Hoorcolleges + literatuur // Hogeschool Utrecht // Fysiotherapie// Blok RCA/CNA
Let op: HC’s staan niet op volgorde; eerste HC’s zijn CNA en daarna komen RCA.
Hoorcollege 1: Introductie extramurale
zorg CNA/RCA
Nuldelijne zorg sportcentra, welzijnsorganisaties
Eerstelijns zorg huisarts, fysio, wijkverpleging extramurale zorg
Anderhalvelijns zorg kliniek
Tweedelijns zorg ziekenhuis, diverse instellingen intramurale zorg
Transmurale zorg input van zowel eerste- als tweedelijnszorg
Derdelijns zorg specialistische instellingen
Voorbereiding:
Cliënten wenden zich tot een fysiotherapeut omdat zij problemen ervaren met het bewegen
of omdat zij gezondheidsproblemen ervaren, waarbij mogelijk beweeginterventies
geïndiceerd zijn. De behoefte aan hulp kan, bij ogenschijnlijk vergelijkbare problemen, per
individu sterk uiteenlopen, omdat deze afhankelijk is van leeftijd en levensfase, en omdat
ook sociale verbanden en leefomstandigheden bepalende factoren zijn. Fysiotherapie biedt
behandeling bij het herstel en het ontwikkelen van het optimale bewegen, bij behoud en bij
achteruitgang. Fysiotherapeuten komen via een proces van klinisch redeneren tot een
specifiek fysiotherapeutische diagnose , op basis waarvan fysiotherapeutische en/of
preventieve interventies worden bepaald en uitgevoerd. De fysiotherapeut onderbouwt zijn
handelen mede met kennis uit de (bio)medische wetenschap, de bewegings- en de
gedragswetenschappen (De Vries et al., 2014).
Extramurale (eerstelijns) (fysiopraktijk) zorg beslaat het grootste werkgebied van de
fysiotherapeut. Naar schatting (peiljaar 2010/2011) werken ongeveer 18 000
fysiotherapeuten in extramurale zorg. Alle fysiotherapeuten in Nederland zijn generiek
fysiotherapeut en een groot deel van de fysiotherapeuten is gespecialiseerd. Behalve
gangbare masterrichtingen, zoals manuele therapie, sportfysiotherapie, geriatrische
fysiotherapie etc.. kan een fysiotherapeut ook in een bepaald specifiek werkgebied
gespecialiseerd zijn. Te denken valt aan een hart-vaat-long fysiotherapeut, CVA
fysiotherapeut, Parkinson fysiotherapeut, oncologisch fysiotherapeut, bedrijfs- en
arbeidsfysiotherapeut, bekkenfysiotherapeut, orofaciale (kaak) fysiotherapeut etc.. Het
werkgebied van een fysiotherapeut in extramurale zorg is dus enerzijds ontzettend breed
maar kan ook heel gespecialiseerd zijn. Een fysiotherapeut in extramurale zorg kan als
zelfstandige ondernemer werken in een maatschap of in loondienst zijn. Daarnaast zijn er
ook steeds meer gezondheidscentra met verschillende disciplines waar ook fysiotherapeuten
werken. De laatste jaren zijn er ook steeds meer samenwerkingsverbanden tussen
bijvoorbeeld orthopeden en fysiotherapeuten die samen een praktijk hebben. Deze
samenwerkingsvorm heet anderhalvelijnszorg.
, Hoorcolleges + literatuur // Hogeschool Utrecht // Fysiotherapie// Blok RCA/CNA
CNA - Hoorcollege 2: Inleiding
Neuropathologie
Inleiding neuropathologie
Functionele anatomie hersenen
Grote hersenen:
- Hersenschors (cortex cerebri) keuzes maken, bewegen, voelen, spraak en taal,
horen, zien neo-niveau buitenste lagen van de grote hersenen
- Basale kernen paleo-niveau
- Limbisch systeem
Tussenhersenen:
- Thalamus
- Hypothalamus
- Hypofyse
Kleine hersenen
Hersenstam
Sensomotorische kring
Sulcus centralis begrenst de unit van actie(= motorische schors) en de unit van
waarneming (= sensorische schors).
Primaire motorische schors de hersencellen gaan uit je hersenen naar je ruggenmerg om
je spieren in beweging te krijgen.
