Leereenheid 1: Rechtsbeginselen van de Unie
Van Gend en Loos
Een verdragsbepaling heeft directe werking en kan dus direct voor de nationale rechter ingeroepen worden,
wanneer een bepaling “voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk” is.
Costa/ENEL
Ook in dualistische staten heeft het Europese recht voorrang boven het nationale recht.
Simmenthal
De nationale rechter is verplicht het recht van de Europese Unie integraal toe te passen en de door dit recht
aan particulieren toegekende rechten te beschermen, daarbij buiten toepassing latend elke eventueel strijdige
bepaling van de nationale wet, ongeacht of deze van vroegere of latere datum is dan het gemeenschapsrecht
(r.o. 21). Lex posterior-regel is niet van toepassing op conflicten van nationaal recht en Unierecht.
Cassis de Dijon
Ontwikkeling van de rule of reason en de wederzijdse erkenning. Een product dat rechtmatig in een lidstaat is
geproduceerd en in de handel gebracht moet in beginsel zonder belemmering worden toegelaten in een
andere lidstaat. Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de
lidstaten in beginsel verboden. Alleen een beroep op art. 36 Wv of een beroep op de rule of reason kan hierop
een uitzondering maken.
Titaandioxine
Als een cumulatie van rechtsgrondslagen uitgesloten is doordat de bijbehorende besluitvormingsprocedures
onverenigbaar zijn moet de impasse worden doorbroken door te kijken naar de zogenoemde
integratiebepalingen in het Werkingsverdrag op grond waarvan de eisen van het ene doel moeten worden
geïntegreerd in een ander optreden van de Unie zodat beide belangen kunnen worden gediend. Thans zal de
onverenigbaarheid van besluitvormingsprocedures minder vaak voorkomen aangezien de gewone
wetgevingsprocedure de standaardprocedure is.
Faccini Dori
Faccini Dori koopt een taalcursus op de markt en krijgt spijt. Een EU-richtlijn bepaalde dat de koop binnen 7
dagen kon worden ontbonden maar die richtlijn was niet geïmplementeerd terwijl de omzettingstermijn wel
was verstreken. De verkoper beroept zich op de geldende wetgeving in Italië. Een niet tijdig omgezette richtlijn
kan niet tegen een particulier worden ingeroepen.
Pupino
De artikelen 2, 3 en 8, lid 4, van het kaderbesluit moeten aldus worden uitgelegd, dat de nationale rechter de
mogelijkheid moet hebben om jonge kinderen die, zoals in het hoofdgeding, het slachtoffer zeggen te zijn van
mishandeling, toe te staan hun getuigenverklaring af te leggen onder voorwaarden die hun een passende
bescherming garanderen, bijvoorbeeld buiten de openbare terechtzitting om en alvorens deze plaatsvindt. De
nationale rechter moet alle bepalingen van nationaal recht in aanmerking nemen en deze zo veel mogelijk
uitleggen in het licht van de bewoordingen en het doel van het kaderbesluit.
Tabaksreclame
Artikel 95 EG-verdrag, thans artikel 114 VWEU, kan alleen als rechtsgrondslag dienen indien zij beoogt de
interne markt te verbeteren. Een richtlijn die op grond van deze bepaling is opgesteld moet dus beogen om de
belemmeringen in het vrij verkeer weg te nemen om de interne markt te bevorderen. Daarnaast geldt dat
harmonisatie van de wetgeving op het gebied van volksgezondheid niet geoorloofd is. Maar hierbij dient een
kanttekening gemaakt te worden: als bescherming van de volksgezondheid een zijdelings doel is van de
opgestelde richtlijn dit wel geoorloofd is.
Schmidberger (Brennerpas-arrest)
In deze casus had de transportondernemer Schmidberger een schadevergoedingsprocedure aangespannen tegen
de Oostenrijkse overheid, wegens een wegblokkade door demonstranten. Een milieubeweging had de Brenner-
weg geblokkeerd, waardoor een aantal vrachtwagens van Schmidberger 30 uur stilstonden. Schmidberger was
van mening dat de Oostenrijkse overheid de blokkade had moeten opheffen. Immers, aldus Schmidberger, er
,bestaat zoiets als het vrij verkeer van goederen, een van de (economische) "grondrechten" in de Europese Unie.
De vraag werd vervolgens aan het Hof voorgelegd: prevaleert het recht op demonstratie (vrijheid van
meningsuiting), of het recht op vrij verkeer van goederen?
Het Hof heeft geoordeeld dat de overheid in beginsel belemmeringen door particulieren van het vrije verkeer van
goederen moet tegengaan, tenzij een bijzondere rechtvaardiging bestaat om niet in te grijpen. Bijvoorbeeld als
het doel van de demonstratie legitiem is (een schoner milieu), en de demonstranten een niet al te beperkende weg
hebben gekozen (die 30 uur durende blokkade viel, volgens het Hof, wel mee). Gezien de specifieke
omstandigheden van het geval, oordeelde het Hof dat de Oostenrijkse overheid terecht had geoordeeld dat de
vrijheid van betoging voorging op het vrije verkeer van goederen.
Walrave en Koch
Particulieren moeten zich aan bepaalde regels uit het Werkingsverdrag houden. De regels van het Unierecht
hebben niet slechts betrekking op overheidsoptreden wegens het nuttig effect van het verdrag (teleologische
redenering). Als de beperking zou worden aanvaard, zouden lidstaten de goede werking van het verdrag
eenvoudig kunnen frustreren door de nationaliteitsdiscriminatie door particulieren te laten plaatsvinden.
