ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM
Erasmus School of Law - Capgroep ARW
Tentamen Inleiding Rechtswetenschap 2013-2014
RR101- Eerste kans
Versie 1
4 oktober 2013, 09:30 – 12:30 uur
Dit tentamen bestaat uit 25 genummerde pagina’s.
LEES DIT EERST
1. Het tentamen bestaat uit 40 multiple choice vragen en 4 open vragen.
2. Voor de multiple choice vragen kunnen 50 punten worden behaald, waarbij de
gokkans wordt gecorrigeerd. Voor de open vragen kunnen ook 50 punten
worden behaald.
3. U dient op het antwoordvel behorend bij de multiple choice vragen te
vermelden:
- uw naam en alle voorletters,
- uw examennummer (N.B. indien uw examennummer slechts uit 5 cijfers
bestaat, dient u een 0 voor het examennummer te plaatsen),
- de datum (04-10-13),
- de naam van dit tentamen (Inleiding rechtswetenschap).
4. Uw antwoord op de multiple choice vragen dient u aan te geven door
aanstreping met potlood op het antwoordvel. Kies steeds het meest juiste
alternatief.
5. U dient op elk van de vellen behorend bij de open vragen uw naam en
examennummer aan te geven en uw handtekening te zetten. Tentamenvellen
waarop deze gegevens ontbreken worden niet nagekeken.
6. De vragen worden ook niet nagekeken indien ze niet op het verstrekte
antwoordvel zijn beantwoord of indien het handschrift onleesbaar is.
7. Dit is een gesloten boek tentamen. Het gebruik van wetboeken is toegestaan
mits daar geen aantekeningen in voorkomen. Degene die wetboeken
meebrengt of gebruikt in strijd met dit voorschrift, wordt bestraft met de toeken-
ning van het cijfer 1 (één), alsmede met aanvullende sancties ter beoordeling
van de Examencommissie.
8. Vragen dienen, tenzij anders vermeld, te worden beantwoord naar geldend
Nederlands recht.
9. Kandidaten moeten de laatste 15 minuten van een tentamen blijven zitten. Na
het verstrijken van de tentamentijd haalt de surveillant het tentamen op bij de
student.
10. De modelantwoorden op de multiple choice vragen zullen bekend gemaakt
worden op Lawweb, na afloop van het tentamen. De uitslag van het tentamen
zal onder voorbehoud worden gepubliceerd uiterlijk 25 oktober 2013 via het
channel. Tijd en plaats van de nabespreking worden bekend gemaakt via het
channel.
NB Ga voordat u de tentamenzaal verlaat na of u alle hierboven vermelde
instructies hebt opgevolgd!
VEEL SUCCES!
,MULTIPLE CHOICE VRAGEN
1. Welke stelling is onwaar?
In de opvatting van het contextualisme betekent de rechtswetenschap
a. een zuiver dogmatische bestudering van het recht.
b. een pluralistische, open benadering van het recht.
c. een multidisciplinaire bestudering van het recht.
d. een interdisciplinaire bestudering van het recht.
2. In het Haviltex-arrest (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635) oordeelde de Hoge Raad
dat bij de uitleg van een overeenkomst rekening moet worden gehouden met
verschillende factoren. Tot die factoren behoort niet
a. de taalkundige betekenis van de bepalingen van de overeenkomst.
b. de kosten gemaakt met het opstellen van de overeenkomst.
c. de maatschappelijke achtergrond van partijen.
d. de rechtskennis van partijen.
3. De Engelse rechtsfilosoof H.L.A. Hart (1907-1992) betoogde dat het recht een
open texture heeft. Welke stelling is onwaar?
a. De open texture van het recht vloeit voort uit de onvoorspelbaarheid van onze
sociale omgeving.
b. De open texture van het recht vloeit voort uit het algemene karakter van taal.
c. De open texture van het recht is vooral zichtbaar in gevallen van regelgeleide
rechtsvinding.
d. De open texture van het recht is vooral zichtbaar in gevallen van casuïstische
rechtsvinding.
4. In het arrest ‘Wrongful birth’ (HR 21 februari 1997, NJ 1999, 145) overwoog de
Hoge Raad dat ‘in een geval als het onderhavige de aansprakelijkheid van de arts
voor de hier bedoelde schade in het stelsel van de wet past en de wet zelf geen
grondslag biedt om vergoeding van dergelijke schade in beginsel af te wijzen’ (r.o.
3.7).
Deze overweging past in
a. het normatieve moment van het recht.
b. het ideële moment van het recht.
c. het actuele moment van het recht.
d. geen van de momenten van het recht.
5. De rechtseconomen Richard Thaler en Cass Sunstein hebben in hun boek Nudge
(Yale University Press, 2008) betoogd dat de overheid bepaald gewenst gedrag van
burgers kan stimuleren door gebruik te maken van inzichten uit de psychologie en
gedragseconomie. Rechtsregels die op basis van dergelijke inzichten tot stand
komen geven het meeste uitdrukking aan
a. het normatieve moment van het recht.
b. het ideële moment van het recht.
c. het actuele moment van het recht.
d. geen van de momenten van het recht.
2
, MULTIPLE CHOICE VRAGEN
6. De methode van rechtsvinding in het Kelderluikarrest (NJ 1966, 136) is te
beschouwen als een illustratie van
a. casuïstische rechtsvinding.
b. regelgeleide rechtsvinding.
c. rechtsvinding op grond van de derogerende werking van de redelijkheid en
billijkheid.
d. rechtsvinding op grond van de aanvullende werking van de redelijkheid en
billijkheid.
7. De definitie van juridische begrippen is vaak problematisch.
Welke uitspraak over de definitie van juridische begrippen is in dit verband
onjuist?
a. Juridische begrippen zijn betwistbare begrippen. Dit betekent dat men over de
toepassing van dergelijke begrippen in redelijkheid van mening kan verschillen.
b. Juridische begrippen kenmerken zich vaak door vaagheid, waardoor zij geen
onderdeel zijn van de structuur van het recht.
c. De toepassing van juridische begrippen is vaak onderbepaald wegens de open
texture van het recht.
d. Het gebruik en de toepassing van juridische begrippen kunnen niet eenduidig
aan de hand van criteria worden vastgelegd.
8. Publiekrechtelijke regels worden door
a. de overheid en de burgers gezamenlijk gehandhaafd.
b. de overheid dan wel de burgers gehandhaafd.
c. de overheid gehandhaafd.
d. de burgers gehandhaafd.
9. Het kopen van een toegangskaart voor een concert van het Rotterdams
Philharmonisch Orkest wordt beheerst door
a. het overeenkomstenrecht, dat onderdeel is van het formele privaatrecht.
b. het eigendomsrecht, dat onderdeel is van het materiële privaatrecht.
c. het overeenkomstenrecht, dat onderdeel is van het materiële privaatrecht.
d. het eigendomsrecht, dat onderdeel is van het formele privaatrecht.
10. Art. 1:33 BW bepaalt dat een persoon tegelijkertijd slechts met één ander
persoon door het huwelijk verbonden kan zijn.
Art. 1:33 BW is een voorbeeld van een regeling van
a. regelend privaatrecht. Dit vloeit voort uit het gebruik van de werkwoordsvorm
‘kan’.
b. dwingend privaatrecht. Het behelst een verbod.
c. regelend privaatrecht. De individuele vrijheid en verantwoordelijkheid van
burgers prevaleren boven het algemeen belang.
d. dwingend privaatrecht. Het betreft vermogensrechtelijk privaatrecht.
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper layahdh. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €0,00. Je zit daarna nergens aan vast.