Wetenschapsfilosofie (PB1302)
1.1 Introductie
“Wat is kennis?
Hoe komen we tot kennis?”
Exploring humans:
Introduction
Introduction part 1
Hoofdstuk 1 (p. 11-40)
Twee stromingen in de wetenschapsfilosofie:
Rationalisme Empirisme
Kennis van de werkelijkheid Kennis van de werkelijkheid ontstaat
ontstaat door ons door het gebruik van zintuigen.
redeneervermogen (ratio). Aristoteles: kennis is onlosmakelijk
Plato: kennis is aangeboren verweven in de natuurlijke wereld
(nativisme) learning by waarin we leven leren door inductie.
recollection
600 - 540 B.C. HERACLITES OF EPHESE
Was ervan overtuigd dat verandering (flux) ten grondslag ligt aan het bestaan.
Heraclites en Parmenises
discussieerden over de “Nothing is, everything becomes.” De kern van realiteit is verandering.
ware aard van Alleen mensen die de fundamenten (logos) achter de waargenomen verandering
werkelijkheid: statistisch weten te vinden, zijn in staat om nieuwe kennis op te doen.
of veranderlijk?
510 - 440 B.C. PARMENIDES OF ELEA
Uiterlijke verschijningen zijn misleidend; De veranderlijkheid van de wereld waar
Heraclitus over spreekt is slecht een suggestie die wordt gewekt in de zintuigen.
Mensen kunnen aan waarnemingen verschillende waarden toekennen. Onderliggend
aan de veranderingen die we waarnemen, ligt een permanente realiteit. “Realiteit is
onlosmakelijk, onveranderlijk en onvergankelijk.” “Everything is, nothing
becomes!”
490 - 420 B.C. PROTAGORAS
De veranderlijkheid van de wereld waar Heraclitus over spreekt is een persoonlijke
wereld (verschillend perspectief en moment). Kennis is relatief en afhankelijk van de
persoon die de zaken bekijkt. De mens is de maat voor alles.
470 - 399 B.C. SOCRATES
Eerste filosoof die de vraag ‘Wat is kennis?’ aan de kaak stelde. Sloot zich aan bij
Protagoras; iedereen kijkt anders naar een object en daarom zullen we nooit op die
manier der werkelijkheid achterhalen. Op zoek naar de grondslagen van de
toegekende waarde door de mens (bijv. waarom is iets ‘mooi’?). Door het stellen van
vragen wilde hij nieuwe kennis vergaren “Hij wist zeker dat hij niets wist.”
,427 - 347 B.C. PLATO
Leerling Socrates; vond de empirie onbetrouwbaar (net zoals Socrates), maar hekelde
het scepticisme en relativisme. “Kennis gaat over hoe de dingen zijn, niet hoe ze voor
jou of mij lijken.” Voor kennis kunnen we ons niet alleen beroepen op waarnemingen,
omdat die veranderlijk zijn. Gebruik van de zintuigen brengt ons enkel geloof, geen
kennis. Twee werelden; wereld van de vormen en de natuurlijke wereld waarin we
leven. ALLEGORIE VAN DE GROT: we zitten gevangen in onze imperfecte zintuigen en
zullen nooit de werkelijkheid kunnen aanschouwen. Bovendien zijn de dingen die we
in de wereld aanschouwen enkel imperfecte kopieën daarvan. Om ware kennis te
bereiken, moeten we ons bevrijden van onze zintuigen middels de ratio. Plato was
ook radicaal nativist. Probleem syllogisme bestond niet eerste premisse afkomstig
uit aangeboren ideeënwereld.
384 - 222 B.C. ARISTOTELES
Leerling Plato; heeft echter tegenovergestelde ideeën. Empirist waarneming als
bron van kennis. Abstracte loslaten en kijken naar de natuur. “Slechts één wereld, die
wij ervaren en hanteren.” Syllogisme andersom beredeneren; koppelen van
specifieke zekerheden tot algemene kennis (inductie).
