Tentamen Internationaal en Europees Recht
Kans
2018-2019
VT
VERSIE A
1. Welke stelling met betrekking tot de VN Veiligheidsraad is juist?
a. Er zijn 5 permanente leden en 10 niet permanente leden.
b. Er zijn 10 permanente leden en 15 niet permanente leden.
c. Er zijn 3 permanente leden en 5 niet permanente leden.
d. Er zijn 5 permanente leden en 5 niet permanente leden.
2. Nederland is samen met nog 5 andere landen grondlegger van de Europese Unie. Welke vijf
andere landen zijn dit?
a. Oostenrijk, Zweden, Duitsland, Frankrijk en België.
b. België, Duitsland, Italië, Frankrijk en Luxemburg.
c. Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Denemarken en België.
d. Duitsland, Zweden, Frankrijk, Spanje en Portugal.
, 3. Welk van de onderstaande stellingen over een voorbehoud is juist?
a. Een voorbehoud is een geaccrediteerde vertegenwoordiger van Staten bij een internationale
conferentie of een internationale organisatie of een van haar organen, voor de aanneming van een
verdragstekst in deze conferentie, deze organisatie of dit orgaan.
b. Een voorbehoud is een van de bevoegde autoriteit van een Staat uitgaand document waarbij een
of meer personen worden aangewezen om de Staat te vertegenwoordigen om de instemming van de
Staat door een verdrag gebonden te worden tot uitdrukking te brengen, of om elke andere handeling
te verrichten met betrekking tot een verdrag.
c. Een voorbehoud is een eenzijdige verklaring, ongeacht haar bewoording of haar benaming,
afgelegd door een Staat wanneer hij een verdrag ondertekent, bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt
of daartoe toetreedt, waarbij hij te kennen geeft het rechtsgevolg van zekere bepalingen van het
verdrag in hun toepassing met betrekking tot deze Staat uit te sluiten of te wijzigen.
d. Een voorbehoud is de bedoeling van een Staat om het verdrag te ondertekenen onder voorbehoud
van bekrachtiging uit de volmacht van zijn vertegenwoordiger blijkt of tijdens de onderhandelingen
te kennen is gegeven.
4. Welke stelling is juist?
a. Het internationale publiekrecht heeft wel een centraal systeem van wetgevende -en uitvoerende
macht, maar geen centraal systeem van handhavende macht.
b. Het internationale publiekrecht heeft wel een centraal systeem van wetgevende - en handhavende
macht, maar geen centraal systeem van uitvoerende macht.
c. Het internationale publiekrecht heeft geen centraal systeem van wetgevende en uitvoerende
macht en ook geen centraal systeem van handhavende macht.
d. Het internationale publiekrecht heeft wel een centraal systeem van uitvoerende- en handhavende
macht, maar geen centraal systeem van wetgevende macht.
5. Een van de belangrijke instellingen van de EU is de Europese Raad. In welk artikel worden de
kerntaken van dit orgaan omschreven?
a. Artikel 14 VWEU.
b. Artikel 15 VEU.
c. Artikel 17 VEU.
d. Artikel 16 VWEU.
6. Een 49-jarige Nederlander is op 19 januari doodgeschoten in de Colombiaanse gemeente
Copacabana. Stel dat de dader een Braziliaan is. Welke stelling ten aanzien van de criminele
jurisdictie is juist?
a. Nederland is op grond van het actieve nationaliteitsbeginsel bevoegd de dader te vervolgen.
b. Nederland is op grond van het beschermingsbeginsel bevoegd de dader te vervolgen.
c. Nederland is op grond van het universaliteitsbeginsel bevoegd de dader te vervolgen.
d. Nederland is op grond van het passieve nationaliteitsbeginsel bevoegd om de dader te vervolgen.
7. Welke stelling is juist?
a. De Europese Raad bestaat o.a. uit regeringsvertegenwoordigers die per toerbeurt een halfjaar