COPD en Diabetes
Pathologie en geneeskunde
Hoofdstuk 10. Aandoeningen van luchtwegen en
longen
10.5 Aandoeningen van luchtwegen en longen
10.5.3 Aspecifieke longaandoeningen
COPD/COL (Chronic Obstructive Pulmonary Disease/Chronische Obstructieve Longaandoeningen)
chronische bronchitis, emfyseem en perifere luchtwegaandoeningen.
Congenitale samenhang met astma en constitutioneel eczeem, hooikoorts en
voedingsmiddelenallergie.
Bij ontstaat van astma en COL twee mechanismen een rol:
- Bronchiale hyperreactiviteit grote variabiliteit in de mate van luchtwegobstructie duidt
op een verhoogde gevoeligheid van de patiënt voor omgevingsprikkels. Toestand van
luchtwegen om eerder, langer en heftiger te reageren op prikkels. Het is de afwijking bij
astma en chronische bronchitis.
Ontstaat wanneer β,adrenerge (sympathische) zenuwstelsel enerzijds en het cholinerge
(parasympatische) zenuwstelsel anderzijds verstoord is.
Toename in de avond en in de nacht, tijdens luchtweginfecties en bij luchtverontreiniging.
Zowel endogene (genetische) als exogene (omgevingsfactoren) kunnen hyperreactiviteit van
luchtwegen veroorzaken.
Endogene factoren (hormonen, erfelijke factoren, leeftijd, bioritme)
Exogene factoren
Infecties
Inspanning (exercise induced astma, EIA)
Chemische prikkels (sigarettenrook, luchtverontreiniging)
Formaldehyde (in spaanplaat)
Conserveermiddelen (voeding)
Fysische prikkels (vocht, mist, regen)
Stress
Bronchiale hyperreactiviteit afname van het geforceerde expiratoire longvolume in 1
seconde (FEV1) van 20% bij de histamine,inhalatie provocatietest.
- Immunologische overgevoeligheid reaginen (IgE,globuline) geven een immediate type,
reactie in de mestcellen van het neusslijmvlies, huid, bronchus, en darmslijmvlies.
, Bronchusmucosa (slijmvlieslaag bronchiën) reacties (wat leidt tot bronchusvernauwing):
Toename slijmsecretie
Toename permeabiliteit van endotheel oedeemvorming, infiltratie cellen, toename
slijmproductie en spiercontractie
Luchtweginnervatie
Innervatie voorziening van lichaamsdeel met zenuwen. Die van de luchtweg:
- Via nervus vagus van gladde spieren in luchtwegen tot in terminale bronchioli cholinerge
innervatie
- Via sympathische innervatie, als controle op cholinerge innervatie adrenerge innervatie
- Via een niet,adrenerg systeem waarvan stimulatie bronchusverwijding geeft purinerge
innervatie.
Adrenerge innervatie (sympathische) onderscheiding naar gelang de soort receptoren in het
eindorgaan α, β1, en β2, receptoren.
Stoffen die werking van α,receptor nabootsen (α,sympathicominetica), voornamelijk vernauwing
geven van bronchi en bloedvaten, terwijl α,sympathiolitica een tegengestelde werking hebben
(dilatatie), dus stoffen die de werking van de receptor verminderen.
β2,sympathicomimetica verwijding bronchi en bloedvaten.
β2,sympathicolytica vernauwing β,blokker (bij luchtwegvernauwing dus averechtse werking).
Bij astma en COPD bestaat luchtwegobstructie van kleinere luchtwegen als gevolg van:
- Contractie van gladde spierweefsel in de bronchuswand
- Zwelling slijmvlies van luchtwegen als gevolg van oedeem mucosazwelling
- Verhoogde slijmproductie hypersecretie
Complicaties: