Samenvatting Films maken
H2: Het Shot
De belangrijkste kaderaaduidingen die we kennen zijn:
Extreem totaal, extreme long shot ELS Heel klein beeld met veel ruimte
eromheen
Groot totaal, wijd totaal, long shot LS Geheel in beeld met enige ruimte er
omheen
Totaal, medium long shot, wijd shot MLS Geheel in beeld
Knee shot, American shot - Kruin tot knieën
Medium, medium shot MS Kruin tot navel
Medium close MC Kruin tot borst
Close-up, close shot CU Kruin tot en met schouders
Kleine close, bit close up BCU Hele voorhoofd tot en met kin
Extreme close-up ECU Details van gezicht of lichaam
Kaders verdelen we verder onder de volgende veel voorkomende termen:
One shot (single shot), two shot of three Aantal mensen in beeld
shot
Over the shoulder (OTS) Van achter een persoon met lichaamsdeel in
beeld, meestal de schouder
Dutch tilt is een scheef kader door het schuin houden van de camera. Vaak gebruikt in
videoclips, heftige scènes en scheve point of views.
Door kaders kan de regisseur de ogen van de kijkers sturen. Zo geeft een LS overzicht en
stuurt een close-up de aandacht en benadrukt situaties, personen en emoties. Bij een close-
up ben je meer betrokken met die persoon en is het beeld subjectiever. In totaal kan je wel
weer beter lichaamshouding zien en kan het de eenzaamheid of hoge status van een
individu benadrukken.
Het camerastandpunt bepaalt verder ook het perspectief.
Vogelperspectief Schuin van boven
Kikvorsperspectief Schuin van onder
Betekenis van het camerastandpunt
, Subjectief Camera bij een partij, je staat aan de kant van een van de partijen.
Objectief Camera kiest geen partij, je kijkt vanaf een afstandje wat er gebeurt.
Een effectieve keuze van kader en perspectief heeft vaak meer effect dan overdreven
acteerwerk.
Kuleshov stelde dat of een standpunt of perspectief een bepaald effect heeft, is afhankelijk
van hoe het publiek dat wat het ziet, interpreteert. Ook ontdekte hij dat een shot pas echt
betekenis krijgt door de omliggende shots
Als we de camera de plaats inneemt van iemands ogen, en als we dus door die ogen krijgen
heet een point of view (POV). Om duidelijk te maken dat er sprake is van een POV zijn er
een paar regels m.b.t. inleiden en uitleiden.
1. Beginnen met inleidend shot van desbetreffende persoon (moet medium of closer
zijn). Publiek vraagt zich af waar hij naar kijkt.
2. Publiek krijgt te zien waar het op wacht: wat de persoon ziet. Vaak een totaal.
3. Ook weer uitleiden door terug te gaan naar beeld van persoon in hetzelfde
camerastandpunt.
Als je iemand ziet kijken, kan dat ook gevolgd worden door een shot vanuit een andere
positie dan de kijkende persoon. Dit heet dan een look off. Veel bij documentaires gebruikt
omdat je die vaak niet van te voren kan plannen.
Nooit iemand in de camera laten kijken. Ook bij een POV in een gesprek moet degene net
naast de camera kijken. Het kijken in de camera kan een soort schokeffect oproepen. In de
camera kijken mag wel als je bewust de “vierde wand” wilt doorbreken.
Zorg voor een goede beeldcompositie:
- Niet te veel ruimte achter iemand: Hoe verder mensen naar de ene kant van het
kader kijken, hoever je ze aan de andere kant van het kader plaatst.
- Niet te veel hoofdruimte; zorg voor een goede ooghoogte (op ongeveer twee derde
van het scherm).
Met name over the shoulders gaat nogal eens mis met bovenstaande punten.
Er zijn een aantal elementen die je kunnen helpen in een sterke beeldcompositie.
Lijnen Lijnen kunnen werkelijke lijnen of denkbeeldige lijnen zijn.
Bewegingen zijn ook lijnen
- Diagonale lijnen maken je beeld levendiger, rechte lijnen
meer evenwicht
- Rechte lijnen zijn hard, ronde en golvende lijnen zorgen
voor zachtheid
Sterke punten/regel Al lang gebruik gemaakt van gulden snede om evenwichtige
van derden composities te maken.
De sterke punten zijn de snijpunten van lijnen die op een derde
zitten.
Driehoekscompositie De driehoek is een evenwichtige figuur die rust aan het beeld
geeft. De top van de driehoek is hierbij het belangrijkst.
Contrasten Je hebt contrasten tussen licht en donker maar ook tussen
beweging en stilstand. Contrasten kunnen het beeld
, verlevendigen, en vooral ook de aandacht van je toeschouwers
sturen.
Achtergrond Over het algemeen geldt:
- Laat achtergrond niet overheersen als het geen functie
heeft.
- Let op opvallende details.
- Let op wat er achter iemand te zien is.
- Let op of de lichtcompositie mooi is.
Diepte Diepte krijg je door het gebruik van diagonale lijnen. Ook door een
gevarieerde verdeling van mensen en grote objecten in beeld. Ook
door alles niet scherp in beeld te laten zien creëer je diepte.
Er zijn de volgende lenzen:
Normaallens Geen vertekening, werkt als het menselijk oog.
Groothoeklens Werkt als verkleinglas (uitzoomen)
Vertekend: extra perspectivische werking: grote
grootteverschillen
Afstanden tussen objecten lijken groter dan ze werkelijk zijn
Grotere scherptediepte
Telelens Werkt als vergrootglas (inzoomen)
Vertekend: minder perspectivische werking: alles lijkt even
groot
Afstanden lijken kleiner dan ze werkelijk zijn
Kleinere scherptediepte
Daartussenin kunnen we alle mogelijke lensstanden hebben door het gebruik van de
zoomlens, vroeger moest je door vaste lenzen steeds de lens wisselen.
Er wordt afgeraden om te veel tijdens het shot te zoomen. Hierbij zijn een paar
uitzonderingen:
- Correctie van camerabeweging
- Correctie van bewegende mensen
- Bij documentaires en reportages
- Bij een shot met weinig zichtbare diepte, hierbij zie je het verschil niet sterk
- Dollyzoom
Er zijn de volgende camerabewegingen:
Handheld Camera in hand of op schouder. Hierdoor flexibel, vaak in
documentaires en reportages gebruikt. Het is suffestief en expliciet.
Pan De camera horizontaal laten draaien. Een variant hierop is de zip-
pan waarbij je de pan heel snel uitvoert.