Deense flessen
In dit arrest zijn 2 aanvullende toetsen geformuleerd op de toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Eerste
toets is niet afkomstig uit het Deense flessen arrest:
- De vraag naar causaliteit of geschiktheid van een maatregel. Maatregel is onevenredig wanneer het niet
kan leiden tot (niet in een causaal verband staan met) een bepaald doel;
- Noodzakelijkheidstoets: De toetsing of het middel waarvoor is gekozen niet verder gaat dan wat
noodzakelijk is ter bereiking van de doelstelling;
- Evenredigheidstoets: doelstelling van een maatregel direct afgewogen wordt tegen een ander belang
(strictu sensu).
Adeneler
Nationale rechter dienen zich vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van een richtlijn zo veel mogelijk te
onthouden van een uitlegging van het nationale recht die het bereiken van de doelstelling van de richtlijn ernstig
in gevaar zouden kunnen brengen.
Inter-Environment
De gevolgen van de situatie waarin het buiten toepassing laten van het nationale recht wegens strijd met een
bepaling van het Unierecht zou resulteren in strijd met een andere EU-bepaling. De hoogste nationale rechter die
voornemens de strijdige nationale maatregel tijdelijk in stand houden, is verplicht hierover een prejudiciële vraag
te stellen tenzij over de toepasselijkheid van alle voorwaarden redelijkerwijs geen enkele twijfel bestaat.
Muñoz
Bepalingen uit verordeningen kunnen rechtstreekse horizontale werking hebben.
, Leereenheid 2: Procedurele autonomie
Rewe
Het Hof refereert aan de twee eisen onderstaand als het gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsbeginsel. Regels
van nationaal procesrecht zijn toegestaan voor zover:
1. Die regels voor vorderingen gebaseerd zijn op het Unierecht maar niet ongunstiger ijn dan voor
nationaalrechtelijke vorderingen; en
2. Die regels de uitoefening van door het Unierecht verleende rechten maar niet (nagenoeg) onmogelijk
maken.
San Giorgio
De zaak San Giorgo is een beroemd voorbeeld waarbij toetsing aan het doeltreffendheidsbeginsel ertoe leidt
dat de nationale regels van bewijsrecht moeten worden bijgesteld ten gunste van de effectuering van het
Unierecht. Nationale bewijsregels op grond waarvan, een partij die met het Unierecht strijdige belastingen
terug wil vorderen, moet aantonen dat deze kosten niet zijn afgewenteld op derden, zullen een beroep op het
Unierecht nagenoeg onmogelijk maken.
Deville
Een nationale wetgever, na een arrest van het Hof waarbij een bepaalde wettelijke regeling onverenigbaar met
het Verdrag is verklaard, mag geen procedureregels invoeren waardoor de mogelijkheden tot het vorderen van
terugbetaling van belastingen die ten onrechte krachtens die wettelijke regeling zijn geheven, specifiek worden
bekort.
Commissie/Raad (Kaderbesluit Milieustrafrecht)
Vanwege het belang van een effectieve handhaving van het recht heeft het Hof van Justitie de laatste jaren
steeds meer geaccepteerd dat in EU-regelgeving bepalingen worden opgenomen inzake administratieve
sancties.
Doeltreffende handhaving milieurecht veroorzaakt verschuivingen. Vroeger zat strafrecht in de derde
intergouvernementele pijler van het Uniegebouw van het Verdrag van Maastricht. Strafrecht ligt immers
dichter bij de soevereiniteit van de lidstaten, en de lidstaten vonden het moeilijk om bevoegdheden over te
dragen. Maar als men wil dat milieurecht doeltreffend wordt gehandhaafd, kan men er volgens het Hof van
Justitie er niet omheen met sancties te werken. In de zaak besloot het Hof van Justitie dat harmonisatie van de
strafrechtelijke handhaving van milieumaatregelen niet op grond van strafrechtharmonisatierechtsgrondslag
moest plaatsvinden, maar op grond van de milieurechtsgrondslag. Deze uitspraak van het Hof van Justitie is
gecodificeerd in art. 83 lid 2 VWEU. Maar het blijft voor lidstaten gevoelig liggen, zie wel eventueel gebruik
noodremprocedure van art. 83 lid 3 VWEU.
Manfredi
Nationaal procesrechtelijke regels moeten langs de lat van de beginselen van gelijkwaardigheid en
doeltreffendheid worden gelegd. Indien verschillende eisen naargelang de onwettigheid door het Hof of de
nationale rechter gesteld worden, is hetgeen in strijd met het gelijkwaardigheidsbeginsel.
Allassini
Volgens vaste rechtspraak is bij gebreke van Unieregelgeving ter zake in de eerste plaats een aangelegenheid van
de interne rechtsorde van elke lidstaat om de bevoegde rechterlijke instanties aan te wijzen en de procedureregels
vast te stellen voor de beroepen die dienen ter bescherming van de rechten die de justitiabelen aan het Unierecht
ontlenen, waarbij de lidstaten evenwel gehouden zijn in elk geval een doeltreffende bescherming van die rechten
te verzekeren.
Uit dien hoofde mogen volgens vaste rechtspraak de procedureregels voor vorderingen die worden ingediend ter
bescherming van de rechten die de justitiabelen aan het Unierecht ontlenen, niet ongunstiger zijn dan die voor
soortgelijke nationale vorderingen (gelijkwaardigheidsbeginsel), en mogen zij de uitoefening van de door de
rechtsorde van de Unie verleende rechten niet in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk maken
(doeltreffendheidsbeginsel).
Deze vereisten van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid geven uitdrukking aan de algemene verplichting van
lidstaten om de bescherming in rechte te waarborgen van de rechten die de justitiabelen aan het Unierecht
ontlenen. Zij gelden zowel voor de aanwijzing van de rechtelijke instanties die bevoegd zijn om kennis te nemen
van vorderingen die op dat recht zijn gebaseerd als voor de vaststelling van de procedurevoorschriften.