Volledige samenvatting van Medische kennis van module 2: orgaanstelsels deel 1. Handig voor het 2e tentamen bij de opleiding verpleegkunde. De samenvatting is gebaseerd op de boeken: anatomie en fysiologie van de mens (H7, H8, H9, H11, H12), klinische pathologie (H7, H13, H14, H16) en farmacologie...
De longen vormen de overgang tussen het inwendige en uitwendige milieu.
9.1 luchtwegen
Tot de luchtwegen behoren de:
- Mondholte
- Keelholte
- Het strottenhoofd
- De luchtpijp
- Die bronchiën
- De bronchiolen
- De longblaasjes
9.1.1 Neusholte
De meeste lucht die je in- en uitademt gaat via je neus.
Functies van de neus:
- Zuivering van de lucht (neusharen)
- Verwarming van lucht
- Bevochtiging van de lucht
Gaat uitdroging van het longweefsel tegen. Longweefsel moet vochtig zijn om een zo goed
mogelijke gaswisseling mogelijk te maken
- Keuring van lucht (ruiken)
9.1.2 Mondholte
Je kan ook ademhalen via de mondholte
- Klankvorming is de belangrijkste functie van de mondholte. (gebeurt voornamelijk bij
uitademing, dan gaat het lang de stembanden)
- Neusholten spelen ook een rol bij klankvorming (verstopte neus, praat je anders)
9.1.3 Keelholte
Pharynx : keelholte
- Ligt achter de neus- en mondholte, behoort tot ademhalingsstelsel en spijsverteringstelsel.
Ter hoogte van de mond-keelholte vindt een kruising van de voedselweg en de luchtweg
plaats.
- Lucht gaat het strottenhoofd binnen (ventraal) (Voor)
- Voedsel gaat naar slokdarm (dorsaal) (achter)
- Op het moment dat voedsel wordt doorgeslikt, sluit het strotklepje (epiglottis) de toegang
tot het strottenhoofd. Voedsel gaat dus de slokdarm in
9.1.4 Strottenhoofd
Larynx : strottenhoofd, ligt in de hals, ventraal van de slokdarm
Ware stembanden : spieren (links en rechts) m. vocalis (stemspier)
Opening tussen de stembanden is de stemspleet.
Stembanden hebben 2 functies
- Sluiten de luchtweg af door de stemspleet te sluiten.
- Ze brengen geluid voort doordat ze in trilling worden gebracht.
Bovenaan de binnenkant van de ware stembanden zitten de valse stembanden (ze brengen geen
geluid voort). Ze moeten de ware stembanden vochtig houden, daardoor blijven ze soepel.
- Mannen hebben langere en dikkere stembanden(dus lagere stem) dan vrouwen.
,9.1.5 luchtpijp en hoofdbronchiën
Luchtpijp : trachea
Boven het hart splitst de trachea in twee hoofdbronchiën.
- Splitsing wordt bifurcatio tracheae genoemd.
De binnenbekleding van trachea en hoofdbronchiën bestaat uit trilhaarepitheel met talrijke
slijmcellen en sereuze kliertjes. (respiratoir epitheel). Het heeft dezelfde functie als neusslijmvlies.
9.1.6 bronchiën en bronchiolen
De twee hoofdbronchiën vertakken zich verder het longweefsel in.
- De rechterhoofdbronchus splitst in drie grote bronchiën, de linker in twee. (bronchi lobares)
- Rechterlong 3 kwabben
- Linkerlong 2 kwabben
De bronchiën splitsen verder in bronchiolen, de allerfijnste vertakkingen.
- De wand bestaat uit circulair glad spierweefsel, waardoor ze heel elastisch zijn.
- Bij uitademing trekken de spiertjes samen. Bij inademing ontspannen de gladde spiertjes en
worden de bronchiolen verwijd.
9.1.7 Longblaasjes
De fijnste bronciolen monden uit in longtrechtertjes. Elk longtrechtertje heeft tientallen trosvormige
uitstulpingen.
De alveoli pulmonales (de longblaasjes)
De wand van de alveoli is uiterst dun
Ongeveer 900 miljoen alveoli vormen het eigenlijke longweefsel. Het zijn de functionele
eenheden waar de gaswisseling tussen inwendig en uitwendig milieu plaatsvindt.
Ademhalingsoppervlak : het totale oppervlak van de gezamenlijke alveoli.
- In rust : 70 m2
- Bij inspanning: 100 m2
9.1.8 Longvlies
Pleura : longvlies.
De linker en rechterlong zijn afzonderlijk omgeven door de pleura. Dit is een weivlies en bestaat uit
een binnen- en een buitenblad. De pleura visceralis (longblad) en de pleura parietalis (borstvlies)
- De pleura visceralis en pleura parietalis liggen tegen elkaar aan, gescheiden door een dun
laagje sereus vocht.
De ruimte tussen de 2 bladen noem je de pleuraholte.
Pleuraholte
- Is luchtdicht en er heerst vacuüm.
- De bladen kunnen wel ten opzichte van elkaar verschuiven, maar je krijgt ze niet van elkaar.
- Als er lucht tussen de 2 bladen zou komen, zou de betreffende long als gevolg van onderdruk
en zijn eigen elasticiteit samenklappen.
9.1.9 Doorbloeding van de longen
Longen maken deel uit van de kleine bloedsomloop.
