De Grondslag van de Marketing
H1 (m.u.v 1.7)
H2.1, 2.2, 2.3.1, 2.4, 2.5.2, 2.5.3, 2.7
H3.1 (muv 3.1.3), 3.2, 3.4
H4.6
H11
H14
H1
Marketing omvat de –op de markt afgestemde- ontwikkeling, prijsbepaling,
promotie en distributie van producten, diensten of ideeën en alle andere
activiteiten die de klanten toegevoegde waarde bieden; deze leiden
systematisch tot een hogere omzet of andere gewenste respons, een goede
reputatie van de organisatie en een duurzame relatie met de klant, waarbij alle
partijen hun doelstellingen bereiken.
De marketingmix / de vier P’s
- Product: goederen, diensten of ideeën die aan de wensen en behoeften
van klanten tegemoetkomen.
- Prijs: De hoeveelheid geld die er voor het product of de dienst wordt
gevraagd.
- Plaats: De manier waarop het bedrijf het product in de handen van de
kopers krijgt.
- Promotie: Hoe het bedrijf met de markt communiceert en de verkoop
bevordert.
Marketingcommunicatiestrategie:
- Vaststellen van marketingcommunicatiedoelgroepen
- Formuleren van communicatiedoelstellingen
- Vaststellen van de propositie en de communicatieboodschap
- Kiezen van beste combinatie van marketingcommunicatie-instrumenten
en media
- Bepalen van het budget
- Bepalen manier waarop gemeten wordt of doelstellingen zijn behaald
4C-model is gericht op een klantgericht bedrijf
, - Customer solution: oplossing voor de consument.
- Cost to the customer: prijs-kwaliteitverhouding.
- Convenience: gemak voor de consument.
- Communication: wederzijdse communicatie tussen organisatie en klant
Doelgroep: Het deel van de markt waarop de organisatie zich richt en dat zij tot
klant wil maken.
Ruilproces: Betrokken partijen wisselen iets van waarde uit om op elkaars
behoeften in te spelen.
Deze ruiltransactie ligt ten grondslag van alle marketingactiviteiten.
Ruilobjecten: Deze zijn waardevol. Producten, diensten, arbeidsinspanning of
status die tegen geld worden geruild.
Algemene economie: de leer van de keuzehandelingen.
- Macro-economische invalshoek: Gedrag van consumenten of
ondernemers als groep analyseren.
- Micro-economische invalshoek: Het economisch handelen van
individuele huishoudingen.
Bedrijfseconomie: Houdt zich bezig met de economische aspecten van
activiteiten binnen een ‘bedrijfshuishouding’ en hun onderlinge samenhang.
Commerciële economie: Het onderzoeken van de houding en het gedrag van
de consument zodat zij hun product optimaal konden afstemmen op de
wensen en behoeften van de klant.
Ruilhandel/bartering: De rechtstreekse ruil van goederen tegen goederen.
Invalshoeken van de marketing:
Micromarketing/marketingmanagement: Marketing vanuit de managers
die in een bedrijf marketingbeslissingen nemen, marketing op
bedrijfsniveau.
Marketingmanagement is het formuleren en uitvoeren van het product-,
promotie-, prijs-, en distributiebeleid, waarmee de onderneming de
markt met succes kan bewerken en haar marketingdoelstellingen
verwezenlijkt.
Stappen van marketingmanager:
, 1. Marktonderzoek: om de wensen, behoeften en verlangens van
potentiële kopers in kaart te brengen.
2. Producten en diensten ontwikkelen die op de voorkeur van de
doelgroep inspelen.
3. Voor een goede prijs via distributiekanalen aan de doelgroep
aanbieden.
4. Onderhouden van nodige contacten met zijn klanten.
Macromarketing: Marketing op het niveau van de samenleving als een
proces dat goed moet functioneren om de economische doelstellingen
van de maatschappij te realiseren.
Mesomarketing: De gezamenlijke uitgevoerde marketingactiviteiten van
bedrijven die actief zijn op dezelfde markt.
Bedrijfskolom: de reeks personen en organisaties (van oerproducent tot
consument) die zijn betrokken bij de productie, de distributie en het
verbruik van producten en diensten.
Brancheorganisatie:
Bedrijfstak: Alle bedrijven die een gelijkwaardige functie vervullen in het
productie- of marketingproces van een bepaald product.
Branche: Binnen een bedrijfstak een groep organisaties die grote
overeenkomsten vertonen op het gebied van producttechniek of de
producten die ze maken.
De ontwikkeling van de marketinggedachte:
Tot kort na de 2e wereldoorlog waren producten zo schaars dat er te weinig
concurrentie was.
Omschakeling naar marketingörientatie in het bedrijfsleven in NL werd
gestimuleerd door multinationals.
De toenemende klantgerichtheid werd versterkt door de invasie van
Amerikaanse bedrijven op de Europese markt. Zij namen marktonderzoek en
reclamebureaus mee waardoor NL-managers en ondernemingen steeds meer
geïnteresseerd werden in marketing.
Industriële revolutie 1900-2020
Productieoriëntatie Productörientatie Verkoopörientatie
Marketingörientatie Relatiemarketing Digitale duurzame marketing
, Productiegericht bedrijf focust op: het creëren van zo een efficiënt mogelijk
productieproces.
Productieconcept: vergroten van productie lagere kostprijs
Productconcept: kwaliteitsverbetering voornaamste doel
Verkopersmarkt: De vraag is groter dan het aanbod. Aanbieders of verkopers
hebben de macht.
Kopersmarkt: Het aanbod van producten en diensten is groter dan de vraag.
Aanbieders moeten concurreren.
Verkoopconcept: Het verkopen van het product om wat het product maakt,
i.p.v te maken wat de markt wil.
Koopkracht: Als de koopkracht hoog is betekent dit dat de consument veel
koopt in die periode.
Marktgerichtheid: bedrijven houden bij hun besluitvorming op alle
organisatieniveaus niet alleen rekening met de consument, maar ook met de
tussenhandel en concurrenten.
Productgerichtheid
Bedrijfsvoering/organisatie vormgeven
Product maken
Verkoop van het product
(meer winst door nadruk op omzetverhoging)
Marktgerichtheid
Behoefte van kopers vaststellen
Bedrijfsvoering/organisatie vormgeven
Product maken
Marketing van het product
(meer winst dankzij tevreden klanten)
Relatiemarketing