Samenvatting Inleiding Privaatrecht.
Hoofdstuk 1. Rechtshandeling en de overeenkomst.
Rechtshandelingen.
Rechtshandeling: de handeling die erop gericht is een bepaald rechtsgevolg in het leven te roepen.
Eenzijdig gericht: Bijv. het maken van een testament.
Meerzijdig gericht: meer dan een persoon nodig om tot een overeenkomst te komen. Meerzijdige
rechtshandelingen heten overeenkomsten.
Ongerichte handeling: niet gericht tot een bepaald persoon.
Gerichte handeling: gericht tot een ander persoon.
Er zijn verschillende soorten overeenkomsten. De belangrijkste zijn de verbintenis scheppende of
obligatoire overeenkomst.
Het begrip verbintenis komt zowel voor in enge betekenis, te weten de prestatie verplichting, als in
een ruime betekenis, de vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen
krachtens welke de een, de schuldenaar, verplicht is tot een bepaalde prestatie waartoe de ander, de
schuldeiser, gerechtigd is.
Rechtshandeling onder tijdsbepaling: de werking van de rechtshandeling is afhankelijk van een zekere
toekomstige gebeurtenis waarvan het moment van intreden niet vast hoeft te staan.
Rechtshandeling onder voorwaarde: de werking van een rechtshandeling is afhankelijk van een
onzekere toekomstige gebeurtenis.
Zowel tijdsbepaling als voorwaarde kan een opschortende en ontbindende werking hebben.
Opschortend: de rechtshandeling krijgt pas werking op het moment dat de toekomstige gebeurtenis
plaatsvindt.
Ontbindend: de rechtshandeling krijgt onmiddellijk werking, maar deze werking vervalt op het
moment dat de toekomstige gebeurtenis plaats vindt.
Totstandkoming rechtshandeling.
Voor het tot stand komen van een geldige rechtshandeling moet aan een aantal eisen worden
voldaan. Vereisten worden in de wet gesteld:
1. Aan de personen die de rechtshandeling verricht.
2. Aan de handeling zelf.
De persoon die de rechtshandeling wil verrichten moet aan twee voorwaarden voldoen:
1. Hij moet handelingsbekwaam zijn (art. 3:32 BW).
2. Hij moet handelingsbevoegdheid hebben.
Handelingsbekwaam: De geschiktheid van een persoon om voor zichzelf rechtshandelingen tot stand
te brengen. Deze geschiktheid wordt in de wet in beginsel toegekend aan ieder natuurlijk persoon.
Niet ieder persoon is op iedere moment in zijn leven even goed in staat zijn belangen op de juiste
wijze te behartigen. Zij zijn onbekwaam. Onbekwaam onder de huidige wetgeving kunnen zijn:
Minderjarigen.
Onder curatele gestelden.
Wanneer minderjarigen of onder curatele gestelden zonder toestemming rechtshandelingen
verrichten, hangt het van het type rechtshandeling af wat daarvan de gevolgen zijn.
Een rechtshandeling van een handelingsonbekwame die niet tot een of meer bepaalde personen
gericht is, is nietig.
,Samenvatting Inleiding Privaatrecht.
Bekwaamheid betreft de geschiktheid van een persoon in het algemeen.
Handelingsbevoegd: de geschiktheid van een persoon op een bepaalde rechtshandeling te
verrichten.
Iemand die in het algemeen bekwaam is rechtshandelingen aan te gaan, kan in een bijzonder geval
op grond van een wettelijke bepaling onbevoegd zijn met betrekking tot bepaalde
rechtshandelingen. Het gaat dan om personen die door hun bijzondere positie in staat zouden zijn
zichzelf voordelen te verschaffen.
Een op rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard is het eerste vereiste
dat door de wet wordt gesteld aan de handeling die erop gericht is een rechtsgevolg in het leven te
roepen. Art. 3:33 BW.
De wilsverklaring is in beginsel niet aan enige vorm gebonden. Soms schrijft de wet echter voor een
bepaalde handeling een bepaalde vorm voor. Bijv. huwelijkse voorwaarden bij notariële akte,
concurrentiebeding moet schriftelijk.
In deze gevallen is de rechtshandeling op straffe van nietigheid aan de voorgeschreven vorm
gebonden.
