Goederenrecht
2023-2024
,Week 1
Hoorcollege
Deel 1
Inleiding
Goederenrecht is het materiele privaatrecht
Burgerlijk Wetboek belangrijkste basis van het Nederlandse privaatrecht
Onderscheid binnen het privaatrecht:
Personenrecht:
o Personen- en familierecht; familievermogensrecht: hoofdzakelijk vastgelegd in boek
1 BW
Hieraan gerelateerd is het erfrecht, vastgelegd in boek 4 BW
o Rechtspersonenrecht (ondernemingsrecht: met name regels met betrekking tot de
organisatie van privaatrechtelijke rechtspersonen art 2:3 BW, hoofdzakelijk
vastgelegd in boek 2 BW
o Publiekrechtelijke rechtspersonen, waaronder de Staat der Nederlanden en
gemeenten art 2:1 BW, en kerkgenootschappen met rechtspersoonlijkheid art 2:2
BW
Vermogensrecht:
o Goederenrecht: hoofdzakelijk boek 3 BW en boek 5 BW
o Verbintenissenrecht, waaronder overeenkomsten boek 6 BW, boek 7 BW en
vooralsnog boek 7A BW (gaat op termijnen verdwijnen)
Bijzondere aspecten van goederenrecht en verbintenissenrecht ten aanzien
van verkeersmiddelen en vervoer zijn vastgelegd in boek 8 BW
Algemeen deel van het vermogensrecht:
Titel 1 van boek 3 BW: algemene bepalingen
Titel 2 van boek 3 BW: rechtshandelingen
Titel 3 van boek 3 BW: volmacht
Titel 11 van boek 3 BW: rechtsvorderingen: processuele regels
Goederen: titels 4 t/m 10 van boek 3 BW + boek 5 BW (zaken)
Goederen:
Art 3:1 Bw
Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten
Art 3:2 BW
Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten
o Menselijke beheersing: dus niet de zee of de ruimte
o Stoffelijke objecten: dus een tastbaar goed zoals een stoel, perceel (grond), of auto
Iedere zaak is een goed, maar niet ieder goed is een zaak
, Vermogensrechten zijn ingevolge art 3:6 BW:
Rechten die, hetzij afzonderlijk, hetzij tezamen met een ander recht:
o Overdraagbaar zijn OF
o Ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, OF
o Verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
Zeer ruime definitie (OF):
o Minimum vereisten: overdraagbaarheid, of stoffelijk voordeel verschaffen, of in ruil
voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel
Deel 2
Goederen:
Zaken: art 3:2 BW
o Onroerende zaken art 3:3 lid 1 BW
Grond
Nog niet gewonnen delfstoffen (olie, zout (zolang het in de grond zit))
Met grond verenigde beplanting (alles wat in de grond is gezet maar niet in
een pot)
Gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd,
rechtstreeks of door vereniging met andere gebouwen of werken
Ten aanzien van grond art 5:20 BW betrekking tot eigendom situatie
o Roerende zaken art 3:3 lid 2 BW
Alle zaken die niet onroerend zijn
o Dieren zijn geen zaken, maar de regels met betrekking tot zaken zijn grotendeels op
hen van toepassing art 3:2a BW
Registergoederen:
Registergoed: art 3:20 BW: goederen waarvoor overdacht of vestiging inschrijving in een
daartoe bestemd register noodzakelijk is
Goederen zijn zaken en vermogensrechten, dus ook een vermogensrecht kan een
registergoed in de zin van art 3:10 BW zijn.
LET OP
niet alle goederen waarvoor registers bestaan zijn registergoederen in de zin van art 3:10 BW
o Bijvoorbeeld: er zijn registers voor motorrijtuigen, merknamen, octrooirechten,
kwekersrechten en aandelen op naam, maar geen van deze goederen zijn
registergoederen in de zin van art 3:20 BW
o Dergelijke registers zijn (met name) bedoeld ten behoeve van zogenaamde
derdewerking – het is dan voor derden bekend wie rechthebbende is van het
desbetreffende recht of de zaak – en de inschrijving is geen vereiste voor
rechtsgeldige overdacht of vestiging
, Registergoederen art 3:20 BW
o Onroerende zaken art 3:89 lid 1 BW
o Teboekstaande roerende zaken: waarvoor inschrijving in het desbetreffende
openbare register noodzakelijk is ten behoeve van een rechtsgeldige levering en
overdracht: teboekstaande zee- en binnenvaartschepen, teboekstaande
luchtvaartuigen boek 8 BW
o Sommige vermogensrechten, namelijk beperkte rechten gevestigd op
registergoederen, zoals erfpacht, opstalrecht of vruchtgebruik gevestigd op een
registergoed
Niet registergoederen
alle andere goederen waarvoor je art 3:10 BW niet nodig hebt. Je hoeft je niet in te schrijven
in een register of een overdacht, vestiging te bewerkstelligen.
Bestanddeel en hoofzaak (zaken)
Heeft alleen betrekking op zaken
Twee zaken worden met elkaar verbonden. Welke gevolgen heeft dat voor het (eigendom)
recht op die zaken
Een zaak kan bestanddeel worden van een andere zaak. Deze zaak verliest dan haar
zelfstandigheid en gaat als bestanddeel op in de hoofdzaak art 3:4 BW
Beoordeling:
o Verkeersopvattingen: bijvoorbeeld fietsbel bestanddeel van hoofdzaak fiets; deur
bestanddeel van de hoofdzaak gebouw.
o Verbreking van elkaar kan niet zonder schade van betekenis. Bijvoorbeeld
ingebouwde magnetron (schade-criterium)
o Bij roerende zaken tevens art 5:14 lid 3 BW: de waarde van de met elkaar verbonden
zaken is van belang bij het oordeel of er sprake is van een hoofdzaak (waarde
criterium)
Beschikken over goederen
Rechthebbende kunnen juridisch beschikken over goederen waarop zij een recht hebben
Bijvoorbeeld:
Een eigenaar kan een auto die hij in eigendom heeft overdragen aan een ander
Een eigenaar van een perceel met daarop een huis kan het perceel met huis overdragen aan
een ander
Een rechthebbende kan een vordering (vermogensrecht) van €100 die hij heeft op een
schuldenaar overdragen aan een ander
Een rechthebbende op een erfpachtrecht op een perceel met daarop een huis kan dit
erfpachtrecht (vermogensrecht) overdragen aan een ander
Onderscheid is erg belangrijk tussen roerende zaken, niet-registergoed, onroerende zaak
(registergoed) en vermogensrecht bijvoorbeeld een vorderingsrecht. Omdat er namelijk