onderzoeksvraag 3..........................................................................................................14
Preconcept.......................................................................................................................................14
Bronnenonderzoek...........................................................................................................................14
Praktijkonderzoek.............................................................................................................................17
1. Vormen in het verkeer..............................................................................................................17
2. Seriëren De groei van een hyacint De groei van een hyacint...........................................................................................18
3. Schaduw tekenen De groei van een hyacint Tijdsbesef en tellen.....................................................................................19
Beantwoording onderzoeksvraag.....................................................................................................20
Hoofdstuk 4: Professionele groei..........................................................................................................21
Bibliografie...........................................................................................................................................22
Constructieruimte.............................................................................................................................23
Les 1. Bouwhoek...........................................................................................................................23
Les 2. Meten.................................................................................................................................24
Interactie..........................................................................................................................................29
Les 1. Meten.................................................................................................................................29
Les 2. Bouwhoek...........................................................................................................................29
Verstrengeling..................................................................................................................................30
Les 2. Seriëren..............................................................................................................................31
Les 3. Tijdbesef.............................................................................................................................32
1
,Inleiding
Het doel van dit onderzoek is om te leren hoe je een krachtige leeromgeving voor kleuters creëert op
het gebied van rekenen-wiskunde.
Voor mij is wiskunde niet mijn sterkste kant, op de middelbare school had ik hier 3 jaar lang veel
moeite mee. Tot ik in het examenjaar een andere docent kreeg, door haar manier van instructie en
sturing begreep ik de lesstof. Ik slaagde met een 8,0 voor mijn wiskunde examen.
In de praktijk vond ik rekenen-wiskunde spelmateriaal lastig te herkennen in de kleuterklas. Door dit
onderzoek heb ik meer inzicht gekregen in welke taken onder rekenen-wiskunde vallen. Hier was ik
mijzelf eerst niet van bewust. Door dit inzicht kan ik nu rekenen-wiskunde spelmateriaal herkennen
en aanbieden aan kinderen om hen iets aan te leren. Ik kan kinderen leerlingen uitdagen en sturing
bieden om te komen tot een juiste oplossing.
Mijn stageklas bestaat uit 26 kinderen uit groep 1 en groep 2. Mijn praktijkschool XX werkt bij de
kleuters met de methode Onderbouwd, dit houdt in: Doelgericht aanbod door middel van spel,
kinderen eigenaar laten zijn van hun eigen leerproces en aandacht voor de zone van de naaste
ontwikkeling.
Er wordt gewerkt volgens vaste routines in thema’s van 4 weken: 2 weken taal, 1 week
rekenen/wiskunde, 1 week motoriek. Dit alles spelenderwijs.
Voor dit onderzoek verdiep ik mij in wat onderwijs tot goed reken-wiskunde onderwijs maakt en hoe
dat vormgegeven kan worden in de praktijk. Hierbij maak ik gebruik van verschillende
onderzoeksvragen. Om de gestelde vragen te kunnen beantwoorden is literatuuronderzoek en
praktijkonderzoek uitgevoerd. Bij het literatuuronderzoek worden verschillende bronnen gebruikt.
Voor het praktijkonderzoek zijn verschillende opdrachten uitgevoerd op de praktijkschool.
2
, Hoofdstuk 1: Onderzoeksvraag 1
Hoe kun je kinderen uitdagen zelf kennis te construeren of zelf een aanpak/oplossing te vinden of ze
helpen deze toe te passen?
Wat is constructieruimte?
Hoe geef ik hiermee kwaliteit en vorm aan mijn handelen in de praktijk (met gebruik van of naast
de methode)?
Preconcept: Wat is constructieruimte?
Constructieruimte heeft niet per se met constructiemateriaal te maken, maar het betreft de ruimte
die het kind krijgt om zelf iets te maken (construeren) met materiaal naar eigen ingeving en fantasie.
Dit kan aan de hand van een thema, maar ook buiten het thema kan constructieruimte aangeboden
worden[CITATION MDo97 \l 1043 ].
Bronnenonderzoek
In mijn vorige stageklas, groep 5, wordt methodegericht gewerkt. Zij werken met de methode:
Wereld in getallen van Malmberg. Bij mijn huidige stageklas, groep 1-2, wordt gewerkt met de
methode Onderbouwd. Bij deze methode staat spelend leren voorop aan de hand van een thema.
Elke derde week van het vier weken durende thema is de rekenweek. Elk thema staan er andere
aspecten van rekenen/wiskunde op het programma, dit kan zijn: meten en wegen, geldbegrip,
ruimtelijke oriëntatie, sorteren en seriëren, tellen en getalbegrip, optrekken en aftrekken, tijdsbesef
etc.
Het artikel ‘Wennen aan geschreven getallen’ gaat het over een jongen die moeite heeft met het
schrijven van getallen [CITATION Lan05 \l 1043 ]. Hij kan wel tellen, maar betekenis geven aan een
geschreven getal vind hij lastig, dit lukt hem niet. Een hulpdocent leert de jongen stap voor stap
zodat dit hem wel lukt.
Ze beginnen met steentjes tellen, dit is betekenisvol. De hulpdocent vraagt aan de jongen hoeveel
steentjes er zijn. Als hij dat niet weet, bedenkt de hulpdocent een manier om het voor de jongen
begrijpelijk te maken. Ze tellen samen de stenen terwijl de hulpdocent streepjes zet (turven) voor
elke getelde steen. Bij 5 getelde stenen zet de hulpdocent een horizontale streep door de 4 verticale
streepjes, hierdoor ontstaat er een groepje. Daarna worden de rollen omgedraaid; de jongen gaat
turven. Daarna leert de jongen om de streepjes die geturfd zijn, te verdelen. Zo leert hij: 2 en 3 is 5.
Als ze meer steentjes gaan tellen vind de jongen het veel notatiewerk en verzint hij een eigen
notatiewijze voor 5 steentjes. Zijn groepsleerkracht reageert afwijzend op de nieuwe notatiewijze
van de jongen. De groepsleerkracht vind dat de jongen het getal vijf als een 5 gaan schrijven. In
overleg met de hulpdocent besluit de jongen om toch de notatiewijze van de groepsleerkracht te
gebruiken. Zijn eigen notatiewijze werd nu omgezet in abstracte symbolen, het abstracte symbool
heeft betekenis gekregen.
Wat er in dit leerproces zo belangrijk is, is dat het kind op deze manier eigen notatiewijze construeert
met eigen betekenisvolle symbolen. Ze leggen zelf verbanden waardoor de cijfers betekenis krijgen.
De conclusie uit dit artikel is dat spreektaal en elementair getalbegrip gehandhaafd blijven bij het
leren noteren van cijfers. De symbolen nemen steeds meer toe in abstractieniveau [CITATION Lan05 \
p 16 \l 1043 ].
Twee verschillende manieren aanbieden voor het rekenen kan heel prettig zijn voor kinderen, zodat
ze kunnen kiezen wat bij hen past. Zelf zou ik niet voor de Romeinse cijfers kiezen, maar voor het
turven zoals in het artikel. Bij Romeinse cijfers heb je nog veel symbolen nodig naar mijn idee en bij
turven wat minder. Daarnaast denk ik dat turven overzichtelijker is omdat je gemakkelijker groepjes
kunt maken waarmee je verkort kunt rekenen. In de praktijk speel je in op de manier die het beste bij
het kind past en deze leer je het kind dan aan.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Anouk2010. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €16,99. Je zit daarna nergens aan vast.