Basisboek Integrale Veiligheid –
Samenvatting
1. Veiligheid in perspectief
Nederland en veiligheid
Relatie veiligheid tot ander grote maatschappelijke thema’s: klimaatverandering, economie,
vernetwerking, immigratie. Bijvoorbeeld klimaat: bus rijdend op waterstof, veiligheid;
explosiegevaar bij te laag viaduct.
Uitwendige doodsoorzaken: overlijden een direct gevolg van een uitwendige
oorzaak/buitenaf
Inwendige doodsoorzaken: overlijden een direct gevolg van een inwendige oorzaak/ziekte
In NL kanker 32.2% en hart- en vaatziekten 27.2% de grootste doodsoorzaak. Totaal
uitwendige zaken 4.9%, waarvan ongevallen het hoogste.
Letsels NL: privéongevallen 53%. Letsels ontstaan als gevolg van een ongeval of doordat
mensen zichzelf of elkaar verwonden. Dus externe oorzaken en daarmee voor een groot
deel te voorkomen.
Maatschappelijke thema’s
Vernetwerking: dat mensen opgenomen raken in steeds dichtere en tegelijk verder reikende
netwerken van afhankelijkheidsverhoudingen. Dit komt door: mensen mobieler werden en
over steeds grotere afstand contact houden, staatsvorming voor een stabiele ondergrond
opgebouwde netwerken zorgde, arbeidsdeling steeds verder werd doorgevoerd,
verstedelijking verder doorzette, telecommunicatie en digitalisering contactonderhoud
hebben vereenvoudigd.
Migratie en economische ontwikkeling ook maatschappelijk thema.
Begrippen
Risicoregelreflex: praktijk om na ieder probleem weer een nieuwe regel of procedure te
maken om daarmee risico’s uit te bannen
Bescheidenheid nodig: risicoregelreflex, vaardigheid: netwerken, volharding: duur
wetswijziging.
, 2. Begrippenkader integrale veiligheid
Begrippen 1
Veiligheid: de effectieve bescherming van mensen tegen persoonlijk leed (aantasting
geestelijke + lichamelijke integriteit) met uitzondering van leed door ziektes zonder directe
uitwendige oorzaak
Leed: aantasting van lichamelijke en geestelijke integriteit
Veiligheidszorg: alles wat mensen doen om hun lichamelijke en geestelijke integriteit te
beschermen.
Veiligheidsrisico: R = p x E
o Risk: Risico
o Probability: kans op een gebeurtenis die de veiligheid bedreigt
o Effects: effecten
Perspectief integrale veiligheid
Integrale veiligheid betekend dat je een bepaald veiligheidsprobleem in een breder perspectief
plaatst:
Tijd: oorzaak gevolg, voorkomen van incidenten, veiligheidsketen, proactie, preventie
Ruimte: afstemming van maatregelen verantwoordelijkheden,
wijk/gemeente/provincie/landsgrenzen
Sociale netwerken: samenwerkende personen/organisaties, informatie uitwisseling
Kennisgebied: opvoedkundige, criminologische, juridische, psychologische, chemische etc.
Begrippen 2
Objectieve veiligheid: gemeten op niveau, waarneembare verschijnselen
Subjectieve veiligheid: mate waarin mensen zich onveilig voelen
Sociale veiligheid: mate waarin mensen beschermd zijn en beschermd voelen tegen
persoonlijk leed door misdrijven, overtredingen en overlast van anderen. Publieke ruimte
maar ook thuis. Heeft objectieve en subjectieve kant.
Fysieke veiligheid/systemische veiligheid: mate waarin mensen beschermd zijn en zich
beschermd voelen tegen persoonlijk leed door ongevallen en tegen onheil van niet
menselijke oorsprong
Risicoperceptie: de voorstelling die iemand zich maakt van een risico
Criminaliteit: het plegen van misdrijven
Leefbaarheid: het welbevinden. Veiligheid is voorwaarde voor leefbaarheid. Tijd en plaats
gebonden. Afkeurenswaardig gedrag
Fysieke veiligheid
Externe veiligheid: kans om buiten een bedrijf letsel/overlijden als gevolg van voorval binnen
bedrijf
Interne veiligheid: veiligheid van personen die binnen het bedrijf zijn dus bedrijfsveiligheid.
Kan ook klanten/gasten zijn
Bedrijfsveiligheid: gevaren van buitenaf op het bedrijf. Is fysiek en sociaal: hacking,
sabotage, diefstal. Bedrijfsbeveiliging is preventie hiervoor
, 3. De ketenbenadering
Schakels ketenbenadering
Voorkomen beter is dan genezen. Oorzaak gevolg keten, onophoudelijke keten, zorgt voor
verbetering. De eerste twee zijn risicobeheersing:
Procatie: wegnemen structurele oorzaken veiligheid. Inrichting openbare ruimte
Preventie: nemen van maatregelen om onveiligheid vroegtijdig te stoppen. Brandmelders,
goede sloten, toegangscontrole, verbinden voorwaarden vergunningen
Crisisbeheersing:
Preparatie: voorbereiden om effectief op te treden als het misgaat ondanks
risicobeheersing. Hulpdiensten, GHOR, onderhoud, materieel, opleiding, oefening,
draaiboek, ontruimingsplan
Repressie/respons: optreden om onveilige situatie te beëindigen of schade in te perken
Nazorg: activiteiten om terug te keren naar een normale situatie. Met verschillende
elementen:
o Menselijk: opvang slachtoffers, geestelijke schade, ook voor hulpverleners
o Economisch: schadereductie en bereddering. Herbouwen huis, herstellen
maatschappelijke orde
o Juridisch; schadeclaims
o Leerelement: evaluatie gebeurtenis. Goede dingen moeten worden geborgd:
maatregelen nemen dat de geslaagde werkwijze bij volgende keer als
vanzelfsprekend is
Cirkel van Deming
Ook wel PDCA cirkel.
Plan: beschrijven situatie, analyses uitvoeren, stellen doelen, ontwikkelen beleid, plannen
activiteiten
Do: uitvoeren plannen, inzet mens en middel
Check: meten, bestuderen en doelen behaald?
Act: zo nodig verbeterpunten of borgen geslaagde werkwijze
Verschil cirkel en veiligheidsketen
Deming: fasen zijn voor management activiteiten voor kwaliteitserbering
Veiligheidsketen: strategie voor risicoreductie
Deming cirkel is toe te passen binnen iedere keten van veiligheidsketen
Restrisico
Restrisico: risico’s die men wel kan vermoeden maar waar tegen redelijkerwijs geen maatregel
genomen kan worden
De veiligheidsketen werpt discussie op dus meer transparantie en zichtbaarheid van restrisico’s.
Onwetendheid is dus niet mogelijk. Wel nodig; aandacht voor iedere vast in beleidsproces.
Serieel systeem: schakels bestaan alleen na elkaar
Parallel systeem: schakels kunnen tegelijk plaatsvinden
Via parallel systeem: continu evalueren > verbeterpunten op alle schakels > hogere integraliteit
Risicocommunicatie: verantwoordelijkheid burgers aanspreken, voorlichten, denk aan folders
,4. Beleid en actoren in integraal perspectief
Waarom moet een IV’er wat van beleid weten?
De toepassing van veiligheidsbeleid komt op dezelfde manier tot stand als ‘gewoon’ beleid.
Actor: partij met invloed of belang op een besluit
Actorbenadering: wanneer actoren het uitgangspunt zijn van een analyse of
besluit/beleidsvormingsproces
Meerduidigheid: er zijn meerdere perspectieven op het aan te pakken probleem (integraal)
Wederzijdse afhankelijkheid/interdependentie: er zijn verschillende actoren die met elkaar
dienen samen te werken om het probleem zo goed mogelijk aan te pakken.
Draagvlak creëren: participatie, eigen belang anderen, overbruggen tegenstellingen
Beleidsnetwerk: netwerk waarin diverse actoren trachten de koers op een bepaald
beleidsveld te beïnvloeden, zonder dat een van die actoren kan optreden als centrale actor
waarvan alle andere partijen afhankelijk zijn.
Beleid: poging tot uitoefenen van invloed
Probleemperceptie: visie van een actor op de oorzaken en gevolgen van een probleem
Waarom is het belangrijk om nieuwe horizontalere vormen van verantwoording af te leggen over
beleid? Er is geen democratisch orgaan waar beleidsnetwerken verantwoording te geven. Het
ontbreekt de politiek aan overzicht over wat zich in die netwerken afspeelt en wie welke rol heeft.
Door horizontaler verantwoording af te leggen wordt het beleidsnetwerk eerlijker.
, 5. Bestuurlijke bevoegdheden voor openbare orde en
veiligheid
Begrippen
- Openbare orde: het normale en rustige verloop van het lokale gemeenschapsleven
- Proportionaliteit: uitgangspunt voor overheidsoptreden, inhoudende dat de inzet van een
instrument in redelijke verhouding moet staat tot het te verwachten probleem en niet
langer of vaker mag worden gebruikt dan nodig
- Subsidiariteit: uitgangspunt voor overheidsoptreden, inhoudende dat een instrument pas
mag worden toegepast als minder ingrijpende middelen hebben gefaald
- Bestuursrechtelijke bevoegdheden: bevoegdheden van de burgemeestere op basis van de
Gemeentewet of Algemene Plaatselijke Verordening APV
- Bevelsbevoegdheden burgemeester: bevoegdheden om bijv: overtredingen van wettelijke
voorschriften te beëindigen, geven van bevelen bij verstoren openbare orde,
Bevoegdheden gemeentebestuur/burgemeester bij:
Ordeverstoring algemeen
Burgemeester: gebiedsontzegging (APV)
De APV is samengesteld door de gemeenteraad.
Voetbalsupporters en hangjongeren
Langdurig gebiedsverbod/groepsverbod of meldingsplicht. Afstemming in driehoeksoverleg wanneer
de OvJ een gedragsaanwijzing heeft gegeven. Deze gaat boven die van de burgemeester. Voor
minderjarige overlastveroorzakers: gebiedsverbod of avondklok met begeleider.
Ordeverstoring rond woningen en drugspanden
Woning sluiten als er concrete aanwijzingen zijn van verstoren openbare orde. Omdat sluiten van
een woning inbreuk is op persoonlijke levenssfeer moet er een goed dossier zijn.
Overlast als gevolg van wapenbezit en -misbruik
Regeling van preventief fouilleren in een bepaald gebied, max 12 uren.
Cameratoezicht
Besluit dient grondig onderbouwd te worden. Beelden moeten na 4 weken vernietigd worden.
Overlast uitzonderlijke situaties: ernstige wanordelijkheden en rampen
Noodbevel of noodverordening afgeven. Alleen wanneer regulier niet meer werkt. Bij noodbevel
eerst waarschuwen, staat beroep open bij rechter. Burgemeester kan noodbevel afkondigen, dit is
bijzonder want normaliter stelt de gemeenteraad een noodverordening vast.
Leefbaarheid openbare ruimte
Hondenpoep, graffiti, wildplassen, afvaldump. Alternatief, naast de politie, hiervoor is de
bestuurlijke strafbeschikking: er kan dan een geldboete worden opgelegd voor overtredingen van
overlastbepalingen uit o.a. de APV. De beschikking wordt uitgereikt door een BOA en afgehandeld
door het CJIB
Bedreiging integriteit openbaar bestuur
Wet BIBOB: voorkomen dat criminele organisaties zich ontwikkelen dankzij de overheid via
vergunningen, subsidies, aanbestedingen en vastgoedtransacties. Burgemeester of college B&W kan