Veranderen van organisaties
Hoofdstuk 1
Onbevangen waarnemen: zonder vooroordelen. Een waarnemer neemt waar wat hij voor waar
neemt. Daarom vanuit verschillende standpunten en invalshoeken kijken.
Meervoudig kijken
- Ontwikkelingen in de economie: invloed op afzetmarkt, investeringsklimaat, arbeidsmarkt en
concurrentieverhoudingen (wordt sterker door mondialisering/ internationalisering).
Zekerheid op werk is minder door tijdelijke en flexibele arbeidscontracten.
- Politieke ontwikkelingen: lastig om een stabiele meerderheidsregering te vormen
onzekerheid in politieke verhoudingen en maatschappelijke stabiliteit.
- Juridische context: legitimiteit en rechtmatigheid van organisatie ligt in de juridische context
besloten. Bieden rechtsbescherming, maar beperken ook de speelruimte en creativiteit.
Internationale wetten begrenzen de ruimte voor nationale wetgeving.
- Nieuwe technologie en digitalisering: nieuwe werkwijzen en bedrijfsmodellen.
Afhankelijkheid van technologie neemt toe. Biedt mogelijkheden om bestaande praktijken te
verbeteren en te optimaliseren, maar stelt ook vragen over de continuïteit en rond privacy,
internetfraude, transparantie en veiligheid.
- Sociaal-maatschappelijke veranderingen: door mondialisering en digitaliseringen zijn we in
een informatie- en netwerksamenleving beland. Ook sprake van vergrijzing. Hoe gaan we om
met scheidslijnen tussen mensen die veranderingen zelf aankunnen en degenen die dat niet
zo makkelijk afgaat?
- Ontwikkelingen op cultuur gebied: mondiale mobiliteit neemt toe en de multiculturele
samenleving is gegeven. Noodzaak om met meer diversiteit om te gaan.
- Ecologische en infrastructurele ontwikkelingen: organisatie moeten duurzaam produceren en
oog hebben voor klimaatdoelstellingen.
Organisatie is een groep individuen die om hun eigen doelen realiseren, en werkt daaraan een
gemeenschappelijk doel werkt. Mensen werken samen met hun eigen doelen (je hebt anderen
nodig) open deur.
- Organisaties zien zichzelf als een prestatiemachine je werkt samen naar een doel. Dit is
niet de realiteit (voorbeeld: zombies – als je er een arm afhakt, loopt die gewoon verder).
Organisaties zijn los, samenhangende systemen. De organisatie en omgeving
moeten bepaalde fit met elkaar creëren (fittest).
- Transactionele factoren: concurrenten, klanten hebben steeds nieuwe wensen dus
je moet als organisatie mee veranderen met de context.
- Contextueel: DESTEP beïnvloeden jou, heb je zelf geen invloed op.
- Veranderen loopt via een aantal fasen: oriënteren, diagnose, ontwikkelen,
veranderen, evalueren
,TT definitie: Betekenisgeving/sensemaking:
De combinatie van een moment uit het verleden en de ervaring van een moment in het heden
creëert een betekenisvolle constructie van de huidige situatie. Wat er nu gebeurt, relateer jij aan je
referentiekader. Dit is de basis voor je handelen/gedrag. (iedereen heeft een eigen werkelijkheid. Zit
allemaal dingen achter hoe je ergens over denkt: je jeugd, hoe je bent opgestaan).
Medewerkers definiëren hun lokale werkelijkheid middels een proces van ‘sensemaking’
(betekenisgeving) en creëren zo gezamenlijk de organisatie (enactment).
Elementen van veranderen (van ist naar soll)
- Waarom? Waarom wil je veranderen van de huidige situatie? Waarom werkt dit niet meer
(aanleiding).
- Wat? Wat is het inhoudelijke thema waaraan veranderd moet worden?
- Wie? Bepalen wie de spelers en betrokkenen die van belang zijn en wie moeten we
meenemen in de verandering
- Hoe? Hoe realiseren wij dat dan, adviseren interventies
Hoe de strategie, structuur en cultuur
samen betekenisgeven en dit leidt tot
gedrag.
Welke actoren uit het speelveld zijn hier betrokken: medewerkers, directie/HR, OR, media,
vakbonden, overheid, aandeelhouders (intern en extern).
