O&O LIT3: SCHOOLLEEFTIJD (4-12)
LITERATUUR:
Hoofdstuk 7: “Back to the crib, back to the whomb” uit: Sapolsky, R. M. (2017). Behave: The
biology of humans at our best and worst. Penguin.
Hoofdstuk 9 ‘Schoolleeftijd’. Uit: F.C.Verhulst (2005) De ontwikkeling van het kind. Assen:
Van Gorcum, 8e druk
H7: Back to the crib, back to the whomb
A brief tour of brain development
Vooral prenataal --> De vorming van neuronen, het migreren van neuronen en synaptogenes
Minder prenataal en in vooral in evolutionair nieuwere breingebieden weinig aanwezig -->
myeline= vettige stof die op veel plaatsen in het zenuwstelsel het axon omhult. Myeline
geeft de witte stof zijn witte kleur. Het zorgt ervoor dat zenuwimpulsen sneller worden
doorgestuurd
--> vergemakkelijkt het ‘communiceren’ van breingebieden met elkaar
Hoe later een breingebied ontwikkelt, hoe minder het gevormd wordt door genen en hoe meer door
de omgeving.
Stages
Piaget: stadia cognitieve ontwikkeling
Sensomotorische fase (geboorte-24 maanden):
o Objectpermanentie is ontwikkeld. Voor het kind blijven objecten bestaan die zich
niet in zijn gezichtsveld bevinden. (vanaf 8 maanden)
o Ontwikkeling van het functioneren op lichaamsniveau, tasten, voelen, proeven.
o Ontwikkelen van de motoriek.
o Ontwikkelen van het geheugen.
Preoperationele fase (2-7):
o Redenering nog vooral intuitief: vertonen geen ‘conservation of volume’ (‘in welk
glas meer water?’)
o Ontwikkeling van het spreken, het strottenhoofd daalt.
o Verfijning van de motoriek.
o Ontwikkeling van het ik, egocentrisme. Het kind leert dat het een eigen persoon is.
o Animisme. Levenloze objecten wordt een ziel toegekend (gedachtes meer
‘symbolisch’)
Concreet operationele fase (7-12):
o Ontwikkeling tot het kunnen vergelijken van lengte en hoeveelheid.
o Ontwikkeling tot het kunnen ordenen, tellen en rekenen.
o Ontwikkeling van het figuratieve denken.
> Kinderen kunnen logisch nadenken, maar abstract denken en logica vanuit specifieke
gevallen generaliseren nog lastig.
Formeel operationele fase (adolescence-…)
o Ontwikkeling van het ruimtelijk denken.
o Ontwikkeling van het abstract denken.
o Leren logisch te denken en conclusies te trekken.
o Hypothetisch redeneren
, Theory of Mind: het vermogen om een idee te vormen van het perspectief van anderen en zichzelf
op gebeurtenissen en situaties. Dit vermogen brengt de vaardigheid met zich mee om te beseffen
dat de eigen informatie, opvattingen, verlangens en emoties kunnen afwijken van die van een ander.
--> ‘false belief’ testen: kinderen vanaf 4 jaar: ‘Sally denkt dat de knikker in de mand zit’
Kinderen daarvoor geen ToM: ‘Sally denkt dat de knikker in de doos zit’
--> ToM wordt gemedieerd door verschillende corticale gebieden in de hersenen
Schade hieraan, zoals bijv. Bij autistische kinderen --> beperkt vermogen tot ToM: minder
goed kunnen inleven in wat ander denkt of voelt
Kritiek op Piaget:
Cognitie, dus sociale en emotionele factoren niet meegenomen in model. (bijv. Mensen
begrijpen logische activiteiten tussen individuen (shapes with eyes and mouth) eerder dan
tussen objecten (just shapes))
Sociale en motivationele staat kan cognitieve fasen verschuiven: bijv. Bij apen meer vormen
van ToM in interactie tussen andere aap (vs mens) als iets motiveert, zoals bijv. Eten.
Feeling someone else’s pain
ToM leidt tot de volgende stap in ontwikkeling: mensen kunnen andere gevoelens hebben dan ik,
inclusief het voelen van pijn.
Deze vaardigheid is noodzakelijk om empathisch te kunnen zijn, maar niet genoeg! (Bijv.
Sociopathen gebruiken ToM om mensen te kunnen manipuleren/pijn te doen)
Het vermogen tot empathie bij kinderen ontwikkelt zich van het voelen van iemands pijn omdat jij
hun bent, tot het voelen van pijn voor de ander(‘feeling for them’), tot het voelen zoals zij.
In brein:
Cingulate cortex: activeert als je iemand pijn ziet hebben
Amygdala --> boosheid en walging, vooral bij zien van opzettelijk een ander pijn gedaan (bij
kinderen ook betrokken bij onderscheid zelf toegebrachte en door ander gedane pijn)
het waarnemen van andermans gedrag en emoties activeert dezelfde mechanismen (in
hersenen) die ook bij productie van eigen gedrag en emoties zijn betrokken (bestaan van
spiegelneuronen)
> 7 jaar: kinderen drukken empatie uit
> 10- 12: empathie meer gegeneraliseerd en abstract, bijv. Empathie voor ‘arme mensen’
Moral development
Kohlberg: fasen van morele ontwikkeling
moreel oordeel is een cognitief proces, opgebouwd rond steeds complexer redeneren
naarmate kinderen ouder worden