Introduction Communication Science
Eindtoets
Groupthink
Functional perspective on Group decision making
Symbolic convergence theory
Cultural approach to organizations
Communicative constitution of organizations
Critical theory of communication in organizations
Genderlect styles
Standpoint theory
Muted group theory
Communication accommodation theory
Face-negotiation theory
Co-cultural theory
Hoofdstuk 37
Lewandowsky
,HC10: Groupthink
-Janis.
Groupthink: Komt voor wanneer er een groep verkeerde beslissingen neemt omdat groepsdruk leidt tot een
verslechtering van mentale efficientie, realiteitstesten en moreel oordeel. (Janis)
Symptomen van groupthink
1. Ilusie van onkwetsbaarheid
o Té optimistisch zijn
o Té zelfverzekerd in eigen kwaliteiten zijn.
2. Collectief rationalisme
o Discount warnings (korting waarschuwing?)
o Externe druk om iets te heroverwegen
3. Geloof in inherente moraliteit
o Wij zijn hier voor het goede doel om het doel te bereiken.
4. Stereotypen van out-groups
o Oppositioneel
o Outgroup groepsleden
5. Directe druk op andersdenkenden
o Vanuit de groep zelf
o Vanuit buiten de groep
6. Self-sensorship
o Groepsleiders die tegenargumenten negeren
o Groepsleden die consensus waarnemen
7. De illusie van een eenstemmigheid
o Het delen van de illusie van eenstemmigheid om de meerderheid te bevestigen.
8. Zelfbenoemde mindguards
o Zelfbenoemde rol door sommige groepsleden die de groep beschermen tegen ongewenste
informatie
Nominal group technique (NGT)
Stap 1: opname van een individu zonder interactie met de groep
Stap 2: Round-robin opname van ideeen zonder interactie
Stap 3: groepsdiscussie van ieder idee, versmallen van de lijst
Stap 4: stemmen en ranken van alternatieven
H17: Functional perspective on Group decision making
-Hirokawa & Gouran: objectief
Overtuiging dat groepsinteractie een positief effect heeft op de uiteindelijke beslissing. Ze
beschouwen praten als het sociale hulpmiddel dat groepen helpt betere conclusies te trekken dan dat
ze anders zouden doen
Vier functies van effectief beslissing maken: (requisite functions)
1. Analyse van het probleem: bepaling van de aard, omvang en oorzaken van het probleem.
2. Goal setting: Criteria vaststellen om voorgestelde oplossingen te beoordelen.
3. Identification of alternatives: het genereren van opties om het probleem voldoende op te lossen.
4. Evaluation of positive and negative characteristics: Het testen van elke optie tegen de
geselecteerde criteria: baten en kosten afwegen.
De groepsproductiviteit= potentiele productiviteit - het verlies door processen.
,Het verlies kan komen door: negeren van problemen, verkeerde informatie, off-topic gesprekken, verkeerd
gebruiken van macht.
Drie typen communicatie:
Promotive communication: interactie dat de groep beweegt langs het pad naar het doel.
Disruptive communication: interactie dat mensen uit elkaar brengt, hindert of frustreert.
Counteractive communication: interactie dat de groep weer terug krijgt op het pad naar het doel.
De meeste groepsleden onderbreken liever dan dat ze werken naar het doel. Effectief group decision making,
hangt af van de counteractive communication.
Reflective thinking: denken dat een rationale overweging de voorkeur heeft boven intuïtieve ingevingen of
druk van mensen met invloed. Dit gebeurt in zes stappen:
1. Herken symptomen
2. Stel de oorzaak vast
3. Stel criteria voor welzijn vast
4. Overweeg mogelijke oplossingen
5. Test welke oplossingen werken
6. Schrijf de beste voor
KRITIEK:
o Groepen worden behandeld alsof zij geen geschiedenis hebben.
o Minder relevant als er te maken is met: vragen over feiten, waarde of vermoedens.
1. Functional perspective
Een normatieve benadering die de prestaties van een groep voorspelt wanneer de vier communicatiefuncties
zijn vervult.
2. Requisite functions
Vereisten voor een positief groepsresultaat: probleemanalyse, goalsetting, identification of alternatives,
evaluation of pluses and minuses for each.
3. Problem analysis
Bepaling van de aard, omvang en oorzaken van het probleem.
4. Goal setting
Criteria vaststellen om voorgestelde oplossingen te beoordelen.
5. Identification of alternatives
Het genereren van opties om het probleem voldoende op te lossen.
6. Evaluation of positive and negative characteristics
Het testen van elke optie tegen de geselecteerde criteria: baten en kosten afwegen.
7. Reflective thinking
Denken dat een rationale overweging de voorkeur heeft boven intuïtieve ingevingen of druk van mensen met
invloed.
8. Discourse ethics
De visie van Habermas op de ideale spraaksituatie waarin verschillende deelnemers rationeel
overeenstemming konden bereiken over universele ethische normen.
, H18: Symbolic convergence theory
-Borman: precies in het midden
Groepsleden dramatiseren vaak gebeurtenissen buiten de groep, dingen die in vorige vergaderingen
plaatsvonden, of wat mogelijk in de toekomst onder hen zou kunnen voordoen. Als de rest hier
positief op reageerde en dit aanvulde met hun eigen bijpassende verhalen, ontwikkelde de leden een
gemeenschappelijk groepsbewustzijn en kwamen ze dichter bij elkaar.
Delen van groepsfantasieën creëert symbolic convergence. (overlapping)
Fantasy theme
Dramatizing messages: Verzonnen taal bij een groepslid wat het verleden, de toekomst, of buiten de
meeting beschrijft; creatieve interpretaties van het toen en nu.
- De woorden van het groepslid moeten een afbeelding schilderen bij de ander.
- Levendige boodschap beschrijft iets dat buiten de groep plaatsvind of een gebeurtenis verbeeld dat is
gebeurt of in de toekomst zou kunnen gebeuren.
- Iets dat nu gebeurd of dat geen afbeelding bevat zijn een dramatizing messages, maar vormen wel
het grootste deel van groepsdiscussies.
Fantasy chain reactions: onvoorspelbare symbolische explosies.
Het succes van gedeelde fantasie is moeilijk om te voorspellen: alleen een paar zijn enthousiast omarmd door
een hele groep.
o Meanings, emotions, motives and actions: altijd aanwezig in fantasy themes.
KRITIEK:
o Objectief beoordeeld: Slecht in prediction.
o Interpretatief beoordeeld: goed in clarification of values, new understanding of people.
1. Dramatizing message
Verzonnen taal bij een groepslid wat het verleden, de toekomst, of buiten de meeting beschrijft; creatieve
interpretaties van het toen en nu.
2. Fantasy chain
Een symbolische explosive van levendige overeenstemming binnen een groep als reactie op de
dramatiserende boodschap van een lid.
3. Fantasy
Creatieve en verzonnen gedeelde interpretatie van gebeurtenissen die voldoet aan psychologische of
retorische behoeften van een groep.
4. Fantasy theme
Inhoud van de fantasie die binnen een groep is uitgeketend.
5. Symbolic cue
Een overeenkomstige trigger die groepsleden aanzet tot reageren zoals ze deden toen ze voor het eerst de
fantasie deelden. Kan een codewoord zijn, nonverbaal gebaar, slogan, inside joke.
6. Symbolic convergence
Twee of meer privé symboolwerelden neigen naar elkaar toe, komen dichter bij elkaar of overlappen elkaar
zelfs: groepsbewustzijn, samenhang.