Welke maatschappelijke ontwikkelingen spelen hier een rol: kelderende economie, werkloosheid
Marktontwikkelingen
De markt van organisaties is een speelveld waarin meerdere spelers zich richten op het leveren van
goederen en diensten (vraag en aanbod). Met mondialisering van markten, internationalisering,
digitalisering en alliantievorming neemt de concurrentie toe en vervagen grenzen tussen publieke en
private partijen. Het is een speelveld van spelers en belangenpartijen die op enigerlei wijze invloed
uitoefenen op de strategie en het functioneren van organisaties (opdrachtgevers, sponsoren,
aandeelhouders, financiers, klanten, vakbonden, ledenraden, cliëntenraden).
Ontwikkelingen op het speelveld spanningsdriehoek (extern context model) TT! Breng met het
spanningsdriehoek de omgeving van de organisatie in kaart.
Een organisatie bevindt zich tussen 3 partijen: overheden, markt en gemeenschap.
- Overheden past steeds meer marktwerking toe voor allerlei diensten die wij aanbieden.
Organisaties krijgen hier meer mee te maken en het afleggen van verantwoordelijkheid over
behaalde resultaten. En privatisering het afstoten van overheidsbedrijven naar
particulieren (van collectieve sector naar markt sector).
Toenemende marktwerking: steeds meer aanbieders, je moet concurreren, vraag en aanbod
komt samen.
- Actief burgerschap: Gemeenschap (burgers) wordt mondigere en actiever anticipeert en
sneller verzet toont. Ze pikken niet alles wat de overheid bepaalt. Ze
gaan zich ermee bemoeien.
- Consumenten beïnvloeding: Markt beïnvloedt de burger. Ze weten
precies wat jij zoekt jurkje op facebook
, - Burger participatie: Overheden vereisen burgerparticipatie en zelfredzaamheid, waarbij het
de bedoeling is dat burgers zelf gaan doen wat voorheen de overheid deed. De hoop is dat
betrokkenheid van de gemeenschap voorheen onoplosbare problemen kan oplossen en
bovendien tegen lagere kosten (voor je ouders zorgen, school van kinderen)
- Kritischer consument: Burgers worden steeds kritischer op de
markt (mondiger, meer informatie en die uit dat).
- Lobbyisme: Markten uiten steeds meer lobbyisme en
ondernemerschap.
DESTEP (TT!) ontwikkelingen voor KLM:
D: de markt minder in Europa, maar op andere plekken. Vergrijzende
markt betekent andere soorten reizen/behoeften/budgetten
E: economische voorspelling verwachting dat de economie gaat afremmen. Betekent dat
concurrentie gaat toenemen, minder vluchten, druk op personeelskosten.
S: sociale druk over het vlieggedrag (super slecht voor milieu).
T: elektrisch vliegen, andere vorm van benzine
E: wat is de druk en verhouding met de natuurlijke omgeving? CO2 uitstoot, meer
druk/protest van omwonenden/ burgers
P: wat wordt er van de overheid verwacht? wat voor druk komt daar vandaan? vliegtax om
vliegtickets duurder te maken.
Voorzien: op een overzichtelijke en complex speelveld kunnen ontwikkelen worden voorzien op basis
van analyse van aanvullende gegevens en modellering met behulp van algoritmen. Formuleert een
verwachting van hoe de toekomst zal zijn, binnen bandbreedtes, zodat grip op de ontwikkelrichting
ontstaat getalsmatig, feitelijk, rekenkundig.
Vooruitzien: op een dynamische en chaotisch speelveld gaat het om vooruitzien. Op basis van
ontwikkelingen en indrukken worden toekomstmogelijkheden geschetst en wenselijke toekomst
verbeeld. Beschrijft een mogelijke toekomst door een rijk beeld van mogelijkheden te schetsen,
waardoor nieuwe handelingsperspectieven ontstaan talig, beeldend, creatief.
4 Typologieën
Het veranderkundige dilemma is een balans te vinden tussen
stabiliteit en beweging. Te veel beweging draagt bij aan chaos en
bij grote onvoorspelbaarheid kan stabiliseren helpen om in actie
te komen. De tweede dilemma is hoeveel onzekerheid de spelers
in veranderingen aankunnen en hoeveel risico aanvaardbaar is in
het uitproberen van nieuwe werkwijzen. Balans tussen stabiliteit
en vernieuwing in een dynamische wereld, waarbij een
organisatie haar identiteit weet te behouden en zich weet te
kwalificeren voor de toekomst.