Tentamen Erfrecht I 26 oktober 2021
Naam:
Studentnummer:
Naam:
Studentnummer:
VAK: Erfrecht I
DATUM: 26 oktober 2021
TIJD: 8.30 – 10:45(- 11:15 TX)
PLAATS: Emergohal blok 06 en 07
Vermeld op het tentamen en op elk tentamenblad uw naam en studentnummer
Het tentamen bestaat uit 6 opdrachten (waarvan enkele met subvragen).
De vragen dienen te worden beantwoord binnen de daarvoor bestemde ruimte op het
tentamen. Het meerdere wordt niet beoordeeld.
Alle antwoorden dienen te worden gemotiveerd. Verwijs naar relevante wetsartikelen en
jurisprudentie.
Er mag slechts gebruik worden gemaakt van niet-becommentarieerde
wetboeken/wetteksten. Daarnaast mag u de volgende hulpmiddelen gebruiken:
- Schonewille, A.M. Steegmans, Rechtspraak Erfrecht
- G. Huijgen cs., Rechtspraak Personen- en familierecht
- De geprinte Overgangswet indien niet voorradig in uw wettenbundel
- De geprinte wetsartikelen betreffende de ouderlijke boedelverdeling uit het oude erfrecht
indien niet voorradig in uw wettenbundel
- een eenvoudige rekenmachine (niet een grafische rekenmachine en ook niet de
rekenmachine op een mobiele telefoon)
Voor de vragen kunt u in totaal maximaal negentig (90) punten behalen.
De uitslag van het tentamen wordt zoals gebruikelijk vijftien (15) werkdagen na afloop van
het tentamen bekend gemaakt.
Controleer of uw (smart)phone uitgeschakeld is en leg uw collegekaart duidelijk zichtbaar op
tafel, zodat deze door de surveillant kan worden gecontroleerd.
WIJ WENSEN U VEEL SUCCES!
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
1
, Tentamen Erfrecht I 26 oktober 2021
Naam:
Studentnummer:
Opdracht 1 (20 punten)
A en B, met elkaar gehuwd buiten gemeenschap van goederen, hebben twee kinderen (C en D). Uit
een eerder huwelijk heeft A één kind E. B heeft uit een eerdere relatie vijf kinderen (F, G, H, K, L).
Bij testament heeft A de wettelijke verdeling uitgesloten en voor gelijke delen tot zijn erfgenamen
benoemd B, C, E alsmede F, G, H, K en L. D is expliciet onterfd.
In 2019 heeft A een (inkortbare) gift gedaan van € 240.000 aan Unicef. Uit vrijgevigheid en om niet
heeft A in 2020 voorts een gift van € 8.000 gedaan aan zijn pleegkind M omdat hij zich moreel
verplicht achtte om in diens onderhoud te voorzien.
Als A sterft in 2021 is hij nog € 8.000 schuldig aan de belastingdienst wegens Inkomstenbelasting
2019. A laat bij zijn overlijden alleen een sportauto t.w.v. € 32.000 na.
Alle erfgenamen aanvaarden de nalatenschap zuiver. Alleen D doet een beroep op zijn legitieme
portie.
Verdeel de nalatenschap. Bereken hoeveel euro’s eenieder krijgt en motiveer goed waarom.
Stap I: testament uitvoeren
Er zijn 8 testam. erfgenamen: B, C, E, F, G, H, K en L, elk erft 1/8 deel: 1pt
D is expliciet onterfd
Nalatenschap: 32.000 minus 8.000 (schuld van art. 7 lid 1 letter a): 24.000,
o Ieder erft 3.000 1pt
Stap II: legitieme D uitrekenen
D heeft een l.p. van ½ x ¼ = 1/8 deel, art. 63 lid 2 jo 64 lid 1: 1 + 1 pt
Legitieme massa (art. 65 jo 67): 32.000 – 8.000 + 240.000 = 264.000
l.p. = 33.000 2 pt
de gift wegens een morele plicht telt niet mee: art. 69 lid 1 letter a 2 pt
Stap III: Inkorten
D heeft een legitimair tekort van 33.000. Eigenlijk inkorten.
2