Samenvatting Medische Microbiologie Diagnostiek
Urineweginfecties en peritonitis:
De pathofysiologische kenmerken van urine weg infecties
Urineweg infecties worden onderverdeeld in infecties die thuis ontstaan en infecties die in het
ziekenhuis ontstaan.
- Een bacteriurie kan namelijk zowel symptomatisch als asymptomatisch verlopen.
- In het ziekenhuis is een UWI vaak het gevolg van een katheter in combinatie met antibiotica.
Bij vrouwen komen over het algemeen UWI vaker voor dan bij mannen omdat de vrouwelijke urethra
korter is dan bij mannen en dichter bij de anus uitmondt.
- Daarbij komt een UWI het meest voor bij jonge vrouwen en bejaarde vrouwen.
o Alleen hebben bejaarde vrouwen vaak geen klachten.
Bij mannen is een UWI zeldzaam en vaker een uiting van een afwijking aan de urinewegen.
Afweer mechanisme van het lichaam tegen infecties van de urinewegen:
1. Mechanisch:
a. Blaaslediging en verdunning
2. Chemisch:
a. Antimicrobiële factoren in het blaasslijmvlies.
b. Prostaatvloeistof heeft een bactericide werking
3. Competitie:
a. Kolonisatie door ‘eigen flora’ metname lactobacillen.
Bij een infectie met proteus spp. krijgt men vaak stenen.
Bacteriën kunnen niet alleen aan de epitheelcellen in de blaas vasthechten maar kunnen ze ook
binnen gaan. Dit lost zich meestal vanzelf op door apoptose en lozing met mictie. Maar is mogelijk
wel een verklaring voor recidiverende UWI’s met hetzelfde micro-organisme.
Predisponerende factoren voor urineweginfecties:
Factor Voorbeeld
Obstructie in de urinewegen Prostaatleiden, zwangerschap, neurologische
blaasdisfunctie
Abnormale samenstelling van de urine Hoge pH
Vreemde lichamen in de urinewegen Nierstenen, katheters
Verstoorde barrières in de urinewegen Katheters in de urinewegen
Epitheel beter toegankelijk voor bacteriën Aanwezigheid van bepaalde bloedgroep
pathogenen, waardoor bacteriën beter kunnen
hechten.
S.aureus, mycobacterium tuberculose em candida spp. kunnen via het bloed bij de nieren komen.
Uropathogene E.coli hebben pili waarmee ze zich aan de epitheelcellen hechten.
De klinische symptomen en terminologie bij urineweginfecties
1
,Bacteriurie: positieve urinekweek
Cystitis: Blaasontsteking
- Symptomen:
o Pollakisurie (kleine beetjes plassen) met frequente mictie
o Strangurie pijnlijke en branderige mictie (vaak langzaam)
Pyelitis: Ontsteking aan de nierkelken, een of dubbelzijdig
Pyelonefritis: Nierbekken ontsteking pyelum en nierweefsel
- Symptomen:
o Koorts
o Slagpijn in de nierloge
Urethritis: Ontsteking van de urethra
Prostatitis: Ontsteking van de prostaat.
- Symptomen:
o Recidiverende cystitis
o Prostaat hypertrofie (vergroting)
o Koorts
- Kan leiden tot prostaatkanker
Urosepsis: bloedvergiftiging door UWI
- Ontstaat door een niet of onvoldoende behandelde UWI.
- Symptomen:
o Hoge koorts
o Shock
o Sepsis
Stijging van temperatuur, hartslag, ademhaling en wittebloedcellen.
Leukocyturie: leukocyten in de urine.
- Bacteriurie zonder leukocyturie
o Ureum-splitsende bacteriën (p.mirabilis, S. saprophyticus)
o Alkalische urine lyseert de leukocyten in de blaas.
o Leukocyturie is dus geen voorwaarde voor UWI
- Steriele leukocyturie leukocyturie met negatieve kweek
o Tijdens of kort na de behandeling met antibiotica
o Kort na operaties aan de urinewegen
o Bij poliepen of tumoren van de blaas
o Bij niertuberculose
o Bij infecties buiten de urinewegen zoals vaginitis of darmontstekingen
Epididimytis: bijbalontsteking
- Symptomen: koorts, zwelling aan een kant in de balzak, misselijkheid, pijn bij plassen
- Vaak veroorzaakt door E.coli
2
,De bacteriële verwekkers van urineweginfecties bij specifieke risicogroepen en onder bijzondere
omstandigheden
Urineweginfecties worden met name veroorzaakte door micro-organismen die afkomstig zijn uit de
fecale flora welke via het epitheel van de urinewegen in de blaas terecht komen. Vanuit daar kunnen
ze eventueel verder opstijgen naar de nieren.
