Klinische lessen
College 1 Classificatie van psychische stoornissen volgens de DSM
Overzicht
- vragen over discrepantie tussen theorie en praktijk in tentamen
DSM: diagnostic statistical manual of mental disorders
- classificatiesysteem voor psychiatrische stoornissen
- APA
- Diagnostic
- doel = clinici helpen bij classificeren van psychische stoornissen
- beschrijvend! Samenvatting van de symptomen – zegt niets over de oorzaak of theorie
- Statistical manual
- gebaseerd op empirische gegevens
- symptoomclusters
- effectieve behandeling
- expertwerkgroepen -> mensen die onderzoek doen en met patiënten werken
- dynamisch document
- het is een empirisch document -> bevat veel data over (clusters) symptomen van stoornissen
- het is niet een idee van zwart wit
Classificatie voor één gezamenlijke taal
- classificatie betekent verlies van informatie en nuance
- Ja / Nee -> je hebt autisme of je hebt het niet
- gezond / stoornis
- label of juist geen label? -> kies je ervoor om wel of geen diagnose te stellen
- maar ook standaardisering
- verbetert betrouwbaarheid en validiteit
- en één gezamenlijke taal -> iedereen spreekt over hetzelfde
- klinische praktijk: speciallisten, prognose, behandelplan, DBC (diagnose behandeling
combinatie)
- onderzoek en theorievorming
- iedereen hanteert dezelfde dingen bij onderzoeken
Classificatiesysteem grond voor kritiek
- “afsprakenboek” criteria weinig verband met oorzaak of prognose
- niet alle klachten “te vangen”
- perverse prikkel: zonder diagnose geen betaling
- keuzemenu (300 stoornissen), meer diagnosen gesteld dan nodig
- valse epidemieën door verandering classificatie
- ADHD en autisme neemt toe -> we herkennen het sneller
- eindstadium? Proces?
- wanneer houdt de stoornis op?
- classificatie bij laag begaafden
- onvoldoende ruimte voor cultuurverschillen
,Klachten of symptomen ≠ stoornis
- voldaan aan criterium A:
- aanwezigheid van obsessies, compulsies of beide
…. Betekent nog geen obsessief compulsieve stoornis?
- DSM stelt specifieke en uitgebreide voorwaarden
- dimensies A t/m …
- criteria 1 t/m …
- tenminste …
Wanneer spreek je van een stoornis volgens de DSM?
- stoornis:
- syndroom van klinisch significante symptomen op gebied van cognitie, emotieregulatie of
het gedrag
- uiting van een dysfunctie in een psychologisch, biologisch of ontwikkelingsproces
- significante lijdensdruk
- beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren
- geen stoornis:
- een (geaccepteerde) reactie op een veelvoorkomende stressor of verlies
- sociaal afwijkend gedrag (politiek, religieus of seksueel), mits oorsprong niet in disfunctie
ligt
Classificatie in DSM V
- de classificatie bevat minimaal 3 elementen
1) klinische syndromen, persoonlijkheidsproblematiek en medische aandoeningen
2) psychosociale stressoren – andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn
3) niveau van functioneren
- verschil met voorgaande edities:
- dimensies in plaats van subtypes. Grenzen van categorieën en stoornissen zijn minder strikt
dan eerder werd aangenomen -> vb. autisme
- ruimte voor specificaties
- op ernst, aard en beloop
Classificatie omvat persoon én context
- cognitie
- aandacht, denken, geheugen
- waarneming
- bewustzijn
- gevoel en verlangen
- expressie en motoriek
- zelfbeleving
- maar dus ook:
- omgevingsfactoren en fysiek welbevinden!
classificatie is een onderdeel van diagnose
DSM als onderdeel van het diagnostisch proces
- 1. Aanvraag
- 2. Intake
,- 3. Psychodiagnostisch onderzoek
- 4. Structuurdiagnose en classificatie DSM
- 5. indicatiestelling
Structuur diagnose
- structuurdiagnose leidt tot indicatie en behandelplan en omvat beschrijvende én verklarende
diagnostiek
- nauwkeurige voorgeschiedenis
- hypothese over onstaansvoorwaarde en onstaanswijze
- samenvatting van predisponerende (het zit al in de genen), luxerende (iets wat de
aanleiding gaf), beschermende en instandhoudende factoren
- persoonlijkheidsontwikkeling
Informatie voor classificatie
- anamese (het gesprek), observatie
- gestructureerd interview, testmateriaal
- instrumenten
- MINI
- SCID I, II, en V
- NPO / IQ-test
- Symptoomljjsten (BDI)
- persoonlijkheidsvragenlijsten
- enz.
Het gesprek
- is soms lastig omdat je alles tegelijk wil doen
- reden van aanmelding
- huidige klachten
- symptomen: aard, ernst, begin, duur, beloop
- geschiedenis van psychische problemen?
- huidige situatie, recente levensgebeurtenissen
- eigen begrip van situatie? theorie over ontstaan klachten?
- wat al geprobeerd?
- overige symptomen (hypothese gestuurd)
- hulpvraag?
- context
- volg de levensloop
- familie
- geboorte, ijkpunten in ontwikkeling, overgangen
- huishouden, onderlinge verhoudingen
- psychiatrische familiegeschiedenis
- onderwijs
- soort school, sterke en zwakke punten, drop-out, doublures
- sociaal en seksueel
- vriendschappen, clubjes, interesses
- ontwikkeling verliefdheid, intimiteit, eerste ervaringen
- beroepsmatig functioneren
, - werkgeschiedenis, arbeidsconflicten
- dienst, oplosmiddelen
- diversiteit
- cultuur, religie, etniciteit
- middelen
- hoeveel, welke, hoe lang
- beperkingen
- somatiek
- gezondheid, ziekten, fysieke klachten of problemen
- lichaamsbeleving, zintuigelijke waarneming
- wat is er nog niet ten sprake gekomen en is wel van belang?
Differentiaal diagnose
- DSM criteria bieden sturing voor differentiaal diagnose
- hiërarchische indeling
- specifieke vermelding
When it rains it pours
- comorbiditeit
- samen voorkomen van (onafhankelijke) stoornissen
- meer de regel da nuitzondering
- toename
- zoveel mogelijk stellen?
- validiteit onafhankelijke stoornissen?
- grenzen symptoomclusters blijven punt van discussie
- zijn de grenzen nog wel nuttig?
- welke grens is het belangrijkst? -> wat gaat voor?
Diagnose niet altijd nodig of gewenst
- denk na over effect van labelen
- erkenning versus stigma
- opties voor behandeling?
- passen bij hulpvraag?
- evalueer intensiteit, frequentie, duur en patroon van moeilijkheden
Casus
- iemand kan wel HBO doen maar een laag IQ hebben -> discrepantie
- kan bijvoorbeeld voorkomen bij autisme