Aftakkingen van de aorta zorgen ervoor dat de hoofdbronchiën, bronchiën en bronchiolen van
zuurstof worden voorzien.
- Aanvoerend: arteriae bronchiales
- Afvoerend: venae bronchiales
9.2 Gaswisseling
In de longen vindt gaswisseling plaats.
- Hierbij worden zuurstof en koolstofdioxide uitgewisseld.
, - Zuurstof gaat naar het inwendig milieu
- Koolstofdioxide gaat naar het uitwendige milieu.
Gaswisseling vindt plaats door diffusie dit komt als gevolg van concentratieverschillen van die
gassen.
Bloed dat aankomt bij de alveolaire lucht heeft veel koolstofdioxide. Wanneer dit bloed in het
capillairnetwerk rond de alveoli komt, diffundeert CO2 naar de alveolaire(longblaasje) lucht. In
tegengestelde richting diffundeert zuurstof uit de alveolaire lucht naar het bloed.
Partiële druk: de druk die een gas veroorzaakt.
9.2.1 In de longblaasjes
Erytrocyten: rode bloedcellen
Erytrocyten zijn erg belangrijk voor de zuurstoftransport. (hemoglobine)
Zuurstofopname en koolstofdioxideafgifte zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
- De aanwezigheid van waterstofionen stimuleert het vrijkomen van koolstofdioxide. (zie boek
blz. 213)
9.2.2 In de Weefsels
Onder invloed van de relatief hoge koolstofdioxidespanning in de actieve weefsels wordt
koolstofdioxide in de erytrocyten opgenomen. Als reactie hierop en door de lage zuurstofspanning
geeft het hemoglobine in de erytrocyten de zuurstof aan de weefsels af.
9.3 Ademhalingsbewegingen
Om gaswisseling effectief te laten verlopen is ventilatie van de longen nodig.
- Ventilatie: het verversen van lucht in de luchtwegen
9.3.1 Inspiratie
Inspiratie: inademing
- Kost energie (spierarbeid)
2 manieren
Afplatten van het diafragma
- Buikademhaling
- Het diafragmakoepel wordt platter. Daardoor worden de longblaasjes open getrokken en
wordt lucht in de longen gezogen.
Optillen van de ribben
- Borstademhaling
- De ribben komen omhoog
- Er ontstaat als gevolg van volumevergroting een onderdruk waardoor de lucht naar binnen
wordt gezogen.
9.3.2 Expiratie
Expiratie: uitademing
- Komt tot stand door verkleining van het thorax volume.
- Expiratie is in principe een passief proces dat geen energie kost. Je ontspant de
middenrifspieren en alle andere spieren die worden gebruikt.
- Soms kost expiratie wel energie (fluiten, blazen, zingen)
, 9.3.3 Regulatie van de ademhaling
Ademhaling is een proces dat grotendeels reflexmatig gebeurt, dus buiten je wil om
Ademautomatisme
Je kunt er wel bewust invloed op uitoefenen.
Regulatie gebeurt door het ademhalingscentrum in de hersenstam.
Hering- breuerreflex : reflexmachine dat voor het normale ademritme zorgt.
Chemosensoren: ‘meten’ de PH waarde.
- Te hoge PH: ademhaling geremd
- Te lage PH: ademhaling dieper en sneller
Veel voorkomende onderbrekingen van het ademautomatisme gebeuren tijdens
- Zuchten
- Gapen
- Slikken
- Niezen
- Hoesten
- Hikken
- Braken
- Persen
9.4 Longfunctiegrootheden
Ademvolume of tidel volume (VT) : de hoeveelheid lucht die in rust in één ademteug ingeademd
wordt: 5 liter.
Inspiratoir reservevolume (IRV) : de hoeveelheid lucht die na een normale inademing nog extra
ingeademd kan worden. (man: 3 Liter , vrouw: 2 Liter)
Expiratoir reservevolume (ERV) : de hoeveelheid lucht die na een normale uitademing nog extra
uitgeademd kan worden. (1 Liter)
Vitale capaciteit (VC= IRV + VT + ERV) : de hoeveelheid lucht die na een maximale uitademing
maximaal ingeademd kan worden. (man: 4,5 Liter, vrouw : 3,5 Liter)
Éénsecondelongcapaciteit: de hoeveelheid lucht die in 1 seconde uitgeademd kan worden. Is een
maat voor de doorgankelijkheid van de luchtwegen. FEV1/VC ratio
Residuvolume (RV): de hoeveelheid lucht die na maximale uitademing in de longen achterblijft.
(man: 1.5 Liter, vrouw: 1 Liter).
Totale longcapaciteit (TLC = VC + RV): de hoeveelheid lucht die de longen maximaal kunnen bevatten
na maximale inademing. (man. 6Liter, Vrouw : 4.5 Liter)
Functionele residulongcapaciteit (FRC= ERV + RV) : functionele reservelucht. De hoeveelheid lucht
die na een rustige uitademing nog in de longen achterblijft.
9.4.2 Ademhalingsfrequentie
Ademhalingsfrequentie: aantal ademhalingen per minuut. (gemiddeld 15)
Ademminuutvolume: ademfrequentie + ademvolume. De hoeveelheid lucht die in één minuut wordt
in- of uitgeademd. (gemiddeld : 7500 ml)
AMV: fa x VT
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisannetuin. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.