Er staat geen essentiële info in Brede Basis H1
Brede Basis H2 Historische kwesties
3 vormen SW:
1. Maatschappelijk werk
2. Sociaal cultureel werk
3. Sociaalpedagogische hulpverlening
Voordelen eenheid SW:
Multi-inzetbaar en je werkt niet langs elkaar heen
Nadelen eenheid SW:
Specialisaties zijn nodig bij complexe vraagstukken
Frontliniewerkers: uitvoerders particuliere organisaties in de jaren 80
Instrumentalisering: de overheid gebruikt SW-ers om hun eigen doelen
te bereiken
Professionalisering werkveld: minder vrijwilligers en filantropen, meer
mensen met een opleiding
Binnenperspectief professionalisering:
– verhouding tussen beroep en beoefenaren
– ontwikkeling vakmanschap
– ambachtelijkheid
Buitenperspectief professionalisering:
– verhouding tussen beroep en samenleving
– reactie op verwachtingen van buitenaf en omgekeerd
– beroepsvertegenwoordiging
Er vindt een wisselwerking tussen beide plaats
Participatiesamenleving richt zich op:
– Deprofessionalisering: van profs naar vrijwilligers/mantelzorgers
– (re)professionalisering: oproep om integraal te werken en je te
verdiepen in de kennis van andere profs
Verbindende professionalisering:
,Erkenning van het beroep is niet het doel, ontwikkeling ambacht is wel
het doel
3 clusters van professionals:
1. Ondernemende prof in de frontlinie: Praktisch werkzaam, veel
discretionaire ruimte om in te spelen op bijzondere situaties.
2. Onderzoekende, reflectieve prof: Ervaring met wat wel en niet werkt,
stelt eigen handelen ter discussie en blijft op zoek naar betere
antwoorden.
3. Democratische normatieve prof: Betrekt cliënten bij besluiten, deelt
taken met vrijwilligers en burgers, tasksharer, kan oordelen maar luistert
ook.
Ontwikkelingsmodel Tuckman
– voor open situaties van groepen
– stadia in samenwerking
– tussen de fases een crisis, volgende fase lost die op
1. Forming: Leden leren elkaar kennen, interactiepatronen ontstaan,
plek vinden in de groep.
2. Storming: conflictfase, kritiek op elkaars gedrag. Veel deinzen terug en
bereiken daarom de fase niet of komen er niet doorheen.
3. Norming: Taken en leiding verdeeld, vertrouwen in elkaar.
4. Performing: Uitvoeren samenwerking, echt team dat elkaar kent.
5. Adjourning: Groep gaat uit elkaar.
Als leden midden in een fase binnenkomen, kunnen zij afgestoten
worden.
Brede Basis H3 Kennis
Pragmatisme: Nut van kennis centraal
Stappen praktijksituatie:
1. Wat is er aan de hand?
2. Oplossingen en manieren
3. Andere profs inzetten
Kennis: meer dan info, minder dan wijsheid, geheel van wat iemand
weet
, Tacit Knowledge: kennis door voorgaande ervaringen
Theorieën:
geven verklaringen voor gebeurtenissen
maken verbanden zichtbaar
gebaseerd op een visie op sociale werkelijkheid
Psychotherapeutische benadering: participatie en sociale inclusie
7 bouwstenen kennisbasis SW:
organisatie en beleid: organisaties formuleren visie en beïnvloeden
beroep (sociale kaart, bestuur, ondernemerschap)
maatschappij: het begrijpen van ontwikkelingen (politiek, wetgeving,
historische context, internationale context)
professionalisering: veranderingen binnen het vak (leervermogen,
vakbekwaamheid, loopbaanontwikkeling)
onderzoek: verbetering/vernieuwing van het werk (praktijkgericht,
methoden, innovatie)
beroep: wat sociaal werk is (kernwaarden, kerntaken, legitimering)
gebruikers: gebruikers van SW (sociale kwaliteit samenleving, sociaal
functioneren van de gemeenschap, sociale ontwikkeling binnen de
levensloop)
werkwijzen: hoe SW wordt uitgevoerd (praktijktheoretisch, methodisch,
levensbeschouwelijk)
Integraal: op meerdere vlakken
3 vormen van kennis verbinden:
1. Nieuwe kennis verbinden aan eerder vergaarde kennis
2. Theoretische kennis verbinden aan vaardigheden
3. Theoretische kennis verbinden aan praktijkervaringen
Beste oefening: Kennis verzamelen, valideren, begrijpen, structureren,
integreren, verkorten en verinnerlijken.
Soorten leeractiviteiten:
1. Cognitieve leeractiviteit: begrijpen of onthouden (bv analyseren)
2. Affectieve leeractiviteit: aanzetten (bv concentreren)
3. Regulatieve leeractiviteit: aansturen (bv plannen)