Vier oorzaken die ten grondslag liggen aan fenomenen zijn (1) vormoorzaak, (2)
stofoorzaak, (3) werkoorzaak en (4) doeloorzaak.
Metafysica filosofische tak (subdivisie) die probeert antwoord te geven op uitzonderlijke
filosofische vragen als; “Waarom is er eerder iets dan niets?” en “Waar is de wereld
van gemaakt?” Wat is de werkelijke aard der dingen?
De werkelijkheid bestaat in essentie slechts uit materie.
Ontologie filosofische tak die vraagt naar de essentie van de dingen; “Wat zijn de bepalende
eigenschappen van dingen?” en “Hoe ontstaan die eigenschappen?”
De moderne opvatting dat de menselijke geest een bijverschijnsel is van ons
biologische brein, en dat die geest ontstaat door de werking van neuronen en
neurotransmitters zou je dus een ontologische opvatting kunnen noemen.
Epistemologie filosofische tak die zich bezighoudt met de aard van onze kennis; “Wat is kennis en
hoe komen wij daartoe?”
Deductie redeneren vanuit het algemene naar het specifieke (RATIONALISME; leidt tot zekere,
maar niet tot nieuwe kennis).
Syllogisme vorm van logica, waarmee je de argumentatie van een deductie kunt uitschrijven
Twee premissen (één algemeen en één specifiek) en een conclusie. Dat een premisse
of conclusie geldig is, maakt niet direct dat dit ook de waarheid is!
(a) Alle mensen zijn sterfelijk, (b) Socrates is een mens, (c) Socrates is sterfelijk
Inductie redeneren van specifieke naar het algemene (leidt niet tot zekere kennis!).
Scepticisme zekere kennis is onbereikbaar.
,De ontologische opvatting dat de statische werkelijkheid verborgen blijft achter de veranderlijke
wereld die wij zien, leidde tot de epistemologische conclusie dat we via de waarneming niet tot
betrouwbare kennis komen.
Plato’s allegorie omvat in feite zowel de wereld die Heraclitus beschrijft, als de wereld die
Parmenides beschrijft. De schaduwen op de muur vormen de ervaringswereld van Heraclitus, die bij
ons een eindeloze stroom van vage, veranderlijke indrukken achterlaat. De wereld buiten de grot
symboliseert de statische achterliggende werkelijkheid van Parmenides. Beide werelden bestaan dus
volgens Plato. Echter, de zintuiglijke wereld van Heraclitus leidt slechts tot onzekere kennis, tot
dogmatische kennis waarvan we slechts kunnen geloven dat deze waar is. Echte kennis bereiken we
door de grot van onze zintuiglijke wereld te verlaten en langs de weg van het verstand op zoek te
gaan naar de wereld van Parmenides waarin we met zekerheid kunnen beredeneren wat waar is.
Deze wereld van het verstand, van ware kennis die niet voor onze zintuigen bereikbaar is, noemde
Plato de Wereld van de Vormen – in het Nederlands ook wel de Wereld van de Ideeën genoemd. In
deze wereld bevinden zich de ware Vormen of Ideeën in perfecte staat. De wereld die wij zien, bevat
slechts imperfecte kopieën van die perfecte objecten. Deze Ideeënwereld bevindt zich, volgens Plato,
in ons en is aangeboren. We worden dus geboren met ware kennis over de wereld, we zijn die alleen
vergeten. Alles wat we moeten doen is deze kennis weer herinneren. We leren volgens Plato dus
eigenlijk ook nooit iets nieuws, we herinneren ons alleen maar de perfecte Ideeënwereld die in ons
zit.
Hiermee biedt Plato een ontsnappingsroute uit het scepticisme van Socrates. Ook die constateerde
dat de wereld van de zintuigen ons geen zekerheid biedt. Waar hij echter stelde dat we dus nooit iets
zeker kunnen weten, zegt Plato nu dat dit wel kan. Die ware kennis zit immers al in ons bij geboorte.
Door gebruik te maken van ons verstand, kunnen we die kennis herinneren en toch zekerheid
bereiken.
