Hoofdstuk 2. De bronnen van het staatsrecht
Bronnen van het staatsrecht
De rechter moet regelingen, als zij niet duidelijk zijn, interpreteren met behulp aan de in aanmerking
komende interpretatiemethoden. Voor het staatsrecht gaat deze werkwijze niet op voor zover de
regels betrekking hebben op de onderlinge verhouding tussen de belangrijkste staatsinstelling (bijv.
de regering en de Tweede Kamer). De interpretatie vindt plaats door de betrokken instelling zelf, niet
door een onafhankelijke rechter.
Bronnen van het staatsrecht:
- Grondwet
- Gewoonterechtelijke regels
- Aantal geschreven regelingen in de vorm van wetten of algemene maatregelen van bestuur
Geschiedenis van de Grondwet
De eerste Nederlandse staatsregeling was de Unie van Utrecht (1579). Het was een verdrag, gesloten
tussen een aantal soevereine provincies, waarbij zij ter wille van een gemeenschappelijke zaak een
deel van hun soevereiniteit aan een centraal gezag overdroegen.
Art. X geen der provincies enig verbond met een buitenlandse mogendheid zal mogen sluiten zonder
toestemming van de geünieerde provinciën.
Art. XII er moet een zekere eenheid in de munt komen
Art. XIII een regeling van de staatsorganisatie aan de ene kant en bepaalde garanties voor de
individuele vrijheid, hier de vrijheid van godsdienst, aan de andere kant.
De Grondwet van 1815 is in het hedendaagse leven nog altijd van kracht.
- De wijzigingen van de grondwet in 1840 en 1848 brachten in het bijzonder de invoering van
respectievelijk de strafrechtelijke en de politieke verantwoordelijkheid van de ministers.
- Verruiming kiesrecht tot algemeen kiesrecht is in etappes bij de grondwetsherziening van
1887, 1917 en 1922 tot stand gekomen.
- De Grondwet van 1815 was er door de veelvuldige incidentele wijzigingen niet helderder op
geworden. Zij heeft in haar oorspronkelijk opzet gediend tot regeling van de beperkte
monarchie, die de regering van Koning Willem I was. Na 1848 vormde de Grondwet de
grondslag van het huidige parlementaire stelsel. Zij ging uit van de machtenscheiding van
Montesquieu met de wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht. Inmiddels is het begrip
uitvoerende macht verlaten. Wij noemen de bevoegdheid van de regering, die meer is dan
alleen het uitvoeren van wetten, tegenwoordig bestuur. Er heeft zich in de loop der jaren een
intensieve controle van het parlement op dit bestuur ontwikkeld, zodat de bevoegdheden
van de Staten-Generaal veel meer zijn gaan omvatten dan medewerking aan de wetgeving
alleen.
Staatscommissie-Cals-Donner
Deze staatscommissie bracht haar eindrapport in 1971 uitbracht, ging verder dan de Proeve en stelde
enkele fundamentele wijzigingen voor. Eén daarvan was een regeling om de kiezers een meer directe
invloed te geven op de regeringsvorming. Dit zorgde voor het veranderen van het kiesstelsel, de
regering was hier tegen, en probeerde ingrijpende voorstellen in te dienen, maar daarna in een
aantal wetsvoorstellen wijzigingen van de Grondwet voorgesteld, die gezamenlijk de tekst van de
Grondwet zowel naar redactie als naar systematiek geheel vervingen door een nieuwe tekst.
, Vrijwel alle wetsvoorstellen zijn in twee lezingen door de kamers aanvaard. De grondwetsherziening
van 1983 geeft weinig fundamenteel nieuwe bepalingen, maar past de tekst aan de ontwikkeling aan
van praktijk, gewoonterecht en jurisprudentie.
Pagina 25-26 alle grondwetsherzieningen
In 1987 is er ook een grondwetsherziening gerealiseerd => wijziging art. 12 inzake het huisrecht en
art. 68 inzake de inlichtingenplicht van ministers en staatssecretarissen.
Het proces van grondwetsherziening gaat overigens onverminderd voort. In dit proces is in het heden
ten dage vooral de Tweede Kamer actief, via het aanhangig maken van initiatiefvoorstellen.
Een veelbesproken voorstel tot grondwetsherziening is een initiatiefvoorstel tot invoering van een
facultatief, correctief wetgevingsreferendum met een beslissend karakter.
Betekenis van de Grondwet voor het staatsrecht
Er zijn een aantal punten van grote betekenis die nog niet in de Grondwet zijn behandeld. Zo is over
de verhouding van de parlement en de regering in de Grondwet weinig te vinden.
Er staat wel iets in art. 42 lid 1 Gw, maar men vindt in de Grondwet geen nadere uitwerking van de
vraag, wat die ministeriële verantwoordelijkheid nu eigenlijk inhoudt en wat er moet gebeuren als
het parlement een ministeriële verantwoording onvoldoende acht. Dit is niet in de Grondwet
geregeld, maar in het ongeschreven recht. daarnaast hebben zich tal van vaste gebruiken ontwikkeld,
waarvan niet zeker is of deze tot regels van ongeschreven recht zijn uitgegroeid (bijv.
ontslagaanvraag van minister gevolgd door ontslagaanvraag van zijn secretaris).
Onze Grondwet is op bepaalde, zeker niet de minst belangrijkste punten onvolledig. Op die punten
bestaat wel een zekere staatsrechtelijke praktijk die soms tot ongeschreven constitutioneel recht
wordt, soms niet of nog niet.
Moeten wij een Grondwet hebben, nu die geen volledig beeld van het Nederlandse staatsrecht
geeft? Vroeger werd daar wel over gedacht, in het bijzonder werd als bezwaar genoemd dat onze
Grondwet een ‘rigid constitution’ => een grondwet die moeilijker te wijzigen is dan een gewone wet.
Een voorstel voor een gewone wet wordt wet, wanneer het door een gewone meerderheid van elk
van beide kamers is aanvaard en door de regering bekrachtigd is.
Het achtste hoofdstuk van de Grondwet geeft voor grondwetswijzigingen een speciale moeilijke
procedure. Hier wordt vermeld dat bij grondwetsherziening Tweede Kamerverkiezingen en een
speciale meerderheid in de beide kamers van het parlement zijn voorgeschreven. Vele grondwetten
bevatten dergelijke wijzigingsbepalingen en zijn dus ‘rigid constitutions’.
‘flexible constitutions’= wetsbepalingen die vooral ongeschreven zijn en in gewone wetten zijn
neergelegd, deze kunnen door een gewone wet gewijzigd worden. (Alleen in Britse staatregeling)
! Een moeilijk te veranderen Grondwet zou ertoe kunnen leiden, dat er een kloof ontstaat tussen het
rechtsbewustzijn en de geschreven tekst !
Inhoud en systeem van de Grondwet
Grondwet
Hoofdstuk 1: opsomming van de grondrechten, de onvervreemdbare rechten van de mens en de
burger
Hoofdstuk 2: omschreven wat onder regering moet worden begrepen. Regering is een samengesteld
orgaan, waarvan de onderdelen de Koning en de ministers zijn (Art. 42 Gw lid 1)
Hoofdstuk 3: omschrijft de Staten-Generaal, volksvertegenwoordiging die uit Twee Kamers bestaat,
paragraaf 1 inrichting en samenstelling van Staten-Generaal, paragraaf 2 de werkwijze van de