Samenvatting
Geestelijke stromingen
De vijf religies van de wereld – Henk
Schouten
,Hindoeïsme
Naam en oorsprong
Volgens de Indiërs heet het hindoeïsme: Sanatana Dharma = eeuwige leer of
bestemming.
Het is een ontwikkelingsproces en geen vaste organisatie, want alle rivieren
stromen naar één zee.
De oeroude natuurreligie:
Van de oorspronkelijke bewoners van India.
Alle natuurkrachten werden als goden en geesten gezien: God van
vuur, etc.
De religie van de Ariërs:
Volksstammen die na 2000 voor jaartelling heel India zijn gaan
beheersen.
Sociale orde, kastenstelsel.
Dharma à bestemming, kosmische orde.
De kosmische orde zorgt ervoor dat er een evenwicht is op aarde, als deze
verstoord wordt keert het altijd weer terug in evenwicht.
Varna/Kaste à kleur: sociale groep met dezelfde naam, beroep,
tradities, religieuze praktijken.
Brahmannen: priesters, filosofen, hoge beroepen.
Ksatriya’s: ridders, koningen, militairen, landbestuurders.
Vaisya’s: boeren, kooplieden, arbeiders.
Sjoedra’s of dasa’s: slaven, bedienden.
Dalits: onaanraakbare mensen die buiten deze groepen vallen,
stratenvegers.
Bronnen
Veda’s: verzameling van gebeden, offerspreuken, oude rituelen etc.
o Brahmannen kunnen de veda’s (veda=weten) lezen en uitleggen.
Oepanisjaden: zoeken naar de waarheid achter het bestaan van de wereld en de
Goden.
Deze verhalen kwamen na de veda’s. Grote verhalen: epos = verhaal.
Mahabharata: het grote verhaal Het hart van het Hindoeïsme
Bhagavadgita: Krishna en Arjuna zijn hierin de hoofdpersonen.
Ramayana: Rama en Sita zijn de hoofdpersonen. Een verhaal over hoe je volgens
Dharma moet leven. (Begin van onze jaartelling). Krishna wordt avatara.
Weg naar de verlossing
Brahman: eeuwige goddelijke, geen persoon of schepping, orde van rust
en harmonie.
Atman: diepste essentie van het eigen bestaan. Een stukje God in
iedereen.
, Reïncarnatie: De atman verhuist van de ene ziel in de andere. Tussen de
dood en wedergeboorte kom je een tijd in de onderwereld of hemel.
Vervolgens kom je als mens of dier ter wereld.
Samsara à kringloop van leven en dood.
Nadat het ziel meerder levens heeft gehad, keert het terug naar Brahman voor
de verlossing (moksja of mukti). Hoe je wedergeboorte zal zijn hangt af van je
karma.
Verlossingswegen:
Karma-marga: Weg van handelen. Je dient de mensheid en houd je aan Dharma.
Bhakti-marga: Weg van liefdevolle overgave. Je richt je op God.
Jnana-marga: Weg van inzicht. Meditatie.
Goden
Visjnoe: vriendelijk, redden van mensen. (Krishna en Rama zijn de
Avatara’s).
Laksjmi: Godin van voorspoed en geluk, vrouw van Visjnoe.
Sjiva: kringloop van universum. Opzoek naar de waarheid. Afgebeeld met 4
dansende armen+slang+ cirkel.
Durga: vrouw van Sjiva. Vruchtbaarheid.
Brahma: Schepper god.
Sarasvati: Godin van kunst en wetenschap. Vrouw van Brahma.
Ganesha: kind van Sjiva en Durga. God van de wijsheid. Afgebeeld met
olifantenkop.
Hanuman: apenkoning.
Trimoerti: drie-eenheid:
Visjnoe = de beschermer, Brahma = schepper, Sjiva = vernietigd en
brengt alles terug naar oorsprong.
Istadevata: Je kan een bijzondere relatie hebben met een Godheid naar
keuze.
De heilige koe: staat voor vruchtbaarheid en overvloed.
Ethiek - Regels per kaste:
Brahmannen: Verplicht tot het geven van onderwijs, rituelen, etc.
Ksatriya’s: Verplicht tot beschermen van hun onderdanen door goed bestuur en
liefdadigheid.
Vaisya’s: Moeten hun beroep correct uitvoeren.
Sjoedra’s: Verplicht om dienstbaar te zijn.
Zwangerschap: Vanaf de 4e dag na het huwelijk.
Geboorte: Vader sprenkelt honing en roomboter in de mond en fluistert mantra’s.
Rituelen
Naamgeving: Op de 12e dag krijgt het kind een astrologische naam door pandit
(priester).
Kaalscheren: Voor het eerste levensjaar wordt het hoofd kaalgeschoren
en oorlellen doorgeprikt.