SAMENVATTING INLEIDING
PEDAGOGIEK
Daphne Bremer
RADBOUD UNIVERSITEIT
,Samenvatting en overzicht
Vak: inleiding pedagogiek
Door: Daphne Bremer
Jaar: ALPO 1
Samenvatting
Literatuur
Aantekeningen hoorcollege
Belangrijke begrippen
Boek
Namen
College 1 – Wat is opvoeding?
Samenvatting:
Opvoeding staat in dienst van de ontwikkeling van een individu en het leren aanpassen aan de
samenleving. Pedagogiek is het begeleiden van kinderen tot aan de volwassenheid. Bij co-evolutie is
er constante verandering naar het opvoedingsklimaat (andere mensen, omgeving etc.)
Een kind is een animal educandum een ‘dier dat opgevoed moet worden’.
Bij een subsysteem staan twee fronten tegenover elkaar (ouders vs. kinderen).
Zelfopvoeding is een levenslang proces, je moet je je hele leven blijven aanpassen aan de
samenleving.
Er zijn 5 typen opvoeders:
- Conservatieve materialisten: willen goede banen en inkomsten voor hun kinderen.
- Doeners: willen dat hun kinderen goed presteren en trots zijn.
- Sociale idealisten: sturen aan op het ontwikkelen van sociale eigenschappen.
- Onopvallende conservisten: sturen aan op eerlijkheid en bevordering gezondheid.
- Gematigde hedonisten: sturen aan op levensvreugde, humor en optimisme.
Door verzet tegen kinderarbeid is uiteindelijk de kinderwet van Van Houten (1874) doorgekomen.
Deze wet verbood dat kinderen tot twaalf jaar moesten werken. Gezinnen werden kleiner, omdat
kinderen economisch gezien minder nut hadden (ze brachten geen geld binnen). Onderwijs werd
meer gegeven en werd massaal klassikaal.
Tv programma’s die tips geven helpen vooral bij effective parenting: het aanleren van gewenst
gedrag en afleren van ongewenst gedrag.
Er zijn drie opvoedingsmilieus:
1. Primaire opvoedingsniveau:
Kerngezin (ouders, zussen)
2. Secundaire opvoedingsniveau:
Beroepsopvoeders (scholen, opvang)
Ze leren kinderen respectvol met elkaar om te gaan, uit te dagen en verantwoordelijkheid te
nemen. Beroepsopvoeders moeten houvast en structuur bieden. Ze moeten ook
rekeninghouden met de individuele verschillen van een kind.
3. Tetraire opvoedingsmilieu:
Leren van goed en kwaad door conflicten. (morele opvoeding)
, Literatuur:
- klinische pedagogiek, gericht op het onderzoek naar opvoedingsprocessen in het algemeen
en naar sociale, culturele en economische factoren die daarop van invloed zijn.
- orthopedagogiek, die zich richt op het onderzoek van de hulpverlening aan kinderen die van
het gemiddelde afwijken en de opvoedsituatie waarin zij verkeren.
- onderwijskunde, die zich richt op alle vormen van scholing en op schoolsystemen.
- sociale pedagogiek, die vooral de sociale omstandigheden tracht te beoordelen aan de hand
van pedagogische maatstaven.
- wijsgerig-historische pedagogiek, die zich richt op de opvoedingswetenschap in het
algemeen en daarmee een meer theoretisch deelgebied is.
- transculturele pedagogiek, die zich richt op onderzoek naar de opvoeding van kinderen die in
een andere cultuur wonen dan in het land van oorsprong.
Keuzevrijheid kan opvoeders onzeker maken, omdat ze nooit weten of ze het goed doen, omdat er
zoveel meningen zijn. Met opvoeden is er ook geen statisch eindproduct. Omdat de samenleving en
omgeving constant veranderd, kan een kind niet perfect zijn en is opvoeden moeilijk.
Aantekeningen hoorcollege:
Accommodatie is het vormen van een nieuw denkschema of het aanpassen van een bestaand
denkschema. Assimilatie is het inpassen van gebeurtenissen of feiten binnen een denkschema.
Een antinomie is een onopzegbare tegenstelling tussen twee uitersten. (vrijheid vs. Binding)
Pedagogisch optimisme, je hebt een sterk maakbaarheidsgedachten. Je invloed als opvoeder is zeer
groot op het eindresultaat. Naturalistisch optimisme, zegt dat het kind al goed is en we er zo min
mogelijk aan moeten veranderen en sturen, het kind komt zelf tot leren.
College 2 – Hoe voed je op?
Samenvatting:
Ontwikkeling wordt gezien als verandering die biologisch, sociaal, emotioneel of cognitief van aard
kan zijn. Life-span developmental psychology kijkt naar de verandering van menselijk gedrag
gedurende het hele leven.
Volgens Heinz Werner zijn er twee soorten ontwikkeling:
1. Integration: leren van nieuw gedrag op basis van al aangeleerd gedrag. (iets leren oppakken,
dan moet je eerst je handen kunnen bewegen en rechtop kunnen zitten)
2. Differentation: verfijnen van wat je al kunt. (fijne/grove motoriek)
Maturation (rijping): ontwikkeling is een resultaat van onze genen. Wanneer deze genetische
gedragingen tot uiting komen, hangt van de omgeving af. Gesell is een aanhanger van deze theorie.