Staats- en bestuursrecht in de praktijk
Samenvatting
Week 1
Boek: Nederlands recht begrepen
3.4 De volksvertegenwoordiging
De volksvertegenwoordiging wordt in de Grondwet Staten-Generaal genoemd en is essentieel voor
onze democratie. De Staten-Generaal bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.
Taken van de Staten-Generaal:
Vertegenwoordigen van het gehele Nederlandse volk.
Wetgevende taak: de belangrijkste wetten worden gemaakt door beide Kamers en de regering
samen.
Controlerende taak: Het beleid van de regering controleren.
De Tweede Kamer:
Bestaat uit 150 leden.
Worden gekozen voor een periode van 4 jaar, rechtstreeks door het volk.
Art. 54 en 56 GW: Iedere Nederlander van 18 jaar en ouder heeft in beginsel het recht om de
volksvertegenwoordiging te kiezen en om daarin gekozen te worden.
De Eerste Kamer:
Bestaat uit 75 leden.
Worden gekozen voor een periode voor 4 jaar, door de leden van Provinciale Staten.
Actief kiesrecht = Het recht om als kiezer mee te doen aan de verkiezingen.
Passief kiesrecht = Het recht om als volksvertegenwoordiger gekozen te worden.
3.5 De werkwijze van de Kamers
Alle Kamerleden van dezelfde politieke partij vormen samen een fractie, voor beide Kamers is er één
fractie per partij. In de wekelijkse fractievergaderingen bepalen Kamerleden hun politieke keuzes en
voeren ze overleg. De fractievoorzitter, gekozen in de eerste vergadering na de verkiezingen, leidt de
fractievergaderingen en vertegenwoordigd zijn fractie buiten de Kamer.
→ Art. 67 lid 3 GW: Een Kamerlid is niet formeel gebonden aan de fractie, hij mag zelfstandig
stemmen zonder opdracht van de partij.
In verschillende commissies wordt veel van het Kamerwerk gedaan. Dit kan worden gezien als een
‘Kamer in het klein’. Deze commissies worden voor een gehele Kamerperiode ingesteld en houden
zich bezig met een bepaald deelterrein van het bestuur. Uit de verschillende fracties komen de
specialisten van een bepaald onderwerp samen. In een commissie worden standpunten uitgewisseld,
compromissen gesloten, wetsvoorstellen beoordeeld en (schriftelijk) overleg gevoerd met de
minister. Alles wat uit de commissie voort komt wordt later in de plenaire vergaderingen (algemene
vergaderingen) besproken met de andere Kamerleden.
→ Er kunnen tijdelijk ook bijzondere commissies worden gevormd, voor tijdelijke gebeurtenissen.
3.7 De regering
De regering heeft een bestuurstaak en een wetgevende taak. Onder de bestuurstaak vallen taken die
te maken hebben met het ordenen van de samenleving, denk aan het uitvoeren van wetten, maken
van plannen, aanleggen van wegen en het heffen van belasting. Art. 42 GW: De regering wordt
gevormd door de Koning en de ministers. De regering wordt niet gekozen; de ministers worden bij
koninklijk besluit benoemd.
1
, Minister: Aan het hoofd van ieder ministerie staat een minister. Er zijn verschillende ministeries die
ieder een deel van de bestuurstaken verzorgen, per onderwerp. De minister is politiek
verantwoordelijk voor de wijze waarop die bestuurstaak wordt uitgevoerd. De minister moet dan
verantwoording afleggen bij de Kamers, wanneer hier om gevraagd wordt.
→ Minister zonder portefeuille: minister met eigen beleidsterrein, zonder ministerie.
Staatssecretaris: In het ministerie zitten naast ministers vaak ook staatssecretarissen. Zij zijn politiek
verantwoordelijk voor het deel van het beleid waarvoor hij is benoemd. Zij zijn dus de eerst
verantwoordelijke bewindspersonen van hun gebied. Daarnaast blijft de minister wel altijd
verantwoordelijk voor het totale beleid.
Ministerraad: Alle ministers samen vormen de ministerraad, zonder de staatssecretarissen. In de
ministerraad worden de hoofdlijnen van het regeringsbeleid vastgesteld: art. 45 GW. Ook wordt er
vergaderd over wetsvoorstellen, beleidsplannen, ontwerpverdragen, benoemingen van
commissarissen van de Koning en van burgemeesters van steden met meer dan 50.000 inwoners. De
ministerraad is daarmee het belangrijkste bestuurscollege van ons land.
Minister-president: De voorzitter van de ministerraad is de minister-president: art. 45 lid 3 GW;
Hij stelt de agenda vast voor de ministerraad.
Hij is voorzitter van de onderraden, vergadering over bepaald aspect van het regeringsbeleid.
Hij is ‘het gezicht naar buiten’ van het kabinet: wekelijkste persconferentie.
Hij heeft wekelijks contact met het staatshoofd.
Hij maakt deel uit van de Europese Raad, hierin worden de hoofdlijnen van het beleid van de
Unie vastgesteld door regeringsleiders van de lidstaten.
3.8 Het staatshoofd
De Koning, het staatshoofd, maakt ook deel uit van de regering. Volgens art. 24 GW wordt het
koningschap erfelijk vervuld door de wettige opvolgers van koning Willem I.
De koning is geen politiek ambtsdrager. Hij kan niet in de Kamer ter verantwoording worden
geroepen voor het regeringsbeleid. In art. 42 lid 2 GW staat dat het staatshoofd onschendbaar is, de
ministers zijn politiek verantwoordelijk voor de daden of uitspraken van de koning.
‘Het geheim van Huis ten Bosch’
Ook al heeft de koning in het openbaar niets te zeggen over de politiek, binnenskamers heeft de
koning wel enige invloed op het beleid. Dit is vooral in het wekelijkse overleg met de minister-
president en het regelmatig overleg met de overige ministers. Hier wordt alleen niet over gesproken,
dus in welke mate de koning invloed heeft is niet bekend. Dit komt door zijn onschendbaarheid.
De regering = koning + één of meer ministers en staatssecretarissen
Het kabinet = alle politieke ambtsdragers; ministers en staatssecretarissen. Het kabinet draagt de
naam van de minister-president: kabinet-Rutte III.
4.2 Vrije verkiezingen (politieke partijen)
Kandidaten voor de verkiezingen worden aangeleverd door de verschillende politieke partijen. Dit is
een vereniging van mensen die ongeveer dezelfde ideeën hebben over de positie van de overheid in
de staat. Een politieke partij vormt samen een standpunt over allerlei politieke kwesties. Deze komen
terecht in het verkiezingsprogramma van de partij. Partijen voeren voor de verkiezingen veel acties
en overleggen om zoveel mogelijk leden van hun partij in de Kamer te krijgen, door veel stemmen te
winnen.
In art. 8 GW is vrijheid van vereniging vastgelegd. Iedere politieke partij is ‘vrij’, krijgt een eerlijke
kans om mee te doen aan de verkiezingen.
2