Aan de handeling die erop gericht is rechtsgevolgen in het leven te roepen stelde de wet twee
voorwaarden: zij moet:
1. Berusten op een verklaarde wil van de handelende persoon.
2. Als de wet dit voorschrijft, zijn verricht in de voorgeschreven vorm.
Om werking te hebben moet de wilsverklaring de persoon tot wie zij is gericht ook bereiken. Ook
daaraan stelt de wet eisen.
Dubbele grondslag voor totstandkoming van rechtshandelingen:
1. Stemmen wil en verklaring overeen dan komt de rechtshandeling tot stand op grond van de
verklaarde wil.
2. Lopen wil en verklaring uiteen dan kan niettemin een geldige rechtshandeling tot stand
komen en wel op grondslag van het opgewekte vertrouwen. (Art. 3:35 BW).
Vertrouwensbeginsel: wanneer de wederpartij van degene wiens wil niet met zijn verklaring
overeenstemt, er onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze op mocht vertrouwen dat de
verklaarde wil de werkelijke wil weergaf, is de verklaarde partij aan zijn verklaring gebonden.
Onvoorzienbaar nadeel: rechtshandeling die voor iemand nadelig is maar dit nadeel was op het
tijdstip van de handeling niet te voorzien.
Wanneer de verklaring van een partij bij een overeenkomst niet overeenstemt met zijn op
rechtsgevolg gerichte wil, en de wederpartij weet dit, is er in beginsel geen overeenkomst tot stand
gekomen.
Wanneer een wederpartij weet dat hij met een geestelijk gestoorde een overeenkomst sluit is er wel
sprake van een overeenkomst, deze is echter vernietigbaar. Er zal dan moeten worden aangetoond
dat de rechtshandeling onder invloed van de stoornis verricht werd.
Er moet dan bewezen worden:
1. De stoornis zelf.
2. Een causaal verband tussen stoornis en verklaring.
Een bijzonder geval van het uiteenlopen van wil en verklaring doet zich voor wanneer bij de
totstandkoming van een rechtshandeling sprake is van een misverstand.
,Samenvatting Inleiding Privaatrecht.
Moment totstandkoming rechtshandeling: komt tot stand op het moment waarop de verklaring van
het van het aanvaarden van het aanbod de wederpartij heeft bereikt.
Echter, een verklaring die een persoon niet bereikt, wordt geacht het bereikt te hebben wanneer:
1. Hij zelf, of een ander voor wij hij aansprakelijk is, oorzaak is van het feit dat de verklaring
hem niet of tijdig bereikte.
2. Dit op andere gronden voor zijn risico behoort te komen.
Onjuist overgebrachte verklaringen: De afzender van een verklaring kan voor de overbrenging
gebruik maken van een ander persoon. Wanneer deze de verklaring onjuist overbrengt, hangt het
van de omstandigheden af voor wiens rekening deze fouten komen.
De wet stelt aan de totstandkoming van de rechtshandeling een aantal vereisten: wordt aan een
daarvan niet voldaan, kan dit drie gevolgen hebben:
1. Nietig: is de rechtshandeling in geval van gebreken die de openbare orde raken. De
rechtshandeling is in strijd met de rechtsorde. Nietigheid van rechtswege: niet de wil van de
partijen maar van de overheid moet doorslag geven.
2. Vernietigbaar: is de rechtshandeling in geval van gebreken die de handelende persoon raken.
Het is de taak van de overheid de “zwakkeren” in de samenleving tegen zichzelf in
bescherming te nemen maar het is aan de zwakkere zelf (of zijn wettelijke
vertegenwoordiger) om uit te maken of hij deze bescherming al dan niet wil aanvaarden.
Vernietigbaar = voorlopig rechtsgeldig. Vernietiging vindt plaats door de persoon die zich op
de vernietigbaarheid mag beroepen of door de rechter.
3. Niettemin geldig: een gebrekkig tot stand gekomen rechtshandeling kan onder
omstandigheden niettemin geldig zijn. Hiervan kan sprake zijn in de gevallen van art. 3:40 lid
3, namelijk wanneer de wet een bepaalde rechtshandeling verbiedt maar het gebrek te
gering is om daaraan de sanctie van nietigheid te verbinden. Bijv. het verkopen van
producten na sluitingstijd van winkel.
Oorzaken van nietige rechtshandeling.