1.2 Revolutie
“De oude Grieken worstelden met het vraagstuk of kennis door het verstand gegeven wordt, of via de
waarneming (rationalisme vs. empirisme). Na de dood van Aristoteles richtte de filosofie zich steeds
meer op recht, staatsinrichting en zedelijkheid. Een ontwikkeling van descriptieve naar een
prescriptieve filosofie. Een nieuwe grondslag deed zijn intrede: de autoriteit van het geloof.”
Exploring humans:
Hoofdstuk 2 (p. 41-60)
384 - 222 B.C. ARISTOTELES
De kosmos bestond uit kristalbollen waaraan de planeten en sterren vastzaten. Aarde
was zwaar, onbeweeglijk en stond midden in het universum. De kosmos bestond uit
twee wezenlijk verschillende werelden:
1) Sublunaire (tussen aarde en maan) of terrestriale regionen aardse wereld,
objecten worden onderworpen aan verandering en verval. Er worden vier
elementen beschreven; aarde, water, lucht en vuur.
2) Superlunaire (achter de maan) of celestijnse regionen hemels, alles is eeuwig
en perfect. Er wordt een vijfde element beschreven; quinta essentia = een pure,
onzichtbare, glasachtige substantie.
, Twee stromingen na de dood van Aristoteles:
Hellenistische filosofie (300 BC-200) Neoplatonisme (200-500)
Verspreiding Griekse filosofie Na uiteenvallen Romeinse rijk
over Europa en Azië. verschoof de aandacht naar Plato.
Respect voor denkbeelden Plato Hoofdzakelijke interesse in ideeënleer
en Aristoteles, maar meer van Plato sloot aan bij het in
praktisch van aard. opkomst zijnde Christendom.
Grondslag voor Romeinse ethica
en politica.
Stoïcijnen, Epuristen,
esceptocisten.
100 - 170 CLAUDIUS PTOLEMAEUS
Astronoom en wiskundige uit Alexandrië, Egypte. Bevestigde de geocentrische kijk
van Aristoteles; aarde als middelpunt en de planeten draaien hieromheen.
1225 - 1274 THOMAS AQUINAS
Vermengde de theorie van Ptolemaeus met het Christelijke beeld van het universum.
Hij gebruikte inzichten uit de Griekse filosofie om het kerkelijke wereldbeeld te
verdedigen en vond met name in het werk van Aristoteles aanknopingspunten
(selectief gebruik!). Toch vooruitgang: interpreteert niet meer louter in goddelijke
termen, maar gebruikt logische redeneringen om te zoeken naar de
gemeenschappelijke grond die de bijbel en het werk van Aristoteles verbond. Deze
visie was dominant tot de 16e eeuw.
1473 - 1543 COPERNICUS
Ondermijnde als eerste deze aard- en mensgecentreerde visie; The Revolution of the
Heavenly Spheres (1543). Aarde en planeten draaien om de eigen as en om de zon
heen (heliocentrisme) en dit veroorzaakt dag en nacht. Zijn model en tabellen
hadden daadwerkelijk een voorspellende waarde Christelijke wereldbeeld kwam in
gedrang!
START WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE
Hoewel Luther en Calvijn bij het gelijk van de Bijbel bleven, benadrukte de
wetenschap steeds meer dat er theorieën nodig waren die gebaseerd waren op
observatorische feiten, niet op gedrukte woorden of religieuze dogma’s.
1562 - 1620 FRANCIS BACON
The Novum Organum (New Method) onderdeel van Instauratio Magna. Bacon’s
motto was ‘plus ultra’: hij wilde een nieuw kompas bieden om het schip der
wetenschap nieuwe ontdekkingen te laten doen. Wetenschap moest gebaseerd zijn
op observatie en experiment i.p.v. geloof, traditie en de kerk. “Boeken moeten de
wetenschap volgen, niet andersom.”
Was kritisch op het empiricisme! Kennisvergaring moet inderdaad gebaseerd zijn op
ervaring, máár het interpreteren van deze ervaringen/waarnemingen wordt
gehinderd door ‘idolen’: