Samenvatting van hoofdstuk 5 van Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs.Het is niet erg als je het boek zelf niet hebt! Hierin staat alles wat je nodig hebt voor de kennisbasistoets Nederlands in het tweede jaar van de Pabo.
§5.1 lezen op de Amaliaschool
Op scholen wordt er op verschillende manieren gelezen. Er is dan spraken van interpretaties
toekennen aan geschreven taal.
Bij mondelinge communicatie zijn de zender en ontvanger bijna altijd bij elkaar. Op die
manier hoef je bepaalde dingen niet te zeggen, terwijl je ze wel bedoeld. Denk aan
lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen.
Bij geschreven taal moet, om hetzelfde te kunnen zeggen, meer woorden gebruikt worden,
waardoor het nodige duidelijk gemaakt wordt. Het taalgebruik in teksten is
gedecontextualiseerd. Dat betekent dat er alleen de talige context is. Verder representeren
schrifttekens bepaalde eenheden uit gesproken taal. Dit varieert per taal.
Leren lezen gaat dus over het leren herkennen, interpreteren, gebruiken en waarderen van
een specifiek soort informatie. Om dat te kunnen is er kennis nodig van de gesproken taal.
Verder heb je om geschreven taal te interpreteren, niet alle mogelijke signalen uit de
omgeving en ben je veel afhankelijker van de taal zelf.
§5.2 stadia in het leren lezen
Op school kun je op verschillende manieren bezig zijn met taal.
Kinderen die nog niet kunnen lezen, worden voorgelezen of tekenen hun naam.
- Groep ½
Kinderen die leren hoe het systeem werkt.
- Groep 3
Kinderen die (hardop) lezen zonder nog lettertje voor lettertje te spellen.
- Groep 4
Kinderen die al vloeiend kunnen lezen en iets doen met de tekst.
- Groep 6,7,8
-
Hieronder staan de vier leesstadia die kinderen doorlopen op de basisschool. In elk stadia
staat wat alle kinderen moeten leren en wat er specifiek is voor tweedetaalleerders.
§5.3 kleuters en geschreven taal: ontluikende geletterdheid
Kinderen kunnen nog niet zelfstandig lezen. Deze periode zit voor groep 3. Zij maken kennis
met de diverse aspecten van geschreven taal. Sommigen leren ook het herkennen en
schrijven van letters of het onderscheiden van klanken in woorden (fonemisch bewustzijn).
Anderen leren dit pas op school.
Kinderen zitten in het top-down model. Ze zijn gericht op de betekenis, het grote geheel,
niet op de details. Kinderen leren vooral vanuit de omgeving.
1
, Om op school mee te kunnen doen met het leeronderwijs, moeten kinderen een
basiswoordenschat hebben.
Dit kun je bereiken door voor te lezen uit bijvoorbeeld prentenboeken. De plaatjes
ondersteunen het verhaal, er zit herhaling is en het taalgebruik is makkelijk en redundant
(hetzelfde wordt nog een keer, maar dan anders gezegd).
Ook voor kinderen die het Nederlands als tweede taal hebben, zijn prentenboeken goed. Dit
komt doordat deze boeken vaak over onderwerpen gaan die in de belevingswereld van de
kinderen past.
Kinderen leren nieuwe woorden.
Kinderen leren taalgebruik dat typerend is voor boekjes.
Kinderen maken kennis met de aard van geschreven taal.
Kinderen leren dat geschreven taal ergens naar verwijst.
§5.4 aanvankelijk lezen en automatisering
Aanvankelijk lezen en automatisering zijn twee aparte stadia in het leren lezen.
Bij aanvankelijk lezen leren kinderen de geschreven taal te ontcijferen. Door middel van
klankzuivere woorden leren zij de relatie te leggen tussen klanken en letters. Zij gaan dus van
letters naar de betekenis. Dit heet bottom-up.
Bij het automatiseren oefenen de kinderen tot ze een groot aantal woorden meteen
herkennen. Zo kan en kind vloeiend lezen.
De kinderen gaan van merendeels decoderen naar hun aandacht richten op de betekenis
(van bottom-up naar top-down).
Het technisch lezen wordt in deze periode afgesloten. De aandacht wordt nu gericht op het
begrijpen lezen en het gebruik van leesstrategieën. Weten hoe een tekst samenhangt is
belangrijk.
Deze periode loopt van eind groep 3 tot eind groep 4.
Anderstalige kinderen proberen soms woorden te herkennen als een soort plaatje. Daarbij
maken zij geen gebruik van de relatie tussen letters en klanken. Woorden en betekenissen
zullen op dat moment niet vertrouwd zijn. Het gebrek aan woordenschat heeft hier vaak ook
mee te maken. Als een kind een woord niet weet, is het moeilijker om te lezen.
Het kan ook zijn dat de kinderen de woorden wel correct lezen, maar de uitspraak niet goed
hebben. Anderstalige kinderen hebben vaak moeite met het uit elkaar houden van de
Nederlandse klanken.
Het is belangrijk om te weten dat een uitspraakfout geen leesfout is. Een kind kan de
betekenis van het woord wel weten, maar heeft nog moeite met de klank-letterkoppeling.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kimzengerink. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.