Het merendeel van de UWI’s wordt veroorzaakt door de Escherichia coli. Andere verwekkers zijn de
proteus- en klebsiellaspecies. In veel mindere mate door staphylococcus saprophyticus en
enterococcen.
Verwekkers:
- E.coli
o Gram negatieve staaf, meestal beweeglijk, soms een kapsel.
o K-antigeen en P-fimbriae zijn specifieke virulentie factoren.
- Proteus
o Facultatief anaëroob, gram negatieve staafjes met peritriche flegellen, zwermend op
plaat.
o Kan leiden tot steenvorming, doordat ammoniak wordt gevormd uit ureum
Mirabilis meest voorkomend
Vulgaris
- Enterobacter
o Met name enterococcus faecalis en faecium
o Enterococcus faecalis: gram positieve kok, in paren of korte ketens, geen kapsel.
o Gal-esculine positief.
o Vaak ziekenhuis infecties die zijn ontstaan na behandeling met antibiotica.
Ongevoelig voor penicilline
o Chronische urineweginfecties
o Virulent door het vermogen zich aan weefsels te hechten en biofilms te produceren
en antibiotica resistentie (verworven of al aanwezig).
- Klebsiella
o Gram negatieve staaf
- Staphylococcus (zwangere vrouwen)
o Aureus, epidermidis, saprophyticus, micrococcus spp.
o Gram positieve druiventros
o Denk aan cefoxitine test voor MRSA
- Pseudomonas
o Bewegelijke, rechte soms iets gebogen gram negatieve staaf in duplo.
o Virulentie factoren: adhesie via flagellen, pili en LPS, toxinen en enzymen die worden
uitgescheiden en ze zijn voor veel antibiotica resistent.
Bij kinderen zijn urineweginfecties heel aspecifiek. Hierbij kunnen symptomen ontstaan zoals koorts,
onrust, overgeven en andere voedingsproblemen.
Een urineweginfectie bij mannen wordt meestal gecategoriseerd onder gecompliceerde
urineweginfectie. Dit omdat er vaak sprake is van een urologische afwijking. De verwekker is dan ook
vaak geen micro-organisme en behandeling met antibiotica heeft dan ook geen zin. semen geeft
vaak wel micro-organismen.
Asymptomatische bacterurie: bij mensen met een katheter of stents in de urine wegen, bij bejaarden
en bij vrouwen met suikerziekte.
3
, De diagnostiek van urine weg infecties
Bij een acute ongecompliceerde cystitis bij niet-zwangere vrouwen is vaak geen bacteriologisch
onderzoek nodig.
Bij chronische of recidiverende infecties, kinderen, mannen, zwangere of risicogroepen is een kweek
vrijwel altijd nodig.
Diagnostiek van een UWI:
- Gewassen urine
o Uitmonding urethra mechanisch gereinigd
- Midstream urine
o Eerste portie urine niet opgevangen, urethrale flora verwijderd, volgende portie
urine voor onderzoek
- Gewassen midstream urine
o Combinatie van beide
- Katheter urine:
o Gevaar door katheterisatie kiemen in de blaas
Bij baby’s wordt voor het afnemen van urine vaak een suprapubische blaaspunctie gedaan.
Dipslide: een staafje met aan 2 kanten kweekmedia. Deze doop je in een potje
urine en laat je de bacteriën groeien. Aan de hand van de hoeveelheid
bacteriën geef je een CFU/ml.
Met klachten kan een kiemgetal van 10.000 betekenis hebben voor een UWI,
zonder klachten is het kiemgetal 100.000.
KVE telling op voedingsbodem:
- Alleen 1e entstreep groei 103 – 104
- Zowel 1e als 2e entstreep groei 105
- Alle 3 de entstrepen groei > 105
Bacteriologisch onderzoek van urine:
- Gram-preparaat van urine
o Leukocyten en bacteriën worden gezocht
o Verontreiniging in urine dat wijst op slechte afname: plaveisel epitheel, mengflora
- Kweek op platen (Bloed, McConkey, CAP, UTI en evt mout)
- Kiemgetal op plaat
- Determinatie (bv. met MALDI-TOF)
- Gevoeligheidsbepaling
Screening bij de huisarts voor een UWI: nitriet
- Principe: het aantonen van reductie van nitraat tot nitriet door bacteriële enzymen
- Toont alleen de gram-negatieve bacteriën aan met het enzym nitraat-reductase.
o Niet geschikt voor enterococcen, staphylococcen en acinetobacter
o Minder goed voor de pseudomonas
- Minstens 104 kve/ml nodig
o Urine moet 4 uur in de blaas hebben gezeten
- Heeft een hoge specificiteit maar een lage sensitiviteit
4