Oorzaken die tot gevolg hebben dat het rechtsgevolg waarop een rechtshandeling was gericht niet
tot stand komt, kunnen gelegen zijn in:
1. Het ontbreken van een met de verklaring overeenstemmende wil.
2. In strijd met de openbare orde en met de wet.
a. Een rechtshandeling moet op straffe van nietigheid, wat strekking en inhoud betreft,
beantwoorden aan de door de openbare orde en goede zeden gestelde normen.
3. Nietigheid als gevolg van handelingsonbevoegdheid.
a. Wordt een rechtshandeling verricht door iemand die daartoe onbevoegd is, dan is
deze nietig.
Gevolgen van de nietigheid van rechtswege:
Nietige rechtshandelingen blijven van de aanvang af zonder effect voor het recht. Beroep op
nietigheid voor de rechter is niet noodzakelijk, deze moet ambtshalve de nietigheid vaststellen.
Hetgeen op grond van een nietige rechtshandeling is verricht kan als onverschuldigd betaald worden
teruggevorderd.
Oorzaken van de vernietigbare rechtshandeling:
1. Onbekwaamheid: een meerzijdige rechtshandeling van een juridisch onbekwame is
vernietigbaar.
2. Geestelijke stoornis: een meerzijdige rechtshandeling van een feitelijk onbekwame is
vernietigbaar.
, Samenvatting Inleiding Privaatrecht.
3. Wilsgebreken: het geval waarin wil en verklaring elkaar wel dekken maar waarin de wil op
gebrekkige wijze, onder invloed van bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden of
dwaling tot stand is gekomen. Deze worden wilsgebreken genoemd omdat in al deze gevallen
de wil van degene die tot vernietigen bevoegd is, op onzuivere wijze is gevormd, onder
invloed van de wederpartij.
Bedreiging: hiervan is sprake wanneer iemand een ander beweegt tot het aangaan van een
rechtshandeling door hem of een derde (zijn familie) onrechtmatig met nadeel te bedreigen. Art.
3:44 lid 2.
Bedrog: hiervan kan sprake zijn in geval van een opzettelijke verzwijging, maar ook in geval van een
onjuiste mededeling of opzettelijk misleiden. Art. 3:44 lid 3.
Misbruik van omstandigheden: hiervan is sprake wanneer iemand ten opzichte van een ander een
zwakke positie inneemt een rechtshandeling verricht die hij onder normale omstandigheden niet zou
hebben verricht. Vereist is dat de ander weet of moet begrijpen dat het slachtoffer door de
bijzondere omstandigheden tot het verrichten van de rechtshandeling gekomen is en dat de ander
hem daarvan zou moeten weerhouden. Art. 3:44 lid 4.
Gevolgen van vernietiging heeft terugwerkende kracht. Heeft dus tot gevolg dat de rechtshandeling
van de aanvang af nietig is geweest. Ook sprake van wat onverschuldigd is betaald kan worden
teruggevorderd.
Rechtshandeling en derden.
Derden bescherming. Art. 3:36. Hiervoor moet worden onderscheiden het geval waarin een derde in
vertrouwen op een verklaring of gedraging van anderen een bepaalde rechtsbetrekking verkeerd
beoordeelt en op grond daarvan handelt.
De overeenkomst.
Meest voorkomende rechtshandeling is de verbintenis scheppende overeenkomst. Deze zijn vaak
meerzijdig. De wilsverklaring van meer dan een persoon is noodzakelijk om de rechtshandeling tot
stand te brengen.
Definitie overeenkomst: Art. 6:213 lid 1: Een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige
rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.
Bijv. koop, huur, ruil, schenking.
Verschillende overeenkomsten.
1. De wederkerige en eenzijdige overeenkomsten.
a. Wederkerig: is een overeenkomst indien elk van beide partijen een verbintenis op
zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich
daartegenover jegens haar verbindt. Art. 6:261 lid 1.
b. Eenzijdig: neemt slechts een partij een verbintenis op zich. Bijv. schenking.
2. Benoemde en onbenoemde overeenkomsten.
a. Benoemd: is de overeenkomst die in de wet een eigen regeling heeft gekregen.
Belangrijke voorbeelden zijn: koop en ruil, verbruikleen, schenking, huur, de
arbeidsovereenkomst en de verzekering.
b. Onbenoemd: is de overeenkomst die niet speciaal in de wet geregeld is. Bijv. de
distributie wet.