De linkerhelft stuurt je rechterlichaam aan en je rechterhersenhelft stuurt je linkerlichaam
aan. De neuronen die in je primaire motorische schors liggen hebben allemaal een eigen
functie. Hoe groter het neuronengebied, hoe beter en fijner de aansturing is, denk hierbij
aan de homunculus (handen zijn dus bijvoorbeeld heel groot, aangezien je handen heel fijn
te besturen zijn, daarom kan je bijvoorbeeld je vingers wel apart van elkaar bewegen en je
tenen niet, aangezien dat neuronengebied kleiner is). Van die homunculus heb je twee
delen: het motorische en het sensorische.
, Hoorcolleges + literatuur // Hogeschool Utrecht // Fysiotherapie// Blok RCA/CNA
Tertiaire motorische cortex is waar
de keuze en motivatie plaats vindt.
Dit wordt wat naar achter gestuurd
naar je secundaire motorische
cortex, waar het programmeren
wordt uitgevoerd en daarna gaat het
naar het strookje primaire
motorische cortex waarmee de
beweging wordt uitgevoerd. Die
boodschap gaat dus naar je
ruggenmerg, die het uitzet naar al je
spieren en op het moment dat jij
met je spieren gaat bewegen, komt
, Hoorcolleges + literatuur // Hogeschool Utrecht // Fysiotherapie// Blok RCA/CNA
er ook weer sensorische informatie binnen die wordt verwerkt op de primaire motorische
cortex zo komen we dus bij de sensorische kring uit. Deze informatie gaat weer via de
banen naar boven, die weer boven op de cortex terecht. Daar maakt de secundaire
motorische cortex een analyse en wordt deze gekoppeld aan andere sensorische informatie,
bijv. van je ogen en je oren, op de tertiaire motorische cortex, waarbij je weer een keuze
gaat maken en bij stap 1 uitkomt. Zo gaat de kring continu rond.
Centrale zenuwstels (CZS):
- In de primaire motorische cortex liggen de centraal motorisch neuronen (CMN)
cortex cerebri/hersenschors. Deze zijn via allerlei banen verbonden met het ruggenmerg.
- Perfieer motorisch neuron (PMN) medula spinalis/ruggenmerg deze vormen
de verbinding met je lichaam, worden aangestuurd door een stukje aansturing en
een stukje inhibitie(je biceps aanzetten en je triceps uitzetten bijvoorbeeld)
Tractus corticospinalis piramidebaan vrij directe verbinding van de hersenen
naar het ruggenmerg, waar hij schakelt op andere neuronen; interneuronen. Je hebt
ook neuronen die indirect naar de ruggenmerg lopen, over verschillende banen.
- Lateralis: 85% gekruist naar heup, schouder en extremiteiten (10% direct naar de
hand)
- Anterior: 15% kruist niet naar axiale spieren(nek en romp) rechtdoor en kruist
niet, wordt door beide kanten een beetje voorzien
- Overige banen: die gaan ongekruist en indirect naar axiale spieren vanuit de
hersenstam en hersenschors.
Terugkoppeling
Op het moment dat je een beweging hebt uitgevoerd moet je weer informatie verwerken via
de sensorisch motorische kring, dat is al een stukje feedback. Hier helpt het cerrebellum(=
de kleine hersenen) die kunnen tijdens de handeling bijsturen.
DUS:
bijsturing via somatosensorische cortex (S1)
bijsturing via cerebellum: vergelijkt de instructies met het effect en onderschept
instructies en stelt op basis van verwachting (tijdens de beweging al, zo snel gaat dat). De
cerrebellum stuurt al bij tijdens de beweging. Bijvoorbeeld tijdens voetbal; als de bal op je
afkomt en je merkt dat er wind staat, dus je past je beweging al af op de wind.
Sensomotorische stoornissen
Bij een laesie kan er een motorisch, sensorisch of cognitief probleem ontstaan.
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale en perifere zenuwstelsel. Functiestoornissen
kunnen ontstaan in beide stelsel en hierdoor kunnen er motorische of sensorische
stoornissen ontstaan. In het centrale stelsel van de grote hersenen kunnen eventueel ook
cognitieve functiestoornissen ontstaan.
De functies kunnen versterkt worden (positief +) of verminderd (negatief -).
Bij sensomotorische stoornissen focussen we vooral op de 4 S’en:
- Spierkracht
- Spiertonus
- Sturing
- Sensibiliteit